1951 - 2001
Tijdlijn
In opdracht van de psycholoog van het VuMc
Even op de foto drukken om het boek te lezen
Voorwoord
Ik wil beginnen om een ding te voor ogen te houden. Men moet mij niet als man zien. Ik ben een vrouw, in de kinderjaren ben ik me er niet van bewust geweest, maar in de jaren die kwamen deed ik alleen maar vrouwelijke dingen. Naar de genderdysforie afdeling komen mannen die vrouw willen worden en vrouwen die man willen worden.
Ik ben een Klinefelter, dus per definitie anders. Ik heb een dubbele X, vrouwelijke spieropbouw, vrouwelijke huid, vrouwelijke inplanting van het schaamhaar. Smalle schouders, lange armen en lange benen, dat laatste duidt op een hoge mate aan testosteron tekort. Ik heb borst - vorming geen mannelijke, maar vrouwelijke, kleine testikels, nu geen enkele meer, voordat ik testosteron kreeg geen enkele beharing, ook bijna geen okselbeharing, zweten deed ik nauwelijks, er was ieder geval een groot verschil tussen mij en mijn broer en mijn vader. Die hoefde maar te kijken bij warm weer naar werk dan liep het water al weg, ik moest me al heel hard inspannen om te kunnen zweten. Ook de inplanting van mijn hoofdhaar is anders. De krullen haren heeft alleen mijn moeder, zo ook het puistje wat ik op mijn kin onder de lip heb, die had mijn moeder op haar wang anders was er niemand die dat had. Op een foto van het gezin Delahaye uit 1926 staat mijn moeder en is 2 druppels water het zelfde als ik toen ik 1,5 jaar was.
Ik ben een vrouw in de reuk, in mijn denken en doen en dat kan ook niet anders als je met een dubbele X geboren bent
Als men mij ziet als vrouw zijn gebeurtenissen bij mij makkelijker te begrijpen en te verklaren.
Ik wil beginnen om een ding te voor ogen te houden. Men moet mij niet als man zien. Ik ben een vrouw, in de kinderjaren ben ik me er niet van bewust geweest, maar in de jaren die kwamen deed ik alleen maar vrouwelijke dingen. Naar de genderdysforie afdeling komen mannen die vrouw willen worden en vrouwen die man willen worden.
Ik ben een Klinefelter, dus per definitie anders. Ik heb een dubbele X, vrouwelijke spieropbouw, vrouwelijke huid, vrouwelijke inplanting van het schaamhaar. Smalle schouders, lange armen en lange benen, dat laatste duidt op een hoge mate aan testosteron tekort. Ik heb borst - vorming geen mannelijke, maar vrouwelijke, kleine testikels, nu geen enkele meer, voordat ik testosteron kreeg geen enkele beharing, ook bijna geen okselbeharing, zweten deed ik nauwelijks, er was ieder geval een groot verschil tussen mij en mijn broer en mijn vader. Die hoefde maar te kijken bij warm weer naar werk dan liep het water al weg, ik moest me al heel hard inspannen om te kunnen zweten. Ook de inplanting van mijn hoofdhaar is anders. De krullen haren heeft alleen mijn moeder, zo ook het puistje wat ik op mijn kin onder de lip heb, die had mijn moeder op haar wang anders was er niemand die dat had. Op een foto van het gezin Delahaye uit 1926 staat mijn moeder en is 2 druppels water het zelfde als ik toen ik 1,5 jaar was.
Ik ben een vrouw in de reuk, in mijn denken en doen en dat kan ook niet anders als je met een dubbele X geboren bent
Als men mij ziet als vrouw zijn gebeurtenissen bij mij makkelijker te begrijpen en te verklaren.
De eerste jaren
03-08-1951 geboren Maarstraat 67.
Ik wilde niet geboren worden, maar ze hebben de weeën opgewekt, omdat de vroedvrouw op vakantie moest.
Wat kan ik me nog herinneren.
Dat ik in de box lag en de buurvrouw psalmen hoorde zingen met een prachtige hoge stem. Een jaar er na werd de buurjongen er bij gelegd en met Reint heb ik nog altijd contact, af en toe ga ik naar hem toe en dan zit ik een hele middag met zijn vrouw te kletsen (vrouwen onder elkaar), terwijl hij naar sport zit te kijken, wat mij totaal niet interesseert.
Toen ik het spreken leerde kon ik de K niet uitspreken en zij ik altijd Tutzen in plaats van Crutzen.
Ik heb altijd veel geslapen, was een makkelijk kind. Legde op tafel mijn hoofd in de arm en sliep. Doe ik nog altijd. Kan geen auto rijden, omdat ik zo maar pardoes in slaap kan vallen. Het is geen narcolepsie, daar is onderzoek naar gedaan.
Het verhaal van de bijbel die ik kapot heb gemaakt, terwijl dat mijn zus had gedaan, toen is het begonnen. Zal een jaar of 3, 4 zijn geweest.
Als we langer op wilde blijven moesten we een behendigheidsspel doen, wat ik altijd won. Zo zaai je haat en geen liefde.
Zaterdag avond kokosbrood op verse sterrenbrood. (Sterrenbrood is een zuurdesembrood gebaseerd op Rogge en Tarwe meel en gezoet met appelstroop. Ik kan het maken, maar nu niet meer, eet geen suiker meer.)
Het zondags ‘s morgens bij mijn moeder en vader in het bed.
Of mijn peter Rim Delahaye die me altijd omhoog gooide en ik vond dat leuk. Blijkbaar tot ontsteltenis van mijn moeder.
De verhuizing naar Maarstraat 52 kan ik me nog herinneren. Is in 1956 geweest. Heeft me iemand vertelt die ook betrokken was in de drieman-ruil, zelf wist ik het jaar niet meer.
Ze hebben me als kind de amandelen geknipt ik kan het opzetten van het masker nog herinneren. Hoe oud ik toen was, weet ik niet meer. Ik weet wel dat ik een brandweer auto kreeg, die binnen een half uur gesloopt had, want de hele auto interesseerde me niet. Dat wat ik wilde kreeg ik niet, meisjes speelgoed een mooie pop.
Het slopen van de brandweerauto, hebben ze de rest van het leven voor de voeten gegooid.
Om aan die pop te komen had ik wel wat op gevonden, die sloopte ik ook en dan waren ze niet meer interessant voor mijn zussen als de ogen niet meer werkte, of als ze nog maar 1 arm hadden, die ik dan wel terug zette, als ze door hun waren afgedankt.
Een traumatische herinnering.
Mijn moeder stond aan het gasfornuis te koken voor ons op een morgen. Mijn moeder had altijd haar ochtendjas aan, de jas vatte vlam en iedereen zag mijn moeder in de kortste tijd in lichter laaie staan. Ik hoor mijn zussen nog gillen, ik stortte me op mijn moeder en sloeg net zo lang tot alle vlammen gedoofd waren. Naderhand werd er wat lacherig over gedaan, maar ik weet zeker als ik toen niks gedaan had was mijn moeder voor onze ogen verbrand. Later in mijn leven heb ik ervaren, dat ik ondanks mijn vele angsten en zwakheden niet snel in paniek raak, het is net of er een knop omgaat en ik dan de juiste dingen dingen doe.
Maar goed als ik er niet geweest was, waren er maar 5 kinderen geweest in plaats van zeven.
Wij hadden tot 1960 geen TV, veel naar hoorspelen geluisterd. Soebkat in de pot, was een titel van een hoorspel, wat ik me nog herinner.
In het begin hadden we ook geen douche. Gewassen werd normaal bij het Badhoes (badhuis), een inrichting waar iedereen zich in het dorp kon wassen. Het gebouw staat er nog is alleen omgebouwd in appartementen.
Bij ons thuis was dat niet zo, ‘s zaterdag gingen we in de badkuip, daarvoor kwam Tante Leny uit Munstergeleen een vriendin van mijn moeder. We gingen elke zaterdag Tante Leny bij de bus afhalen. Ik denk dat we ergens in 1957 een douche hebben gekregen, helaas kwam Tante Leny toen bijna niet meer, alleen als mijn moeder verjaardag had.
Tante Leny was een lichtpuntje, elke week.
Wanneer ik me fietsen heb geleerd weet ik niet meer. In mijn gevoel was dat voordat ik naar school ging. Ik weet wel dat ik het mezelf geleerd heb.
Twee zussen zijn geopereerd aan de ogen om scheelheid, door professor Schtolz, was de beste in die tijd wat ogen betrof. Bij mij deden ze het niet, het had geen nut had de professor gezegd, volgens mijn moeder, waarom het geen nut had is me nooit vertelt, maar spieren zijn nu eenmaal slecht bij een Klinefelter. Dit zou wel eens het eerste moment zijn geweest, dat mijn Klinefelter ontdekt is geweest.
03-08-1951 geboren Maarstraat 67.
Ik wilde niet geboren worden, maar ze hebben de weeën opgewekt, omdat de vroedvrouw op vakantie moest.
Wat kan ik me nog herinneren.
Dat ik in de box lag en de buurvrouw psalmen hoorde zingen met een prachtige hoge stem. Een jaar er na werd de buurjongen er bij gelegd en met Reint heb ik nog altijd contact, af en toe ga ik naar hem toe en dan zit ik een hele middag met zijn vrouw te kletsen (vrouwen onder elkaar), terwijl hij naar sport zit te kijken, wat mij totaal niet interesseert.
Toen ik het spreken leerde kon ik de K niet uitspreken en zij ik altijd Tutzen in plaats van Crutzen.
Ik heb altijd veel geslapen, was een makkelijk kind. Legde op tafel mijn hoofd in de arm en sliep. Doe ik nog altijd. Kan geen auto rijden, omdat ik zo maar pardoes in slaap kan vallen. Het is geen narcolepsie, daar is onderzoek naar gedaan.
Het verhaal van de bijbel die ik kapot heb gemaakt, terwijl dat mijn zus had gedaan, toen is het begonnen. Zal een jaar of 3, 4 zijn geweest.
Als we langer op wilde blijven moesten we een behendigheidsspel doen, wat ik altijd won. Zo zaai je haat en geen liefde.
Zaterdag avond kokosbrood op verse sterrenbrood. (Sterrenbrood is een zuurdesembrood gebaseerd op Rogge en Tarwe meel en gezoet met appelstroop. Ik kan het maken, maar nu niet meer, eet geen suiker meer.)
Het zondags ‘s morgens bij mijn moeder en vader in het bed.
Of mijn peter Rim Delahaye die me altijd omhoog gooide en ik vond dat leuk. Blijkbaar tot ontsteltenis van mijn moeder.
De verhuizing naar Maarstraat 52 kan ik me nog herinneren. Is in 1956 geweest. Heeft me iemand vertelt die ook betrokken was in de drieman-ruil, zelf wist ik het jaar niet meer.
Ze hebben me als kind de amandelen geknipt ik kan het opzetten van het masker nog herinneren. Hoe oud ik toen was, weet ik niet meer. Ik weet wel dat ik een brandweer auto kreeg, die binnen een half uur gesloopt had, want de hele auto interesseerde me niet. Dat wat ik wilde kreeg ik niet, meisjes speelgoed een mooie pop.
Het slopen van de brandweerauto, hebben ze de rest van het leven voor de voeten gegooid.
Om aan die pop te komen had ik wel wat op gevonden, die sloopte ik ook en dan waren ze niet meer interessant voor mijn zussen als de ogen niet meer werkte, of als ze nog maar 1 arm hadden, die ik dan wel terug zette, als ze door hun waren afgedankt.
Een traumatische herinnering.
Mijn moeder stond aan het gasfornuis te koken voor ons op een morgen. Mijn moeder had altijd haar ochtendjas aan, de jas vatte vlam en iedereen zag mijn moeder in de kortste tijd in lichter laaie staan. Ik hoor mijn zussen nog gillen, ik stortte me op mijn moeder en sloeg net zo lang tot alle vlammen gedoofd waren. Naderhand werd er wat lacherig over gedaan, maar ik weet zeker als ik toen niks gedaan had was mijn moeder voor onze ogen verbrand. Later in mijn leven heb ik ervaren, dat ik ondanks mijn vele angsten en zwakheden niet snel in paniek raak, het is net of er een knop omgaat en ik dan de juiste dingen dingen doe.
Maar goed als ik er niet geweest was, waren er maar 5 kinderen geweest in plaats van zeven.
Wij hadden tot 1960 geen TV, veel naar hoorspelen geluisterd. Soebkat in de pot, was een titel van een hoorspel, wat ik me nog herinner.
In het begin hadden we ook geen douche. Gewassen werd normaal bij het Badhoes (badhuis), een inrichting waar iedereen zich in het dorp kon wassen. Het gebouw staat er nog is alleen omgebouwd in appartementen.
Bij ons thuis was dat niet zo, ‘s zaterdag gingen we in de badkuip, daarvoor kwam Tante Leny uit Munstergeleen een vriendin van mijn moeder. We gingen elke zaterdag Tante Leny bij de bus afhalen. Ik denk dat we ergens in 1957 een douche hebben gekregen, helaas kwam Tante Leny toen bijna niet meer, alleen als mijn moeder verjaardag had.
Tante Leny was een lichtpuntje, elke week.
Wanneer ik me fietsen heb geleerd weet ik niet meer. In mijn gevoel was dat voordat ik naar school ging. Ik weet wel dat ik het mezelf geleerd heb.
Twee zussen zijn geopereerd aan de ogen om scheelheid, door professor Schtolz, was de beste in die tijd wat ogen betrof. Bij mij deden ze het niet, het had geen nut had de professor gezegd, volgens mijn moeder, waarom het geen nut had is me nooit vertelt, maar spieren zijn nu eenmaal slecht bij een Klinefelter. Dit zou wel eens het eerste moment zijn geweest, dat mijn Klinefelter ontdekt is geweest.
De lagere schooltijd.
Op de bewaarschool (kleuterschool, tegenwoordig groep1 en 2) hebben ze me eens vergeten. Waarom weet ik niet meer.
Dus werd ik opgesloten ergens in de avond kwamen ze me dan weer ophalen.
Toen ik naar de jongensschool ging in 1957 heb ik vanaf het eerste moment me daar niet thuis gevoeld. Ik had ook geen vriendjes op de school. Na een paar maanden kregen we een nieuw jongetje in de klas Thijs, omdat men Thijs in het begin ook links liet liggen, greep ik die kans en vroeg of hij mijn vriendje wilde zijn en dat wilde hij. Thijs is de enige die het geweld thuis jegens mij heeft meegekregen. In de documentaire over mij, zegt hij dat ook spontaan, de vertaling van L1 verdoezelt dat weer, doofpotten gedrag, waar Limburg zo bekend om is.
Buiten schooltijd was ik een eenzaam mens. Jongens speelde niet met mij. Ik zette me dan voren op het stoepje, de hangkinderen van toen, met mij en om mij hoofdzakelijk meisjes, terwijl de jongens aan het voetballen waren op straat.
Badmintonnen met de meisjes, rolschaatsen deed ik wel veel, rolschaatsen deden ook alleen maar meisjes in mijn tijd. De rolschaatsen waren dan ook van mijn oudste zus, zij deed er niks mee. Hudora, was het merk dacht ik. Hoelahoep, typisch wat meisjes deden en ik ook, je had 2 soorten tollen, een kegel, dat deden jongens en met de zweep deden meisjes, dus ik ook. Knikkeren ook op 2 manieren, altijd zoals meisjes het deden meestal met de meisjes.
In de winter glijbaantje trekken, op het bergje. De Maarstraat had toen een doodlopende zijstraat en die liep bergop bij ons heette dat het bergje, dertig meter glijden tegen de stoep of op de stoep springen en in de heg laten vallen van de tuin van Aai. Een keer heb ik meegemaakt, dat het op de tweede kerstdag ging ijzelen, schaatsen in de straat, met Kerstmis naar de nachtmis, altijd zonder mijn moeder, die dekte dan de tafel voor de morgen. Soms sneeuwde het als we uit de mis buiten kwamen. Zo moest het zijn, daar droomde je van. Het kerstontbijt was het mooiste van het jaar. Allemaal een paddenstoeltje van hout met een kaarsje er in. Iedereen had een vaste plek aan tafel in de woonkamer. In de hoek van de kamer een kerstboom, met onderaan het kerststalletje van gips, het kindje Jezus, had mijn moeder het ‘s nachts erbij gezet, de stal bleef ook staan tot na Driekoningen, want dan pas kwamen de drie koningen voor een dag er bij te staan.
We kregen altijd beschuit met muisjes. Alleen met kerst goeie boter, de rest van het jaar margarine, de goeie boter zat in ronde porseleinen botervloten waar mijn moeder met een lepeltje roosjes in had gemaakt. Op de tafel stonden ook nog 2 houten kaars standaarden, die mijn vader ooit cadeau had gekregen van zijn schoonbroer, die in Indonesië de oorlog had meegemaakt. Buiten de muisjes, ook kerstbrood die mijn moeder natuurlijk zelf bakte, met veel rozijnen. Ook de broodjes bakte mijn moeder zelf.
Het ‘s middags een uitgebreid diner, dat steeds groter werd in de loop van de jaren. Vreten op aarde werd het uiteindelijk.
Vaste bestanddelen waren, asperges met ham en eieren, toen ik vegetariër werd op mijn 22 ste, werd bij mij het vlees weggelaten, dan koninginnensoep (een gebonden soep met champignons) champignons kon je in die tijd alleen maar uit blik halen daarna konijn met fruit uit blik, peren en abrikozen, dan nog eens gebraden vleeslapjes met aardappel puree. Daarna mouse de chocola, door mijn moeder gemaakt, met slagroom en de meeste vielen daarna in een diepe slaap van het vreten en toen we ouder waren van de wijn die erbij geserveerd werd. De overgeblevene, meestal ik, ging met mijn moeder de afwas doen. Om zes uur, als je nog een plekje vond in je maag, zelfgemaakte Christoffel-taart met koffie of thee.
Toen we kinderen waren kwam altijd de moeder van mijn vader en de stiefvader van mijn vader op het middageten. Er waren maar 2 leuke dagen in het jaar die vreedzaam verliepen in mijn herinnering in mijn kindheid. Dat was kerst en oud jaars avond, op oudejaarsavond, kregen we vlees kroketten, kaaskroketten, bowl, nonnevotte, oliebollen en wafels zoveel je maar wilde, alles door mijn moeder gemaakt. Kaarten de hele avond, troeven. Wie werd de kampioen van dat jaar. Competitie was altijd een deel van de opvoeding. Om 12 uur een mousserende wijn. Toen we kind waren de bowl, daar zat priklimonade in. Toen we ouder waren champagne. Soms kon het ook leuk zijn bij ons thuis. Bij ons werd altijd de sinterklaas gevierd, nooit bij de kerst cadeau’s. Dat was uitzonderlijk, want de mensen in Kerkrade waren Duits georiënteerd, en dan kreeg je op kerstavond cadeau’s.
Op de eerste klas moest ik al na blijven, om schoonschrijven te leren. Maar het werd niks. Ik denk dat ik linkshandig ben en gedwongen ben rechts te schrijven. Ik doe een heleboel links, b.v. de muis van de computer ligt bij mij links, kan hem ook rechts bedienen, maar persoonlijk zelf links, telefoon altijd aan het linker oor. Kan een hamer even hard links slaan als rechts enz. enz. .
Toen het jaar bijna voorbij was, greep mijn moeder pas in. Het handschrift is altijd slecht gebleven.
Bij de eerste heilige communie, liep ik naast een jongetje, Henk Lauvenberg, dat weet ik nog er waren meer jongens als meisjes, ik meen 43 jongens en 35 meisjes.
Mijn oma had een VIVO winkel en vanaf de eerste klas moest ik elke maandag in mijn straat de Maarstraat reclame briefjes in de bus gooien. Ik heb er nog.
Als beloning een kwartje en een zak snoepjes, de zak snoepjes werd niet opgegeten door mij, maar door de rest van de familie, toen al werd ik bestolen het is niet verandert, het kwartje ook niet dat bleef zes jaar hetzelfde. Ik heb vaak tijdens het rond brengen in de broek geplast, omdat de tijd te lang was, heel gênant voor me en bovendien een pak rammel thuis als het weer eens gebeurde.
De eerste 3 maanden van het tweede schooljaar kregen we een juf. Juffrouw Meurders. De mooiste 3 maanden van mij hele schooltijd. Toen ik in 2006 een reünie organiseerde kende niemand haar meer, behalve ik en ze was er.
Die 3 maanden werd eigenlijk al duidelijk dat de mannenwereld niet mijn wereld was.
Na die 3 maanden kwam meester Persoon, iedereen vond hem leuk behalve ik.
Hij gaf me datzelfde jaar de bijnaam “slaapzoet” buiten het feit, dat ik gepest werd in de gymlessen, omdat ik niet mee kon met de anderen, werd ik ook nog gepest met dat woordje slaapzoet en om het feit dat ik een bril droeg, die had ik al vanaf mijn tweede levensjaar, de rest van de lagere schooltijd was een hel.
Ik wilde de docent niet uitnodigen op de reünie in 2006, voordat ik hem uitnodigde, ben ik naar hem toegegaan en heb hem geconfronteerd met de gebeurtenissen van toen. Hij verontschuldigde zich.
Ik heb ook nog bij de welpen gezeten, een nicht van me, Emmy Hoen, was akela. Het was eigenlijk een oppas voor me, op de zaterdagmiddag. Het dragen van een pet stamt uit die tijd, hoelang ik erbij ben geweest weet ik niet meer.
Ik weet wel, dat ik 2 maal op kamp ben geweest in Bunde en dat ik eens een groot kampvuur heb meegemaakt en mee gedaan heb aan een toneelstuk, waar foto’s van zijn, maar ik sta er niet op.
Verder heb ik een tuintje gehad, was 1 meter breed en 10 meter lang.
Het was eigenlijk een voorbereiding op het leven op de Mijn, want elke mijnwerker had een huis, meestal een huurhuis met een flinke tuin en je kreeg geleerd om deze tuin te bewerken, het was een stuk van je inkomen.
Ik kon niet overweg met de beheerder, die meisjes altijd voortrok en ik was te bedeesd om daar tegen in te gaan.
Op de vierde klas heb ik een longontsteking gehad. Waardoor ik een paar weken verzuimde. Ik heb de catechismus moeten van buiten leren van mijn moeder in die tijd dat ik ziek was.
De dikke knie (acute reuma) is ook in dat jaar geweest, denk ik. Men geloofde mij niet dat het plotseling ontstaan was. Liegen werd zwaar bestraft bij ons thuis.
In de loop van de jaren ben ik er wel achtergekomen, dat mijn ouders niks anders deden, als liegen.
Op mijn overgangsrapport stond dat jaar voorwaardelijk over, Vincent moet sneller leren werken. Dat is een rode draad in mijn leven geworden, of het nu thuis was in de werkzaamheden die ik daar moest doen, of bij het aardappelen rapen bij de boer, in het latere leven, als automonteur, of als statisch medewerker van de hoge school, overal kreeg ik te horen, Vincent moet sneller leren werken. Een zenuwinzinking tijdens de tijd dat ik in de garage werkte en daarna een paar burn-outs waren het gevolg.
De eerste burn-out in 1977.
Op de bewaarschool (kleuterschool, tegenwoordig groep1 en 2) hebben ze me eens vergeten. Waarom weet ik niet meer.
Dus werd ik opgesloten ergens in de avond kwamen ze me dan weer ophalen.
Toen ik naar de jongensschool ging in 1957 heb ik vanaf het eerste moment me daar niet thuis gevoeld. Ik had ook geen vriendjes op de school. Na een paar maanden kregen we een nieuw jongetje in de klas Thijs, omdat men Thijs in het begin ook links liet liggen, greep ik die kans en vroeg of hij mijn vriendje wilde zijn en dat wilde hij. Thijs is de enige die het geweld thuis jegens mij heeft meegekregen. In de documentaire over mij, zegt hij dat ook spontaan, de vertaling van L1 verdoezelt dat weer, doofpotten gedrag, waar Limburg zo bekend om is.
Buiten schooltijd was ik een eenzaam mens. Jongens speelde niet met mij. Ik zette me dan voren op het stoepje, de hangkinderen van toen, met mij en om mij hoofdzakelijk meisjes, terwijl de jongens aan het voetballen waren op straat.
Badmintonnen met de meisjes, rolschaatsen deed ik wel veel, rolschaatsen deden ook alleen maar meisjes in mijn tijd. De rolschaatsen waren dan ook van mijn oudste zus, zij deed er niks mee. Hudora, was het merk dacht ik. Hoelahoep, typisch wat meisjes deden en ik ook, je had 2 soorten tollen, een kegel, dat deden jongens en met de zweep deden meisjes, dus ik ook. Knikkeren ook op 2 manieren, altijd zoals meisjes het deden meestal met de meisjes.
In de winter glijbaantje trekken, op het bergje. De Maarstraat had toen een doodlopende zijstraat en die liep bergop bij ons heette dat het bergje, dertig meter glijden tegen de stoep of op de stoep springen en in de heg laten vallen van de tuin van Aai. Een keer heb ik meegemaakt, dat het op de tweede kerstdag ging ijzelen, schaatsen in de straat, met Kerstmis naar de nachtmis, altijd zonder mijn moeder, die dekte dan de tafel voor de morgen. Soms sneeuwde het als we uit de mis buiten kwamen. Zo moest het zijn, daar droomde je van. Het kerstontbijt was het mooiste van het jaar. Allemaal een paddenstoeltje van hout met een kaarsje er in. Iedereen had een vaste plek aan tafel in de woonkamer. In de hoek van de kamer een kerstboom, met onderaan het kerststalletje van gips, het kindje Jezus, had mijn moeder het ‘s nachts erbij gezet, de stal bleef ook staan tot na Driekoningen, want dan pas kwamen de drie koningen voor een dag er bij te staan.
We kregen altijd beschuit met muisjes. Alleen met kerst goeie boter, de rest van het jaar margarine, de goeie boter zat in ronde porseleinen botervloten waar mijn moeder met een lepeltje roosjes in had gemaakt. Op de tafel stonden ook nog 2 houten kaars standaarden, die mijn vader ooit cadeau had gekregen van zijn schoonbroer, die in Indonesië de oorlog had meegemaakt. Buiten de muisjes, ook kerstbrood die mijn moeder natuurlijk zelf bakte, met veel rozijnen. Ook de broodjes bakte mijn moeder zelf.
Het ‘s middags een uitgebreid diner, dat steeds groter werd in de loop van de jaren. Vreten op aarde werd het uiteindelijk.
Vaste bestanddelen waren, asperges met ham en eieren, toen ik vegetariër werd op mijn 22 ste, werd bij mij het vlees weggelaten, dan koninginnensoep (een gebonden soep met champignons) champignons kon je in die tijd alleen maar uit blik halen daarna konijn met fruit uit blik, peren en abrikozen, dan nog eens gebraden vleeslapjes met aardappel puree. Daarna mouse de chocola, door mijn moeder gemaakt, met slagroom en de meeste vielen daarna in een diepe slaap van het vreten en toen we ouder waren van de wijn die erbij geserveerd werd. De overgeblevene, meestal ik, ging met mijn moeder de afwas doen. Om zes uur, als je nog een plekje vond in je maag, zelfgemaakte Christoffel-taart met koffie of thee.
Toen we kinderen waren kwam altijd de moeder van mijn vader en de stiefvader van mijn vader op het middageten. Er waren maar 2 leuke dagen in het jaar die vreedzaam verliepen in mijn herinnering in mijn kindheid. Dat was kerst en oud jaars avond, op oudejaarsavond, kregen we vlees kroketten, kaaskroketten, bowl, nonnevotte, oliebollen en wafels zoveel je maar wilde, alles door mijn moeder gemaakt. Kaarten de hele avond, troeven. Wie werd de kampioen van dat jaar. Competitie was altijd een deel van de opvoeding. Om 12 uur een mousserende wijn. Toen we kind waren de bowl, daar zat priklimonade in. Toen we ouder waren champagne. Soms kon het ook leuk zijn bij ons thuis. Bij ons werd altijd de sinterklaas gevierd, nooit bij de kerst cadeau’s. Dat was uitzonderlijk, want de mensen in Kerkrade waren Duits georiënteerd, en dan kreeg je op kerstavond cadeau’s.
Op de eerste klas moest ik al na blijven, om schoonschrijven te leren. Maar het werd niks. Ik denk dat ik linkshandig ben en gedwongen ben rechts te schrijven. Ik doe een heleboel links, b.v. de muis van de computer ligt bij mij links, kan hem ook rechts bedienen, maar persoonlijk zelf links, telefoon altijd aan het linker oor. Kan een hamer even hard links slaan als rechts enz. enz. .
Toen het jaar bijna voorbij was, greep mijn moeder pas in. Het handschrift is altijd slecht gebleven.
Bij de eerste heilige communie, liep ik naast een jongetje, Henk Lauvenberg, dat weet ik nog er waren meer jongens als meisjes, ik meen 43 jongens en 35 meisjes.
Mijn oma had een VIVO winkel en vanaf de eerste klas moest ik elke maandag in mijn straat de Maarstraat reclame briefjes in de bus gooien. Ik heb er nog.
Als beloning een kwartje en een zak snoepjes, de zak snoepjes werd niet opgegeten door mij, maar door de rest van de familie, toen al werd ik bestolen het is niet verandert, het kwartje ook niet dat bleef zes jaar hetzelfde. Ik heb vaak tijdens het rond brengen in de broek geplast, omdat de tijd te lang was, heel gênant voor me en bovendien een pak rammel thuis als het weer eens gebeurde.
De eerste 3 maanden van het tweede schooljaar kregen we een juf. Juffrouw Meurders. De mooiste 3 maanden van mij hele schooltijd. Toen ik in 2006 een reünie organiseerde kende niemand haar meer, behalve ik en ze was er.
Die 3 maanden werd eigenlijk al duidelijk dat de mannenwereld niet mijn wereld was.
Na die 3 maanden kwam meester Persoon, iedereen vond hem leuk behalve ik.
Hij gaf me datzelfde jaar de bijnaam “slaapzoet” buiten het feit, dat ik gepest werd in de gymlessen, omdat ik niet mee kon met de anderen, werd ik ook nog gepest met dat woordje slaapzoet en om het feit dat ik een bril droeg, die had ik al vanaf mijn tweede levensjaar, de rest van de lagere schooltijd was een hel.
Ik wilde de docent niet uitnodigen op de reünie in 2006, voordat ik hem uitnodigde, ben ik naar hem toegegaan en heb hem geconfronteerd met de gebeurtenissen van toen. Hij verontschuldigde zich.
Ik heb ook nog bij de welpen gezeten, een nicht van me, Emmy Hoen, was akela. Het was eigenlijk een oppas voor me, op de zaterdagmiddag. Het dragen van een pet stamt uit die tijd, hoelang ik erbij ben geweest weet ik niet meer.
Ik weet wel, dat ik 2 maal op kamp ben geweest in Bunde en dat ik eens een groot kampvuur heb meegemaakt en mee gedaan heb aan een toneelstuk, waar foto’s van zijn, maar ik sta er niet op.
Verder heb ik een tuintje gehad, was 1 meter breed en 10 meter lang.
Het was eigenlijk een voorbereiding op het leven op de Mijn, want elke mijnwerker had een huis, meestal een huurhuis met een flinke tuin en je kreeg geleerd om deze tuin te bewerken, het was een stuk van je inkomen.
Ik kon niet overweg met de beheerder, die meisjes altijd voortrok en ik was te bedeesd om daar tegen in te gaan.
Op de vierde klas heb ik een longontsteking gehad. Waardoor ik een paar weken verzuimde. Ik heb de catechismus moeten van buiten leren van mijn moeder in die tijd dat ik ziek was.
De dikke knie (acute reuma) is ook in dat jaar geweest, denk ik. Men geloofde mij niet dat het plotseling ontstaan was. Liegen werd zwaar bestraft bij ons thuis.
In de loop van de jaren ben ik er wel achtergekomen, dat mijn ouders niks anders deden, als liegen.
Op mijn overgangsrapport stond dat jaar voorwaardelijk over, Vincent moet sneller leren werken. Dat is een rode draad in mijn leven geworden, of het nu thuis was in de werkzaamheden die ik daar moest doen, of bij het aardappelen rapen bij de boer, in het latere leven, als automonteur, of als statisch medewerker van de hoge school, overal kreeg ik te horen, Vincent moet sneller leren werken. Een zenuwinzinking tijdens de tijd dat ik in de garage werkte en daarna een paar burn-outs waren het gevolg.
De eerste burn-out in 1977.
Op de eerste klas moest ik al na blijven, om schoonschrijven te leren. Maar het werd niks. Ik denk dat ik linkshandig ben en gedwongen ben rechts te schrijven. Ik doe een heleboel links, b.v. de muis van de computer ligt bij mij links, kan hem ook rechts bedienen, maar persoonlijk zelf links, telefoon altijd aan het linker oor. Kan een hamer even hard links slaan als rechts enz. enz. .
Toen het jaar bijna voorbij was, greep mijn moeder pas in. Het handschrift is altijd slecht gebleven.
Bij de eerste heilige communie, liep ik naast een jongetje, Henk Lauvenberg, dat weet ik nog er waren meer jongens als meisjes, ik meen 43 jongens en 35 meisjes.
Mijn oma had een VIVO winkel en vanaf de eerste klas moest ik elke maandag in mijn straat de Maarstraat reclame briefjes in de bus gooien. Ik heb er nog.
Als beloning een kwartje en een zak snoepjes, de zak snoepjes werd niet opgegeten door mij, maar door de rest van de familie, toen al werd ik bestolen het is niet verandert, het kwartje ook niet dat bleef zes jaar hetzelfde. Ik heb vaak tijdens het rond brengen in de broek geplast, omdat de tijd te lang was, heel gênant voor me en bovendien een pak rammel thuis als het weer eens gebeurde.
De eerste 3 maanden van het tweede schooljaar kregen we een juf. Juffrouw Meurders. De mooiste 3 maanden van mij hele schooltijd. Toen ik in 2006 een reünie organiseerde kende niemand haar meer, behalve ik en ze was er.
Die 3 maanden werd eigenlijk al duidelijk dat de mannenwereld niet mijn wereld was.
Na die 3 maanden kwam meester Persoon, iedereen vond hem leuk behalve ik.
Hij gaf me datzelfde jaar de bijnaam “slaapzoet” buiten het feit, dat ik gepest werd in de gymlessen, omdat ik niet mee kon met de anderen, werd ik ook nog gepest met dat woordje slaapzoet en om het feit dat ik een bril droeg, die had ik al vanaf mijn tweede levensjaar, de rest van de lagere schooltijd was een hel.
Ik wilde de docent niet uitnodigen op de reünie in 2006, voordat ik hem uitnodigde, ben ik naar hem toegegaan en heb hem geconfronteerd met de gebeurtenissen van toen. Hij verontschuldigde zich.
Ik heb ook nog bij de welpen gezeten, een nicht van me, Emmy Hoen, was akela. Het was eigenlijk een oppas voor me, op de zaterdagmiddag. Het dragen van een pet stamt uit die tijd, hoelang ik erbij ben geweest weet ik niet meer.
Ik weet wel, dat ik 2 maal op kamp ben geweest in Bunde en dat ik eens een groot kampvuur heb meegemaakt en mee gedaan heb aan een toneelstuk, waar foto’s van zijn, maar ik sta er niet op.
Verder heb ik een tuintje gehad, was 1 meter breed en 10 meter lang.
Het was eigenlijk een voorbereiding op het leven op de Mijn, want elke mijnwerker had een huis, meestal een huurhuis met een flinke tuin en je kreeg geleerd om deze tuin te bewerken, het was een stuk van je inkomen.
Ik kon niet overweg met de beheerder, die meisjes altijd voortrok en ik was te bedeesd om daar tegen in te gaan.
Op de vierde klas heb ik een longontsteking gehad. Waardoor ik een paar weken verzuimde. Ik heb de catechismus moeten van buiten leren van mijn moeder in die tijd dat ik ziek was.
De dikke knie (acute reuma) is ook in dat jaar geweest, denk ik. Men geloofde mij niet dat het plotseling ontstaan was. Liegen werd zwaar bestraft bij ons thuis.
In de loop van de jaren ben ik er wel achtergekomen, dat mijn ouders niks anders deden, als liegen.
Op mijn overgangsrapport stond dat jaar voorwaardelijk over, Vincent moet sneller leren werken. Dat is een rode draad in mijn leven geworden, of het nu thuis was in de werkzaamheden die ik daar moest doen, of bij het aardappelen rapen bij de boer, in het latere leven, als automonteur, of als statisch medewerker van de hoge school, overal kreeg ik te horen, Vincent moet sneller leren werken. Een zenuwinzinking tijdens de tijd dat ik in de garage werkte en daarna een paar burn-outs waren het gevolg.
De eerste burn-out in 1977.
Toen het jaar bijna voorbij was, greep mijn moeder pas in. Het handschrift is altijd slecht gebleven.
Bij de eerste heilige communie, liep ik naast een jongetje, Henk Lauvenberg, dat weet ik nog er waren meer jongens als meisjes, ik meen 43 jongens en 35 meisjes.
Mijn oma had een VIVO winkel en vanaf de eerste klas moest ik elke maandag in mijn straat de Maarstraat reclame briefjes in de bus gooien. Ik heb er nog.
Als beloning een kwartje en een zak snoepjes, de zak snoepjes werd niet opgegeten door mij, maar door de rest van de familie, toen al werd ik bestolen het is niet verandert, het kwartje ook niet dat bleef zes jaar hetzelfde. Ik heb vaak tijdens het rond brengen in de broek geplast, omdat de tijd te lang was, heel gênant voor me en bovendien een pak rammel thuis als het weer eens gebeurde.
De eerste 3 maanden van het tweede schooljaar kregen we een juf. Juffrouw Meurders. De mooiste 3 maanden van mij hele schooltijd. Toen ik in 2006 een reünie organiseerde kende niemand haar meer, behalve ik en ze was er.
Die 3 maanden werd eigenlijk al duidelijk dat de mannenwereld niet mijn wereld was.
Na die 3 maanden kwam meester Persoon, iedereen vond hem leuk behalve ik.
Hij gaf me datzelfde jaar de bijnaam “slaapzoet” buiten het feit, dat ik gepest werd in de gymlessen, omdat ik niet mee kon met de anderen, werd ik ook nog gepest met dat woordje slaapzoet en om het feit dat ik een bril droeg, die had ik al vanaf mijn tweede levensjaar, de rest van de lagere schooltijd was een hel.
Ik wilde de docent niet uitnodigen op de reünie in 2006, voordat ik hem uitnodigde, ben ik naar hem toegegaan en heb hem geconfronteerd met de gebeurtenissen van toen. Hij verontschuldigde zich.
Ik heb ook nog bij de welpen gezeten, een nicht van me, Emmy Hoen, was akela. Het was eigenlijk een oppas voor me, op de zaterdagmiddag. Het dragen van een pet stamt uit die tijd, hoelang ik erbij ben geweest weet ik niet meer.
Ik weet wel, dat ik 2 maal op kamp ben geweest in Bunde en dat ik eens een groot kampvuur heb meegemaakt en mee gedaan heb aan een toneelstuk, waar foto’s van zijn, maar ik sta er niet op.
Verder heb ik een tuintje gehad, was 1 meter breed en 10 meter lang.
Het was eigenlijk een voorbereiding op het leven op de Mijn, want elke mijnwerker had een huis, meestal een huurhuis met een flinke tuin en je kreeg geleerd om deze tuin te bewerken, het was een stuk van je inkomen.
Ik kon niet overweg met de beheerder, die meisjes altijd voortrok en ik was te bedeesd om daar tegen in te gaan.
Op de vierde klas heb ik een longontsteking gehad. Waardoor ik een paar weken verzuimde. Ik heb de catechismus moeten van buiten leren van mijn moeder in die tijd dat ik ziek was.
De dikke knie (acute reuma) is ook in dat jaar geweest, denk ik. Men geloofde mij niet dat het plotseling ontstaan was. Liegen werd zwaar bestraft bij ons thuis.
In de loop van de jaren ben ik er wel achtergekomen, dat mijn ouders niks anders deden, als liegen.
Op mijn overgangsrapport stond dat jaar voorwaardelijk over, Vincent moet sneller leren werken. Dat is een rode draad in mijn leven geworden, of het nu thuis was in de werkzaamheden die ik daar moest doen, of bij het aardappelen rapen bij de boer, in het latere leven, als automonteur, of als statisch medewerker van de hoge school, overal kreeg ik te horen, Vincent moet sneller leren werken. Een zenuwinzinking tijdens de tijd dat ik in de garage werkte en daarna een paar burn-outs waren het gevolg.
De eerste burn-out in 1977.
Met de plechtige communie liep ik naast een meisje, maar ik kan me niet herinneren wie dat was.
Van mijn plechtige communie is overigens een filmpje waar ik op sta.
Mijn tijd thuis, in de lagere school jaren waren niet de prettigste. Mijn vader kreeg in 1961 daarbij ook nog een hernia, dus zijn taken moest ik ook nog doen. De zwaarste bezigheden was een tuin van 10 meter breed en 35 meter lang onderhouden. De kolen kachels brandend houden, elke maandag de waslijnen schoonmaken, van de kolenstof voordat mijn moeder de was ophing. In de zomer ging dat wel, maar in de echte winters van vroeger, voordat ik die 35 meter had afgelegd, vielen mijn handen van de kou af, het hout opruimen als er een lading kwam, de wasketel vullen het ‘s zondagsmiddags, mee afwassen, de kelder leegmaken, als hij weer eens was volgelopen na een regenbui, wij lagen op het laagste punt van de straat en de bouw van de huizen in 1948 was niet al te best door een warme droge zomer, eerst met de een pannetje emmer en dweil, daarna met een pomp. En de meiden zul je je afvragen. Die deden weinig in huis, ja hun eigen kamer, maar dat moest ik ook. De enige mooie tijd, was de tijd dat ik ziek was. Niet dat ik het leuk vond, maar als ik ziek was kreeg ik het eten gebracht enz. en werd ik verwend, het enige doel was natuurlijk zo snel mogelijk weer beter, want de grootste arbeidskracht viel uit en nu moesten ze het allemaal zelf doen en daar was geen animo voor, zodat mijn moeder het moest doen.
Mijn broer, was altijd niet aanwezig, als er gewerkt moest worden, dan moest hij plotseling naar de WC.
Mijn broer heeft ADHD, hij kon niet stilzitten, wij zeiden hij had kwik in de vot. (kont)
Hij heeft nooit medicijnen daar voor gehad, wij waren daar aangewend.
We hadden ook nog 12 kippen, waar ik de zorg over had, ooit een konijn die eigenlijk van mijn broer was, maar ik moest verzorgen. Op een dag had mijn stief opa het konijn geslacht, in opdracht van onze ouders, daar heb ik een trauma van opgelopen, tot op de dag van vandaag kan ik niet tegen het nutteloos doden van dieren en het doden van dieren mag alleen maar als je eigen leven in gevaar is of om een dier uit zijn lijden te verlossen, zoals de twee hondjes die ik gehad heb. De ene had alzheimer en de andere was op na 18,5 jaar. In mensenleeftijd zijn ze allebei ongeveer 110 jaar geworden. Ik moest ook nog tussen 1976 en 1985 een kat verzorgen, hij was eigenlijk van mijn jongste zus, maar die gingen studeren en dan bleef het aan mij hangen, zo ok met parkietjes van een andere zus.
Als de vakantieweek van mijn vader voorbij was, dan kon je me terugvinden in het koren liggend starend naar de lucht, niet luisterend als mijn moeder me riep, of de windvogel oplaten, die ik mezelf gemaakt had van houtjes en een stuk papier. Of samen met Reint bij de boer. Hij reed de tractor en ik mocht dan bij hem zitten.
Of lekker kletsen met het buurmeisje of andere meisjes in de straat, niet bij ons voor de deur, maar achter in de straat, of bij Wil Braakman voor de deur.
Met de vader van Wil, die door een mijn-ongeluk verlamt was en in een rolstoel zat, heb ik veel geschaakt, soms won hij soms won ik, schaken met mijn broer ging niet. Mijn vader kwam hem altijd helpen, hij kon er niet tegen als zijn lievelingszoontje verloor.
Ik probeerde overdag nooit thuis te zijn. Thuis was de hel, buiten was de hemel. In de tijd dat ik thuis woonde is dat niet anders geweest.
Op mijn rapport, had ik altijd één goed punt. Kerkbezoek: heel goed. We moeste elke dag om zeven uur naar de kerk. Mijn vader begon om 7 uur met werken en elke morgen liepen we tot aan het einde van de straat met hem mee, hij ging links af richting Mijn en wij gingen rechts af richting Kerk. In die kerk viel ik regelmatig flauw. Last van bloedarmoede, was de oorzaak, ben daar ook regelmatig voor behandeld meen ik me te herinneren, maar het hielp weinig kwam altijd terug. Mijn ouders waren nogal katholiek ingesteld, het rijke roomse leven, de broer van mij moeder zat in de missie in Nyasaland, ons huis stond vol met ivoor. Zou nu gelukkig niet meer kunnen, menige olifant had het leven gelaten, want niet alleen bij ons stond, maar ook bij die andere 12 kinderen. We moesten in mei en oktober ook naar het Lof. Elke processies werden meegelopen, met echte processIe marsen, zoal O.L. Vrouwe onder de Linden, mijn lievelingsprocessie mars.
Het eten was goed, mijn moeder was een fantastische kok, elke dag verse groenten uit eigen tuin, in de winter uit de inmaak glazen. We hadden 12 kippen, die leverde elk dag een ei en we kregen ook vaak vlees en op vrijdag altijd vis. Daar lag het niet aan. De Klinefelter was de veroorzaker. Een te kort aan testosteron.
Als je aangezien wordt voor een jongen en je bent een meisje in je lichaamsbouw en spierontwikkeling was ik elke dag boven mijn krachten bezig. Dan ontstaan tekorten.
Ik heb tot mijn twaalfde jaar in bed geplast. Dat heeft veel slaag opgeleverd. Mijn rug was ook altijd kapot, niet van het slaan, maar van een of andere allergie, dat ging over toen ik stopte met vlees eten, ik was toen een jaar of 22.
Ik heb altijd mijn neus verstopt gehad, elke morgen moest ik steeds mijn neus vrijmaken van korstjes en slijm. Dat ging over toen de mijnen sloten, het kwam echter weer terug toen ik naast de N281 kwam te wonen en ik heb het nu nog altijd, oorzaak hoogstwaarschijnlijk de fijnstof.
Ergens in die jaren ben ik tijdens een vakantie gevallen op een steen in de Geul. We gingen elk jaar een dag naar de Geul bij een bron onder aan de Keuteberg. Daar bouwde ik de hele dag een dam in de Geul. De tijd vloog. Tijdens een van die vakanties ben ik op mijn scheenbeen gevallen en er ontstond een wond, die pas na 8-9 maanden geheeld was. Dat kwam enerzijds door een slecht helende huid, maar ook door onoplettendheid van mijn ouders. Het litteken is nog altijd zichtbaar.
Een van de klasgenoten die onder in de straat woonde, heeft me ooit pootje gelicht tijdens het rennen, ik viel op mijn kin die toen open lag. In de verbandskamer van de Staatsmijn Wilhelmina is dat gehecht met klemmen. Is ook nog te zien dacht ik.
Ik heb een beugel gehad, de nachtbeugel kon ik niet dragen, die was gesloten en door de verstopte neus kon ik niet ademen, omdat mijn neus altijd dicht zat. Daar had de tandarts, maar ook mijn ouders geen begrip voor. Bovendien sloeg die tandarts me altijd als ik niet deed wat hij zei. Hij stelde me na een paar jaar voor de keuze verder gaan of stoppen en omdat ik mocht kiezen stopte ik, niet om de beugel, maar om het geweld van die man. Ook dat hebben ze me jarenlang voor de voeten gegooid, maar om iets aan dat geweld te doen van die tandarts was er niet bij.
In mijn kindertijd en lagereschooltijd waren de make-up spullen van mijn moeder niet zeker voor mij. Verfde mijn lippen en poeierde mijn gezicht droeg de hakken en de BH van mijn moeder ze had ook een corselet was natuurlijk veel te groot, verfde mijn nagels en deed haar oorbellen in, ze had van die clip oorbellen, want ze had geen gaatjes in haar oorlellen. Voor mij wel leuk, kon ik ze ook dragen. Ging ook altijd voor de spiegel staan duwde mijn lul weg tussen de benen en deed alsof ik een vrouw was. Heb dit gedrag van mij, wat ik vaak deed in mijn leven en verdere leven gedaan, maar nooit begrepen. Wel het besef dat ik anders was, maar waarom ik anders was niet, dat kwam pas nadat ik ontdekt had, dat ik een Klinefelter was in 2002, het gedrag is niet gestopt na 2002. Kan me nog herinneren dat ik in de jaren tachtig, onder het mom van het afleren van nagelbijten, me kunstnagels plakte en die ook verfde. Me moeder vond me verwijft, alleen homo’s deden dat. Daar trok ik me weinig van aan.
Op die slaapkamer van mijn moeder, waar de verkleedpartij altijd plaats vond, ik had de slaapkamer pal naast die van mijn ouders, dus ze hadden niet in de gaten, dat ik op hun kamer was, lag boven op de kast 2 dingen. Een boekje over seksuele voorlichting met plaatjes en al, wat ik helemaal gelezen heb en wat later een psychologische test van mijn oudste zus die afgenomen is toen ze op de zesde klas lagere school zat. Waar in stond dat ze een HBS makkelijk kon halen, het advies was de MMS, want dat hoort nu eenmaal in die tijd van het rijke roomse leven jongens en meisjes gescheiden houden. Het werd de HBS en als 1 schaap over de dam is....... alleen dat schaap Vincent, daar klopte iets niet mee.
Als mijn moeder kookte, bakte, kleren maakte, of was het breien zat ik altijd toe te kijken. Als ze kleren ging kopen in Heerlen, ging ik steevast mee en in al die tijd dat ik thuis gewoond heb, heb ik dat gedaan.
Ik kan ook alles koken, deed ik ook voor mijn vader als mijn moeder in het ziekenhuis lag, bakken, naaien, breien, knopen, borduren, haken, noem het maar op, al die “vrouwelijke” klusjes heb ik gedaan. Komt me nu wel heel goed van pas. Een knoop aannaaien is natuurlijk geen probleem voor me. Een vla (voor de Hollanders Vlaai) bakken ook niet. Brood ook niet. Doe ik nog steeds zelf.
Een jongetje van die leeftijd is op straat, ravot of voetbalt met de leeftijd genoten, nee dat deed ik wel eens, maar niet vaak, als ik dan al niet op het stoepje zat, of ik moest werken, dan zat ik bij mijn moeder in de keuken en sloeg alles op in mijn geheugen, wat ze deed.
Van mijn plechtige communie is overigens een filmpje waar ik op sta.
Mijn tijd thuis, in de lagere school jaren waren niet de prettigste. Mijn vader kreeg in 1961 daarbij ook nog een hernia, dus zijn taken moest ik ook nog doen. De zwaarste bezigheden was een tuin van 10 meter breed en 35 meter lang onderhouden. De kolen kachels brandend houden, elke maandag de waslijnen schoonmaken, van de kolenstof voordat mijn moeder de was ophing. In de zomer ging dat wel, maar in de echte winters van vroeger, voordat ik die 35 meter had afgelegd, vielen mijn handen van de kou af, het hout opruimen als er een lading kwam, de wasketel vullen het ‘s zondagsmiddags, mee afwassen, de kelder leegmaken, als hij weer eens was volgelopen na een regenbui, wij lagen op het laagste punt van de straat en de bouw van de huizen in 1948 was niet al te best door een warme droge zomer, eerst met de een pannetje emmer en dweil, daarna met een pomp. En de meiden zul je je afvragen. Die deden weinig in huis, ja hun eigen kamer, maar dat moest ik ook. De enige mooie tijd, was de tijd dat ik ziek was. Niet dat ik het leuk vond, maar als ik ziek was kreeg ik het eten gebracht enz. en werd ik verwend, het enige doel was natuurlijk zo snel mogelijk weer beter, want de grootste arbeidskracht viel uit en nu moesten ze het allemaal zelf doen en daar was geen animo voor, zodat mijn moeder het moest doen.
Mijn broer, was altijd niet aanwezig, als er gewerkt moest worden, dan moest hij plotseling naar de WC.
Mijn broer heeft ADHD, hij kon niet stilzitten, wij zeiden hij had kwik in de vot. (kont)
Hij heeft nooit medicijnen daar voor gehad, wij waren daar aangewend.
We hadden ook nog 12 kippen, waar ik de zorg over had, ooit een konijn die eigenlijk van mijn broer was, maar ik moest verzorgen. Op een dag had mijn stief opa het konijn geslacht, in opdracht van onze ouders, daar heb ik een trauma van opgelopen, tot op de dag van vandaag kan ik niet tegen het nutteloos doden van dieren en het doden van dieren mag alleen maar als je eigen leven in gevaar is of om een dier uit zijn lijden te verlossen, zoals de twee hondjes die ik gehad heb. De ene had alzheimer en de andere was op na 18,5 jaar. In mensenleeftijd zijn ze allebei ongeveer 110 jaar geworden. Ik moest ook nog tussen 1976 en 1985 een kat verzorgen, hij was eigenlijk van mijn jongste zus, maar die gingen studeren en dan bleef het aan mij hangen, zo ok met parkietjes van een andere zus.
Als de vakantieweek van mijn vader voorbij was, dan kon je me terugvinden in het koren liggend starend naar de lucht, niet luisterend als mijn moeder me riep, of de windvogel oplaten, die ik mezelf gemaakt had van houtjes en een stuk papier. Of samen met Reint bij de boer. Hij reed de tractor en ik mocht dan bij hem zitten.
Of lekker kletsen met het buurmeisje of andere meisjes in de straat, niet bij ons voor de deur, maar achter in de straat, of bij Wil Braakman voor de deur.
Met de vader van Wil, die door een mijn-ongeluk verlamt was en in een rolstoel zat, heb ik veel geschaakt, soms won hij soms won ik, schaken met mijn broer ging niet. Mijn vader kwam hem altijd helpen, hij kon er niet tegen als zijn lievelingszoontje verloor.
Ik probeerde overdag nooit thuis te zijn. Thuis was de hel, buiten was de hemel. In de tijd dat ik thuis woonde is dat niet anders geweest.
Op mijn rapport, had ik altijd één goed punt. Kerkbezoek: heel goed. We moeste elke dag om zeven uur naar de kerk. Mijn vader begon om 7 uur met werken en elke morgen liepen we tot aan het einde van de straat met hem mee, hij ging links af richting Mijn en wij gingen rechts af richting Kerk. In die kerk viel ik regelmatig flauw. Last van bloedarmoede, was de oorzaak, ben daar ook regelmatig voor behandeld meen ik me te herinneren, maar het hielp weinig kwam altijd terug. Mijn ouders waren nogal katholiek ingesteld, het rijke roomse leven, de broer van mij moeder zat in de missie in Nyasaland, ons huis stond vol met ivoor. Zou nu gelukkig niet meer kunnen, menige olifant had het leven gelaten, want niet alleen bij ons stond, maar ook bij die andere 12 kinderen. We moesten in mei en oktober ook naar het Lof. Elke processies werden meegelopen, met echte processIe marsen, zoal O.L. Vrouwe onder de Linden, mijn lievelingsprocessie mars.
Het eten was goed, mijn moeder was een fantastische kok, elke dag verse groenten uit eigen tuin, in de winter uit de inmaak glazen. We hadden 12 kippen, die leverde elk dag een ei en we kregen ook vaak vlees en op vrijdag altijd vis. Daar lag het niet aan. De Klinefelter was de veroorzaker. Een te kort aan testosteron.
Als je aangezien wordt voor een jongen en je bent een meisje in je lichaamsbouw en spierontwikkeling was ik elke dag boven mijn krachten bezig. Dan ontstaan tekorten.
Ik heb tot mijn twaalfde jaar in bed geplast. Dat heeft veel slaag opgeleverd. Mijn rug was ook altijd kapot, niet van het slaan, maar van een of andere allergie, dat ging over toen ik stopte met vlees eten, ik was toen een jaar of 22.
Ik heb altijd mijn neus verstopt gehad, elke morgen moest ik steeds mijn neus vrijmaken van korstjes en slijm. Dat ging over toen de mijnen sloten, het kwam echter weer terug toen ik naast de N281 kwam te wonen en ik heb het nu nog altijd, oorzaak hoogstwaarschijnlijk de fijnstof.
Ergens in die jaren ben ik tijdens een vakantie gevallen op een steen in de Geul. We gingen elk jaar een dag naar de Geul bij een bron onder aan de Keuteberg. Daar bouwde ik de hele dag een dam in de Geul. De tijd vloog. Tijdens een van die vakanties ben ik op mijn scheenbeen gevallen en er ontstond een wond, die pas na 8-9 maanden geheeld was. Dat kwam enerzijds door een slecht helende huid, maar ook door onoplettendheid van mijn ouders. Het litteken is nog altijd zichtbaar.
Een van de klasgenoten die onder in de straat woonde, heeft me ooit pootje gelicht tijdens het rennen, ik viel op mijn kin die toen open lag. In de verbandskamer van de Staatsmijn Wilhelmina is dat gehecht met klemmen. Is ook nog te zien dacht ik.
Ik heb een beugel gehad, de nachtbeugel kon ik niet dragen, die was gesloten en door de verstopte neus kon ik niet ademen, omdat mijn neus altijd dicht zat. Daar had de tandarts, maar ook mijn ouders geen begrip voor. Bovendien sloeg die tandarts me altijd als ik niet deed wat hij zei. Hij stelde me na een paar jaar voor de keuze verder gaan of stoppen en omdat ik mocht kiezen stopte ik, niet om de beugel, maar om het geweld van die man. Ook dat hebben ze me jarenlang voor de voeten gegooid, maar om iets aan dat geweld te doen van die tandarts was er niet bij.
In mijn kindertijd en lagereschooltijd waren de make-up spullen van mijn moeder niet zeker voor mij. Verfde mijn lippen en poeierde mijn gezicht droeg de hakken en de BH van mijn moeder ze had ook een corselet was natuurlijk veel te groot, verfde mijn nagels en deed haar oorbellen in, ze had van die clip oorbellen, want ze had geen gaatjes in haar oorlellen. Voor mij wel leuk, kon ik ze ook dragen. Ging ook altijd voor de spiegel staan duwde mijn lul weg tussen de benen en deed alsof ik een vrouw was. Heb dit gedrag van mij, wat ik vaak deed in mijn leven en verdere leven gedaan, maar nooit begrepen. Wel het besef dat ik anders was, maar waarom ik anders was niet, dat kwam pas nadat ik ontdekt had, dat ik een Klinefelter was in 2002, het gedrag is niet gestopt na 2002. Kan me nog herinneren dat ik in de jaren tachtig, onder het mom van het afleren van nagelbijten, me kunstnagels plakte en die ook verfde. Me moeder vond me verwijft, alleen homo’s deden dat. Daar trok ik me weinig van aan.
Op die slaapkamer van mijn moeder, waar de verkleedpartij altijd plaats vond, ik had de slaapkamer pal naast die van mijn ouders, dus ze hadden niet in de gaten, dat ik op hun kamer was, lag boven op de kast 2 dingen. Een boekje over seksuele voorlichting met plaatjes en al, wat ik helemaal gelezen heb en wat later een psychologische test van mijn oudste zus die afgenomen is toen ze op de zesde klas lagere school zat. Waar in stond dat ze een HBS makkelijk kon halen, het advies was de MMS, want dat hoort nu eenmaal in die tijd van het rijke roomse leven jongens en meisjes gescheiden houden. Het werd de HBS en als 1 schaap over de dam is....... alleen dat schaap Vincent, daar klopte iets niet mee.
Als mijn moeder kookte, bakte, kleren maakte, of was het breien zat ik altijd toe te kijken. Als ze kleren ging kopen in Heerlen, ging ik steevast mee en in al die tijd dat ik thuis gewoond heb, heb ik dat gedaan.
Ik kan ook alles koken, deed ik ook voor mijn vader als mijn moeder in het ziekenhuis lag, bakken, naaien, breien, knopen, borduren, haken, noem het maar op, al die “vrouwelijke” klusjes heb ik gedaan. Komt me nu wel heel goed van pas. Een knoop aannaaien is natuurlijk geen probleem voor me. Een vla (voor de Hollanders Vlaai) bakken ook niet. Brood ook niet. Doe ik nog steeds zelf.
Een jongetje van die leeftijd is op straat, ravot of voetbalt met de leeftijd genoten, nee dat deed ik wel eens, maar niet vaak, als ik dan al niet op het stoepje zat, of ik moest werken, dan zat ik bij mijn moeder in de keuken en sloeg alles op in mijn geheugen, wat ze deed.
Mind training.
Bestaat er zoiets als mind training. Ja, het volgende gebeurde, op een 24 ste december mocht ik van mijn ouders gaan schaatsen op de dicht gevroren vijver van kasteel Strijthagen. Ik moest alleen om 5 uur thuis zijn, ik had dan wel geen klok bij me, maar er was allicht iemand in de buurt die er een had. Aangekomen bij de vijver de schaatsen onder, het waren kunstschaatsen die onder de gewone schoen geklemd zaten, na een paar keer gevallen te zijn, gingen ze uit en ik ging glijbaantjes trekken met andere kinderen die er ook waren. De tijd werd vergeten. Om 7 uur ‘s avonds kwam mijn vader me van het ijs halen, niks zeggend, maar op de terugweg was de spanning voelbaar. Thuis natuurlijk een scheldtirade van beide ouders, maar straf, het was kerstavond en ze wilde dan ook weer niet kerstmis bederven door een van de kinderen uit te sluiten. Dat was mijn geluk. Het jaar erna weer een koude winter. Bij ons in het veld was er een laag punt waar altijd, door de herfstregens, een poel ontstond van een 100 bij 50 meter. Toen het begon te vriezen, begon het spel, van iedereen bij ons thuis, als de poel is dichtgevroren kon ik dan laten zien of ik wel werkelijk schaatsen kon. Dat was me wat, thuis vertellen dat ik geschaatst had terwijl ik alleen maar glijbaantjes getrokken had. In mijn gedachten begon ik het schaatsen te oefenen. Na een paar dagen was de poel dichtgevroren en kon belast worden, ik deed mijn schaatsen onder en schaatste weg alsof ik het al mijn hele leven deed.
Mind training heb ik vaker toegepast in mijn leven, handelingen leren met je gedachten en dan in de praktijk uitvoeren, het werkt.
Vermeldenswaardig is ook de bezoekjes die ik bracht aan mijn Pete-tante op Ubachsberg. Dat deed ik elke vakantie, behalve de kerstvakantie. Dus 3 maal per jaar naar Tante Tila, een feestdag voor me. Iedere keer opnieuw.
Nog een incident van de lagereschooltijd wil ik vermelden. Dat was toen die jongen mijn bril afsloeg en toen ik hem weer opraapte, hij hem weer afsloeg net zolang tot hij kapot was. Veel jongens stonden er om heen, maar grepen niet in, in tegendeel ze wakkerde het aan. Thuis kreeg ik er ook van langs en ik moest er maar zelf voor zorgen dat het in orde kwam. Mijn vader deed niks. Zo’n vader hoeft niet. Vanaf dat moment was het respect voor mijn vader voorbij. Dat is in 1960 geweest, want er is een foto dat ik geen bril op had, zeer zeldzaam, want ik zag weinig zonder bril.
Ik moet nog wat gezondheidsproblemen benoemen in die tijd.
Daar had je die plotseling dik wordende knie, waarvan ik nu weet dat het een aanduiding was van acute reuma.
De zweren op de rug, mijn inziens een reactie op te veel dierlijk eiwit, een neefje van me heeft het zelfde probleem en hem was aangeraden vegetariër te worden.
Ik had slechte ogen, scheel.
De longontsteking.
De altijd verstopte neus.
En daar was nog dat school onderzoek, op de zesde klas die dokter die mijn testikels controleerde en mijn moeder er meteen bijhaalde. Waarvan ik nu denk, dat ze het op z’n minst toen geweten hebben dat er iets niet klopte. Maar hoogstwaarschijnlijk wisten ze het eerder.
Toen ik in de zesde klas zat, zaten de jongen al achter de meisjes aan als ze de kans kregen, zaten ze aan de botsten. Daar deed ik niet aan mee, het interesseerde me ook niet. Ik kon met meisjes kletsen en dat was het dan ook vond ik toen.
Als ik naar het zwembad ging in Ehrensteijn, dan viel het me wel op dat meisjes naar me keken, maar waarom interesseerde me niet, zelf had ik geen interesse in meisjes. Ze wonden me ook niet op.
Masturbatie doe ik van mijn elfde jaar. De eerste keer in de kerk, waar ik uit verveling met een gat in de broekzak wat met mijn lul zat te spelen. Het lekkere gevoel was voor herhaling vatbaar vond ik en in die beginjaren, deed ik het dan ook alleen maar in de kerk, omdat ik bang was dat er thuis te veel ogen op mij gericht waren.
Nu was er nog een belevenis met die kapotte broekzak, of het dezelfde kapotte broekzak was of een paar jaar later weet ik niet meer.
Wel liepen met een stel jongens en meisjes van uit het veld terug naar huis, toen Marcel naast me kwam lopen, Marcel zal een jaar jonger zijn geweest, ik liet hem zien dat mijn broekzak kapot was, waarop hij vroeg of hij zijn hand er in mocht steken, ik zei waarom niet. Hij ging met zijn hand naar mijn geslachtsdeel en dat wond me ontzettend op, ik kreeg een erectie en kwam klaar en bij het schrijven van deze regels heeft het nog steeds hetzelfde effect. Jaren daarna kwam Marcel uit de kast. Ik heb hem maar Marcel genoemd, zijn echte naam was anders.
Toch heb ik me nooit homo gevoeld, (dat ben ik ook niet, want ik ben immers een meisje) jongens en meisjes hebben me nooit geïnteresseerd om er seks mee te hebben, het is wel gebeurd, maar daar later meer over. Natuur trok ik me regelmatig eentje af, maar vraag me niet wat mijn gedachten waren om een erectie te krijgen, ik weet het niet meer in die tijd.
Lezen was voor mij niet weggelegd, verslonden mijn zussen elke week een paar boeken, ook mijn moeder deed dat, las ik soms wel een boek, maar daar deed ik meestal een paar weken over. Dus ik heb enkele boeken gelezen van Karla May of Arendsoog wat populair was in die tijd bij mijn zussen. Echte meisjesboeken lazen mijn zussen niet. Zelf naar de bibliotheek gaan om me een boek te lenen in die tijd deed ik niet, ik pakte me altijd een boek wat zij al gelezen hadden en dat bleef dan een paar weken langer in huis. Net als mijn vader heb ik dyslexie, mijn jongste zus heeft ook dyslexie. Het Limburgs-dialect helpt me om een juiste keuze te maken in de lange ij of korte ei. Alles wat in het Limburgs een ie klank heeft is een lange ij.
Op een sinterklaas heb ik Tiby de Zigeunerjongen gekregen, het was de op personeelssinterklaas van de Staatsmijn. In eerste instantie was ik niet gelukkig met het krijgen van dit boek. Maar het boek heeft wel er voor gezorgd dat mijn omgang met mensen heeft bepaalt, Tiby is een jongetje die wordt gepest omdat hij anders is, hij is zigeuner. Het boek heeft me bewust gemaakt van het feit dat iedereen gelijk is, waar hij ook vandaan komt en wat voor een huidskleur of geloof of geen geloof men heeft. Ik heb het boek nog.
Ook de boeken van Dik Trom in principe het zelfde verhaal, maar Dick was een bijzonder kind, dat is ie. Dat bijzonder kind was ik ook alleen bij Tiby en Dick liep het beter af als bij mij. Alleen op de Wereld is ook een boek dat ik zeker een paar keer gelezen heb. Ook dat was ik, zeker in dat gezin van 7 kinderen.
Op de zesde klas kreeg ik bijles, dat moest, want de 2 oudste zussen gingen naar de HBS dus moest ik op zijn minst naar de Mulo.
Ik mocht niet naar de Mulo op Spekholzerheide die was gemengd, dat begreep ik niet, want daar was geen toelatingsexamen voor nodig, nee ik moest naar de Mulo in Kerkrade de Sint Lambertus Mulo, was alleen voor jongens, veel verder af en ik moest toelatingsexamen doen. Waar waren mijn ouders bang voor. Dat wordt duidelijk jaren later als ik Arlette leer kennen, maar dan is het 1984.
Na 2 jaar Mulo hielt ik het voor gezien op die Mulo, het pesten ging gewoon door, omdat ik daar dezelfde problemen ondervond als op de lagere school. Ik was al gauw het watje van de klas en omdat ik niet mee kwam in de talen, bleef ik zitten. Ondanks dat ik in het tweede jaar de eerste klas haalde, had ik Reint gevraagd of hij een aanmeldingsformulier voor de ambachtsschool in Heerlen voor me kon organiseren en dat deed hij. Met het vervalsen van de handtekening van mijn vader ging ik naar het hoofd der school van de lagere school van Terwinselen en die tekende, omdat mijn "vader" had getekend.
Mijn ouders overtuigen ging redelijk vlot, maar met wel de restrictie, dat ik niet verder hoefde te rekening op financiële ondersteuning van hun na de ambachtsschool, dat moest ik maar zelf betalen, ik had mijn kans gehad.
Mijn vader bepaalde wat voor een zender op de radio op moest staan, zoals hij dat later deed toen we TV kregen. Hij hield alleen maar van Klassieke muziek, dat was ook, waarom ik me ooit van al die kwartjes die ik me in de loop van zes jaar had bij elkaar gespaard, een radio kocht, een Hitachi, zodat ik ook naar mijn eigen muziek kon luisteren, maar toen ik mij eerste pick-up kocht in de jaren zestig, was mijn eerste LP het vijfde piano-concert van Beethoven, mensen die niet naar klassieke muziek luisterde waren onderontwikkeld zei hij altijd en terug kijkend op mijn leven moet ik hem gelijk geven.
Bestaat er zoiets als mind training. Ja, het volgende gebeurde, op een 24 ste december mocht ik van mijn ouders gaan schaatsen op de dicht gevroren vijver van kasteel Strijthagen. Ik moest alleen om 5 uur thuis zijn, ik had dan wel geen klok bij me, maar er was allicht iemand in de buurt die er een had. Aangekomen bij de vijver de schaatsen onder, het waren kunstschaatsen die onder de gewone schoen geklemd zaten, na een paar keer gevallen te zijn, gingen ze uit en ik ging glijbaantjes trekken met andere kinderen die er ook waren. De tijd werd vergeten. Om 7 uur ‘s avonds kwam mijn vader me van het ijs halen, niks zeggend, maar op de terugweg was de spanning voelbaar. Thuis natuurlijk een scheldtirade van beide ouders, maar straf, het was kerstavond en ze wilde dan ook weer niet kerstmis bederven door een van de kinderen uit te sluiten. Dat was mijn geluk. Het jaar erna weer een koude winter. Bij ons in het veld was er een laag punt waar altijd, door de herfstregens, een poel ontstond van een 100 bij 50 meter. Toen het begon te vriezen, begon het spel, van iedereen bij ons thuis, als de poel is dichtgevroren kon ik dan laten zien of ik wel werkelijk schaatsen kon. Dat was me wat, thuis vertellen dat ik geschaatst had terwijl ik alleen maar glijbaantjes getrokken had. In mijn gedachten begon ik het schaatsen te oefenen. Na een paar dagen was de poel dichtgevroren en kon belast worden, ik deed mijn schaatsen onder en schaatste weg alsof ik het al mijn hele leven deed.
Mind training heb ik vaker toegepast in mijn leven, handelingen leren met je gedachten en dan in de praktijk uitvoeren, het werkt.
Vermeldenswaardig is ook de bezoekjes die ik bracht aan mijn Pete-tante op Ubachsberg. Dat deed ik elke vakantie, behalve de kerstvakantie. Dus 3 maal per jaar naar Tante Tila, een feestdag voor me. Iedere keer opnieuw.
Nog een incident van de lagereschooltijd wil ik vermelden. Dat was toen die jongen mijn bril afsloeg en toen ik hem weer opraapte, hij hem weer afsloeg net zolang tot hij kapot was. Veel jongens stonden er om heen, maar grepen niet in, in tegendeel ze wakkerde het aan. Thuis kreeg ik er ook van langs en ik moest er maar zelf voor zorgen dat het in orde kwam. Mijn vader deed niks. Zo’n vader hoeft niet. Vanaf dat moment was het respect voor mijn vader voorbij. Dat is in 1960 geweest, want er is een foto dat ik geen bril op had, zeer zeldzaam, want ik zag weinig zonder bril.
Ik moet nog wat gezondheidsproblemen benoemen in die tijd.
Daar had je die plotseling dik wordende knie, waarvan ik nu weet dat het een aanduiding was van acute reuma.
De zweren op de rug, mijn inziens een reactie op te veel dierlijk eiwit, een neefje van me heeft het zelfde probleem en hem was aangeraden vegetariër te worden.
Ik had slechte ogen, scheel.
De longontsteking.
De altijd verstopte neus.
En daar was nog dat school onderzoek, op de zesde klas die dokter die mijn testikels controleerde en mijn moeder er meteen bijhaalde. Waarvan ik nu denk, dat ze het op z’n minst toen geweten hebben dat er iets niet klopte. Maar hoogstwaarschijnlijk wisten ze het eerder.
Toen ik in de zesde klas zat, zaten de jongen al achter de meisjes aan als ze de kans kregen, zaten ze aan de botsten. Daar deed ik niet aan mee, het interesseerde me ook niet. Ik kon met meisjes kletsen en dat was het dan ook vond ik toen.
Als ik naar het zwembad ging in Ehrensteijn, dan viel het me wel op dat meisjes naar me keken, maar waarom interesseerde me niet, zelf had ik geen interesse in meisjes. Ze wonden me ook niet op.
Masturbatie doe ik van mijn elfde jaar. De eerste keer in de kerk, waar ik uit verveling met een gat in de broekzak wat met mijn lul zat te spelen. Het lekkere gevoel was voor herhaling vatbaar vond ik en in die beginjaren, deed ik het dan ook alleen maar in de kerk, omdat ik bang was dat er thuis te veel ogen op mij gericht waren.
Nu was er nog een belevenis met die kapotte broekzak, of het dezelfde kapotte broekzak was of een paar jaar later weet ik niet meer.
Wel liepen met een stel jongens en meisjes van uit het veld terug naar huis, toen Marcel naast me kwam lopen, Marcel zal een jaar jonger zijn geweest, ik liet hem zien dat mijn broekzak kapot was, waarop hij vroeg of hij zijn hand er in mocht steken, ik zei waarom niet. Hij ging met zijn hand naar mijn geslachtsdeel en dat wond me ontzettend op, ik kreeg een erectie en kwam klaar en bij het schrijven van deze regels heeft het nog steeds hetzelfde effect. Jaren daarna kwam Marcel uit de kast. Ik heb hem maar Marcel genoemd, zijn echte naam was anders.
Toch heb ik me nooit homo gevoeld, (dat ben ik ook niet, want ik ben immers een meisje) jongens en meisjes hebben me nooit geïnteresseerd om er seks mee te hebben, het is wel gebeurd, maar daar later meer over. Natuur trok ik me regelmatig eentje af, maar vraag me niet wat mijn gedachten waren om een erectie te krijgen, ik weet het niet meer in die tijd.
Lezen was voor mij niet weggelegd, verslonden mijn zussen elke week een paar boeken, ook mijn moeder deed dat, las ik soms wel een boek, maar daar deed ik meestal een paar weken over. Dus ik heb enkele boeken gelezen van Karla May of Arendsoog wat populair was in die tijd bij mijn zussen. Echte meisjesboeken lazen mijn zussen niet. Zelf naar de bibliotheek gaan om me een boek te lenen in die tijd deed ik niet, ik pakte me altijd een boek wat zij al gelezen hadden en dat bleef dan een paar weken langer in huis. Net als mijn vader heb ik dyslexie, mijn jongste zus heeft ook dyslexie. Het Limburgs-dialect helpt me om een juiste keuze te maken in de lange ij of korte ei. Alles wat in het Limburgs een ie klank heeft is een lange ij.
Op een sinterklaas heb ik Tiby de Zigeunerjongen gekregen, het was de op personeelssinterklaas van de Staatsmijn. In eerste instantie was ik niet gelukkig met het krijgen van dit boek. Maar het boek heeft wel er voor gezorgd dat mijn omgang met mensen heeft bepaalt, Tiby is een jongetje die wordt gepest omdat hij anders is, hij is zigeuner. Het boek heeft me bewust gemaakt van het feit dat iedereen gelijk is, waar hij ook vandaan komt en wat voor een huidskleur of geloof of geen geloof men heeft. Ik heb het boek nog.
Ook de boeken van Dik Trom in principe het zelfde verhaal, maar Dick was een bijzonder kind, dat is ie. Dat bijzonder kind was ik ook alleen bij Tiby en Dick liep het beter af als bij mij. Alleen op de Wereld is ook een boek dat ik zeker een paar keer gelezen heb. Ook dat was ik, zeker in dat gezin van 7 kinderen.
Op de zesde klas kreeg ik bijles, dat moest, want de 2 oudste zussen gingen naar de HBS dus moest ik op zijn minst naar de Mulo.
Ik mocht niet naar de Mulo op Spekholzerheide die was gemengd, dat begreep ik niet, want daar was geen toelatingsexamen voor nodig, nee ik moest naar de Mulo in Kerkrade de Sint Lambertus Mulo, was alleen voor jongens, veel verder af en ik moest toelatingsexamen doen. Waar waren mijn ouders bang voor. Dat wordt duidelijk jaren later als ik Arlette leer kennen, maar dan is het 1984.
Na 2 jaar Mulo hielt ik het voor gezien op die Mulo, het pesten ging gewoon door, omdat ik daar dezelfde problemen ondervond als op de lagere school. Ik was al gauw het watje van de klas en omdat ik niet mee kwam in de talen, bleef ik zitten. Ondanks dat ik in het tweede jaar de eerste klas haalde, had ik Reint gevraagd of hij een aanmeldingsformulier voor de ambachtsschool in Heerlen voor me kon organiseren en dat deed hij. Met het vervalsen van de handtekening van mijn vader ging ik naar het hoofd der school van de lagere school van Terwinselen en die tekende, omdat mijn "vader" had getekend.
Mijn ouders overtuigen ging redelijk vlot, maar met wel de restrictie, dat ik niet verder hoefde te rekening op financiële ondersteuning van hun na de ambachtsschool, dat moest ik maar zelf betalen, ik had mijn kans gehad.
Mijn vader bepaalde wat voor een zender op de radio op moest staan, zoals hij dat later deed toen we TV kregen. Hij hield alleen maar van Klassieke muziek, dat was ook, waarom ik me ooit van al die kwartjes die ik me in de loop van zes jaar had bij elkaar gespaard, een radio kocht, een Hitachi, zodat ik ook naar mijn eigen muziek kon luisteren, maar toen ik mij eerste pick-up kocht in de jaren zestig, was mijn eerste LP het vijfde piano-concert van Beethoven, mensen die niet naar klassieke muziek luisterde waren onderontwikkeld zei hij altijd en terug kijkend op mijn leven moet ik hem gelijk geven.
De Ambachtsschool
De ambachtsschool heb ik de minste problemen gehad. Wij kregen nog smeden in die tijd, dat was veel te zwaar voor mij, maar op een gegeven moment kreeg ik voor de zware dingen steun van mij klasgenoten. Dat kwam, omdat de ambachtsschool voor mij een te laag niveau was. Ik ging de mede-leerlingen helpen met de theorievakken zoals wiskunde, natuurkunde, mechanica, rekenen. Ik had soms een 9 voor zo’n vak op het rapport en tegelijkertijd een 5 voor vlijt, het rijmde niet, maar ik hoefde er niks voor te doen. 3 Jaar machine bankwerken, 2 jaar autotechniek.
In het begin van het tweede jaar kreeg ik een auto-ongeluk vlak bij de school. Het was zo ernstig dat een ziekenauto me naar het ziekenhuis bracht voor onderzoek. Toen de administratie mijn naam en geboorte datum door gaf, klopte dat niet met de gegevens die men had gekregen van mijn moeder.
Wat bleek in de aanname procedure hadden ze een fout gemaakt. Ik had eigenlijk afgewezen moeten worden, maar de inhoud van de brief had men per ongeluk verwisseld en zo werd ik aangenomen onder een verkeerde naam, de achternaam was het zelfde maar de voornaam en geboortedatum klopte niet. Ik had de school daar al eens op gewezen, maar daar hadden ze niks mee gedaan. Ik mocht gelukkig wel blijven.
Hoe zou mijn leven verlopen zijn als ik de juiste brief had gekregen?
Na die vijf jaar ambachtsschool goed te hebben doorlopen met diploma’s, inmiddels zitten we in 1968, moest ik werk gaan zoeken. Dat was nog niet zo eenvoudig in die tijd. De sluiting van de mijnen was in volle gang vanaf 1966, het werk werd steeds minder en veel neven bedrijven van de mijnen gingen failliet. De arbeidsmarkt werd overspoelt door mensen die werk zochten. Mijn generatie was de eerste generatie die niet automatisch naar de mijn ging, als je van de ambachtsschool af kwam.
Veel van mijn klasgenoten hebben dat niet overleeft, maar daar later meer over.
Op de ambachtsschool zat ik in het schaakteam dat uitkwam tegen andere scholen.
Zo vaak wonnen we niet, ik ook niet er werd te weinig tijd aan besteedt. Ik heb wel eens gewonnen tegen de beste speler van het Bernardinus College, maar vraag me niet hoe, ik weet het niet.
Er was nog een vak waar ik goed in was, dat was Maatschappij Leer, dat gegeven werd door de burgemeester van Nieuwenhagen dhr. Vrouwenraets. Ondanks dat hij van de KVP was en ik duidelijk niet, waardoor we altijd meningsverschillen hadden kreeg ik altijd een goed punt van hem, dat siert de mens
Vermeldenswaardig is nog dat de ambachtsschool toch nogal wat aan cultuur deed zo gingen we regelmatig naar de schouwburg in Heerlen naar voorstellingen zoals My Fair Lady. Maar ook films kwamen ruimschoots aan bod.
Op de autotechniek klas zijn we eens keer naar de Opel-fabrieken geweest en we zijn eens naar de RAI in Amsterdam geweest naar een vrachtwagen-RAI. 1,5 Uur in de RAI en daarna meteen Amsterdam in met een groep jongens van de klas. In de tijd dat Words en World van de BeeGees een hit was.
Mijn eerste baas.
Ik vond werk bij garage Muyres, een Fiat garage op Spekholzerheide. Op 16 september 1968 begon ik, voor 43,50 gulden per week in een 43,5 urige werkweek 1 gulden per uur.
De baas was een bullebak, die van ‘s morgens tot ‘s avonds op iedereen schold en de klanten bedroog. Als leerjongen deed je alleen auto’s poetsen, tectyleren, doorsmeren, showroom poetsen garage keren, aan auto’s werken bijna niet.
Twee incidenten in die tijd zijn noemenswaardig. Bij het opkrikken van een auto kwam ik met een vinger tussen de krik en de cardanas van de auto terecht. Hij was zo plat als een dubbeltje, ik had het eerst niet in de gaten, maar doordat er druppels bloed voor me op de grond vielen merkte ik dat er iets mis was met mijn vinger. Ben rustig naar mijn chef gelopen en hem de vinger laten zien. Die zich vervolgens rot schrok en met mij halsoverkop naar het ziekenhuis reed in Kerkrade. Nadat de wond verzorgt was hebben ze me naar huis gereden. Ben hoogstens een of twee dagen thuis geweest, mijn moeder had me van leer een hoesje gemaakt om de vinger en zo kon ik weer werken. Ik rookte in die tijd nog. Voor het tectyleren van een auto kreeg ik één pakje sigaretten. Het tectyleren was slecht voor je gezondheid en het roken kwam daar nog eens bij. Bovendien was het remmen schoonmaken ook niet gezond, want daar zat asbest in. Ik ben in 1971 gestopt met roken, maar toen had ik een andere baas en de aanleiding had niks met de garage te maken.
Ik heb ook ooit eens in die tijd mijn broer een klap verkocht, het voortdurend pesten van hem liet op een gegeven moment de emmer overlopen, hij bukte zich echter en mijn vuist kwam tegen de deurstijl terecht, op mijn werk gekomen, kon ik geen fles olie meer vasthouden, de dag erna ben ik naar het ziekenhuis gegaan voor röntgen foto’s en de uitslag was dat ik mijn middenhandsbeentje van de pink rechts gebroken had. Een paar weken vakantie was het gevolg
Zou ik toen al slechte botten gehad hebben?
Garage Muyres moest mij in het leerlingstelsels zetten, maar dat weigerde hij. Ik kon er wel werken, maar ik kon mijn opleiding niet afmaken, die werd geblokkeerd door mijn werkgever. Ik diende een klacht daarover in bij het arbeidsbureau, die voorstelde een psychologische test te doen. Dat deed ik. Er was een schriftelijke test en een gesprek met een psycholoog.
In een gesprek met de psycholoog, vond hij dat ik zeldzaam volwassen was voor mijn leeftijd (17 jaar) en dat ik een hoog technisch inzicht had en geschikt was voor automonteur.
Desondanks wilde de garage houder niet meewerken aan het leerlingstelsel, dus ik ging op zoek naar een andere werkgever via een klasgenoot kwam ik terecht bij Kolenburg in Heerlen wederom een Fiat dealer. Ik werd aangenomen, maar de oude werkgever wilde me niet laten gaan, waarop ik zei, dan schakel ik de vakbond in en dat was voldoende om hem op andere gedachten te brengen. Ik kreeg mijn ontslagbrief.
Ik was dan wel niet lid van de vakbond, maar het hielp wel. Toen ik bij Kolenburg werkte heb ik me meteen lid gemaakt van de vakbond en dat was nodig bij die werkgever.
Ik kwam hier wel in het leerlingstelsel terecht en kon mijn eerste monteur diploma, halen en dat lukte, de examens werden afgenomen in Voorschoten bij de VAM.
Het examen ging over 3 dagen, overnachten deed ik bij een nichtje van me die in Leiden woonde.
Na het behalen van het diploma, vroeg een automonteur uit Hoensbroek mij wat ik na het behalen van dit diploma ging doen. Ik zei het liefste ging ik naar de opleiding leraar autotechniek, maar dat is niet haalbaar, omdat de opleiding in Delft was en daar moest je dan 3 maal in de week naar toe het ‘s avonds en overdag werken dat kon niet. We besloten toen samen voor leraar wis en natuurkunde te gaan leren. Ik organiseerde de inschrijving van de opleiding OBAO, onderwijs bewijs algemene ontwikkeling, die je moest hebben voordat je aan de voorbereidende lerarenopleiding kon beginnen, van LTS niveau naar MTS niveau.
In het eerste jaar van de opleiding moest ik naar militaire dienst, 71-3 was mijn lichting mei 1971. Op de opleiding had ik geregeld, mocht ik eerder uit militaire dienst komen dan kon ik op klas 2 beginnen, men wilde voor mij een uitzondering maken, omdat ik een goede student was. Ik had een vooruitziende blik.
Een werkgever is verplicht om je terug te nemen, dus dat was geen probleem, hij zag me wel liever gaan dan terug komen. Wat was er aan de hand bij Kolenburg, hij betaalde nooit mijn overuren, terwijl ze zwart-op-wit vastlagen. We maakte gebruik van de stempelklok en van elk briefje had ik een kopie, ik kon dus altijd nagaan hoelang ik werkte. Militaire dienst bracht rust. Ik ben wel met het oog van militaire dienst gestopt met roken. Het stoppen deed ik samen met nog 2 werknemers in het bedrijf. In het magazijn werkte 2 mannen met dezelfde achternaam. Een was een vijf jaar ouder dan ik en de ander was in de leeftijd van mijn vader. De jongste van de twee en ik hebben het volgehouden en de oudste niet, het is dan ook niet verwonderlijk dat de oudste aan longkanker voor zijn vijfenzestigste overleden is.
De ambachtsschool heb ik de minste problemen gehad. Wij kregen nog smeden in die tijd, dat was veel te zwaar voor mij, maar op een gegeven moment kreeg ik voor de zware dingen steun van mij klasgenoten. Dat kwam, omdat de ambachtsschool voor mij een te laag niveau was. Ik ging de mede-leerlingen helpen met de theorievakken zoals wiskunde, natuurkunde, mechanica, rekenen. Ik had soms een 9 voor zo’n vak op het rapport en tegelijkertijd een 5 voor vlijt, het rijmde niet, maar ik hoefde er niks voor te doen. 3 Jaar machine bankwerken, 2 jaar autotechniek.
In het begin van het tweede jaar kreeg ik een auto-ongeluk vlak bij de school. Het was zo ernstig dat een ziekenauto me naar het ziekenhuis bracht voor onderzoek. Toen de administratie mijn naam en geboorte datum door gaf, klopte dat niet met de gegevens die men had gekregen van mijn moeder.
Wat bleek in de aanname procedure hadden ze een fout gemaakt. Ik had eigenlijk afgewezen moeten worden, maar de inhoud van de brief had men per ongeluk verwisseld en zo werd ik aangenomen onder een verkeerde naam, de achternaam was het zelfde maar de voornaam en geboortedatum klopte niet. Ik had de school daar al eens op gewezen, maar daar hadden ze niks mee gedaan. Ik mocht gelukkig wel blijven.
Hoe zou mijn leven verlopen zijn als ik de juiste brief had gekregen?
Na die vijf jaar ambachtsschool goed te hebben doorlopen met diploma’s, inmiddels zitten we in 1968, moest ik werk gaan zoeken. Dat was nog niet zo eenvoudig in die tijd. De sluiting van de mijnen was in volle gang vanaf 1966, het werk werd steeds minder en veel neven bedrijven van de mijnen gingen failliet. De arbeidsmarkt werd overspoelt door mensen die werk zochten. Mijn generatie was de eerste generatie die niet automatisch naar de mijn ging, als je van de ambachtsschool af kwam.
Veel van mijn klasgenoten hebben dat niet overleeft, maar daar later meer over.
Op de ambachtsschool zat ik in het schaakteam dat uitkwam tegen andere scholen.
Zo vaak wonnen we niet, ik ook niet er werd te weinig tijd aan besteedt. Ik heb wel eens gewonnen tegen de beste speler van het Bernardinus College, maar vraag me niet hoe, ik weet het niet.
Er was nog een vak waar ik goed in was, dat was Maatschappij Leer, dat gegeven werd door de burgemeester van Nieuwenhagen dhr. Vrouwenraets. Ondanks dat hij van de KVP was en ik duidelijk niet, waardoor we altijd meningsverschillen hadden kreeg ik altijd een goed punt van hem, dat siert de mens
Vermeldenswaardig is nog dat de ambachtsschool toch nogal wat aan cultuur deed zo gingen we regelmatig naar de schouwburg in Heerlen naar voorstellingen zoals My Fair Lady. Maar ook films kwamen ruimschoots aan bod.
Op de autotechniek klas zijn we eens keer naar de Opel-fabrieken geweest en we zijn eens naar de RAI in Amsterdam geweest naar een vrachtwagen-RAI. 1,5 Uur in de RAI en daarna meteen Amsterdam in met een groep jongens van de klas. In de tijd dat Words en World van de BeeGees een hit was.
Mijn eerste baas.
Ik vond werk bij garage Muyres, een Fiat garage op Spekholzerheide. Op 16 september 1968 begon ik, voor 43,50 gulden per week in een 43,5 urige werkweek 1 gulden per uur.
De baas was een bullebak, die van ‘s morgens tot ‘s avonds op iedereen schold en de klanten bedroog. Als leerjongen deed je alleen auto’s poetsen, tectyleren, doorsmeren, showroom poetsen garage keren, aan auto’s werken bijna niet.
Twee incidenten in die tijd zijn noemenswaardig. Bij het opkrikken van een auto kwam ik met een vinger tussen de krik en de cardanas van de auto terecht. Hij was zo plat als een dubbeltje, ik had het eerst niet in de gaten, maar doordat er druppels bloed voor me op de grond vielen merkte ik dat er iets mis was met mijn vinger. Ben rustig naar mijn chef gelopen en hem de vinger laten zien. Die zich vervolgens rot schrok en met mij halsoverkop naar het ziekenhuis reed in Kerkrade. Nadat de wond verzorgt was hebben ze me naar huis gereden. Ben hoogstens een of twee dagen thuis geweest, mijn moeder had me van leer een hoesje gemaakt om de vinger en zo kon ik weer werken. Ik rookte in die tijd nog. Voor het tectyleren van een auto kreeg ik één pakje sigaretten. Het tectyleren was slecht voor je gezondheid en het roken kwam daar nog eens bij. Bovendien was het remmen schoonmaken ook niet gezond, want daar zat asbest in. Ik ben in 1971 gestopt met roken, maar toen had ik een andere baas en de aanleiding had niks met de garage te maken.
Ik heb ook ooit eens in die tijd mijn broer een klap verkocht, het voortdurend pesten van hem liet op een gegeven moment de emmer overlopen, hij bukte zich echter en mijn vuist kwam tegen de deurstijl terecht, op mijn werk gekomen, kon ik geen fles olie meer vasthouden, de dag erna ben ik naar het ziekenhuis gegaan voor röntgen foto’s en de uitslag was dat ik mijn middenhandsbeentje van de pink rechts gebroken had. Een paar weken vakantie was het gevolg
Zou ik toen al slechte botten gehad hebben?
Garage Muyres moest mij in het leerlingstelsels zetten, maar dat weigerde hij. Ik kon er wel werken, maar ik kon mijn opleiding niet afmaken, die werd geblokkeerd door mijn werkgever. Ik diende een klacht daarover in bij het arbeidsbureau, die voorstelde een psychologische test te doen. Dat deed ik. Er was een schriftelijke test en een gesprek met een psycholoog.
In een gesprek met de psycholoog, vond hij dat ik zeldzaam volwassen was voor mijn leeftijd (17 jaar) en dat ik een hoog technisch inzicht had en geschikt was voor automonteur.
Desondanks wilde de garage houder niet meewerken aan het leerlingstelsel, dus ik ging op zoek naar een andere werkgever via een klasgenoot kwam ik terecht bij Kolenburg in Heerlen wederom een Fiat dealer. Ik werd aangenomen, maar de oude werkgever wilde me niet laten gaan, waarop ik zei, dan schakel ik de vakbond in en dat was voldoende om hem op andere gedachten te brengen. Ik kreeg mijn ontslagbrief.
Ik was dan wel niet lid van de vakbond, maar het hielp wel. Toen ik bij Kolenburg werkte heb ik me meteen lid gemaakt van de vakbond en dat was nodig bij die werkgever.
Ik kwam hier wel in het leerlingstelsel terecht en kon mijn eerste monteur diploma, halen en dat lukte, de examens werden afgenomen in Voorschoten bij de VAM.
Het examen ging over 3 dagen, overnachten deed ik bij een nichtje van me die in Leiden woonde.
Na het behalen van het diploma, vroeg een automonteur uit Hoensbroek mij wat ik na het behalen van dit diploma ging doen. Ik zei het liefste ging ik naar de opleiding leraar autotechniek, maar dat is niet haalbaar, omdat de opleiding in Delft was en daar moest je dan 3 maal in de week naar toe het ‘s avonds en overdag werken dat kon niet. We besloten toen samen voor leraar wis en natuurkunde te gaan leren. Ik organiseerde de inschrijving van de opleiding OBAO, onderwijs bewijs algemene ontwikkeling, die je moest hebben voordat je aan de voorbereidende lerarenopleiding kon beginnen, van LTS niveau naar MTS niveau.
In het eerste jaar van de opleiding moest ik naar militaire dienst, 71-3 was mijn lichting mei 1971. Op de opleiding had ik geregeld, mocht ik eerder uit militaire dienst komen dan kon ik op klas 2 beginnen, men wilde voor mij een uitzondering maken, omdat ik een goede student was. Ik had een vooruitziende blik.
Een werkgever is verplicht om je terug te nemen, dus dat was geen probleem, hij zag me wel liever gaan dan terug komen. Wat was er aan de hand bij Kolenburg, hij betaalde nooit mijn overuren, terwijl ze zwart-op-wit vastlagen. We maakte gebruik van de stempelklok en van elk briefje had ik een kopie, ik kon dus altijd nagaan hoelang ik werkte. Militaire dienst bracht rust. Ik ben wel met het oog van militaire dienst gestopt met roken. Het stoppen deed ik samen met nog 2 werknemers in het bedrijf. In het magazijn werkte 2 mannen met dezelfde achternaam. Een was een vijf jaar ouder dan ik en de ander was in de leeftijd van mijn vader. De jongste van de twee en ik hebben het volgehouden en de oudste niet, het is dan ook niet verwonderlijk dat de oudste aan longkanker voor zijn vijfenzestigste overleden is.
Militaire dienst
Ik moest in militaire dienst opkomen in de Kromhout kazerne in Utrecht en zou opgeleid worden om de M13 te repareren dat was een rupsvoertuig voor het vervoer van mensen. Bij het aanmeten van een veiligheidsbril, begreep men niet waarom ik goedgekeurd was. De glazen in mijn eigen bril bleken ook nog de verkeerde sterkte te hebben, dus daar moesten ook ander glazen in. Een oogarts uit Heerlen met de naam van Eerden had me die aangemeten.
De M13 heb ik nooit gerepareerd. Tijdens de eerste marsen had ik al last van een dikke enkel, die dan wel weer in het weekend weg ging en na de tweede schietoefening, waar alle soldaten op mij hadden moeten wachten tot dat ik binnen was in de hitte. (Dat was de straf, je mocht een kameraad nooit en te nimmer achterlaten).
Na het weekend besloot ik de dokter op te zoeken. Men nam mij bloed af en na 1 uur kreeg ik de uitslag. Maar na dat uur moest ik nog eens bloed geven, omdat men dacht dat ze een fout hadden gemaakt. Weer 1 uur gewacht en bij de volgende uitslag kreeg ik een verwijzing voor het ziekenhuis Oog in Al in Utrecht het militair hospitaal. Wat was er aan de hand vroeg ik, je bezinksels klopt niet dat duidt op een zeer ernstige ontsteking, hoezo wat zijn dan de waarden. Normaal moest het bezinksel -8 zijn na 1 uur, bij mij was dat -24. Ik kreeg een buskaartje en een plattegrond in handen geduwd en moest naar Oog in Al in Utrecht.
Ik werd meteen opgenomen, kreeg een pyjama van het ziekenhuis, licht blauw, en werd naar een zaal gebracht waar zeker nog eens 18 soldaten lagen. Ik kreeg het derde bed aan de rechter kant, als je binnen kwam. Toen ik er kwam, lag er nog een naast me met hetzelfde euvel als ik had en een paar dagen daarna kwam er nog een bij. Het euvel was acute reuma. Die naast me lag had een vergevorderd stadium van acute reuma, bij hem was al een gaatje in het hart geconstateerd en hij kreeg een penicilline kuur van 6 weken 4 maal op een dag. Hij had er al een van 3 weken gedaan in Suriname waar hij gelegerd was achter de rug, maar dat had niet geholpen, ik wist waar ik aan toe was, na dit verhaal.
Op de zaal lag verschillend pluimage, met jongens verdacht op lymfeklierkanker en bot kanker tot mensen die in hongerstaking waren. Het was een gemengd ziekenhuis, er lagen ook burgers, om een voorbeeld te noemen een kamer naast ons lag de directeur van de Iglo zo werd ons vertelt, of we wat rustig konden zijn. Dat ging het ene oor in en het andere uit. Mijn familie kwam elke week met minsten 3 vlaaien die werden na afloop van het bezoekuur verorbert door iedereen die het mocht hebben. De hongerstakers natuurlijk niet. Er lag ook een jongen die elke week zelfgemaakte brandewijn kreeg en ook die werd verorbert, door iedereen die het mocht hebben een beetje bewaarde hij altijd, want alcohol, zo beweerde hij, was een truc om je bloedbezinksel te verbeteren, zodat hij op verlof kon. Over verlof gesproken, mijn oudste zus trouwde in de periode, dat ik daar lag. Ik kon zelf geen verlof aanvragen, want je moest een bepaalde perioden in het ziekenhuis zijn voordat je verlof kreeg en die periode, was bij mij een week later pas om, maar als mijn zus de aanvraag deed om een bijzondere reden, dan kreeg ik verlof. Ze hebben geen aanvraag ingediend, ondanks dat ik er om vroeg. Men was mij liever kwijt dan rijk en dat is altijd zo geweest.
Als tijdverdrijf had ik het maken van borduursels en knuffelbeestjes. Dat waar ik vroeger om vroeg, maakte ik me nu zelf. Ik heb er nog.
In dat ziekenhuis werd alles onderzocht, ik meen dat ze zelfs 2 verstandskiezen hebben getrokken. Je hoefde maar te vragen en je kreeg het. Zo heb ik b.v. mijn gehoor laten testen, was ik weer even van de kamer af, een van de kamergenoten reed me dan in een rolstoel, want om een of andere reden mocht ik niet lopen en natuurlijk haalde we dan gekkigheid uit. Wat wil je van jongens van 19 jaar.
De drie acute reuma patiënten konden zich om die reden dan ook niet douchen, maar we deden het toch, een van de kamergenoten, hield de verpleegsters bezig zodat we langs de deur konden sluipen richting douche.
Soms lag er een lijk in de badkuip de eerste keer schrok je daarvan, maar na een paar keer was het douchen belangrijker. Nachtmerries heb ik in ieder geval niet van over gehouden, maar als iemand overleden is ga ik nooit naar de plek waar hij opgebaard ligt, lijken heb ik genoeg gezien.
10 Weken dacht ik heeft het verblijf geduurd. Daarna werd ik volledig afgekeurd en kreeg groot verlof.
Tijdens een van de onderzoeken is me nog gevraagd of ik de bof had gehad op oudere leeftijd, dat beaamde ik. Ik vroeg wat de consequentie was, ik was onvruchtbaar en een bof op late leeftijd was de oorzaak. Bij het horen van dit nieuws was het alsof ik door de grond zakte. Hadden ze niet beter op me kunnen letten, waren mijn eerste gedachten, nu weet ik dat het een onzin verhaal is. Maar toen niet natuurlijk. Ik telde nu al niet mee en was het belangrijkste voor mij ouders niet het hebben van kinderen. Ik zag op tegen de toekomst.
Er is een brief gestuurd naar mijn ouders, waarin instaat dat ik het syndroom van Klinefelter heb. Alleen ik heb die brief pas gezien toen ik 51 jaar was. 31 jaar van mijn leven gestolen, omdat hun eigen ego belangrijker was dan het welzijn van hun kind.
Begeleiding kreeg ik daarna niet. In 1973 ben ik nog eens naar het ziekenhuis geweest in Heerlen met de vraag of het wel werkelijk waar was. Het was waar, of er iets aan te doen was. Een hormoon behandeling moest ik niet doen dat was te gevaarlijk vond Houben de internist van toen. Deze persoon speelt nog een dubieuze rol in mijn leven.
In 1970 dus een beetje terug in de tijd, nog voor ik in militaire dienst ging, trouwt Emmie Habets een dochter van mijn Pete-Tante. We zijn uiteraard uitgenodigd. Het trouwfeest vind plaats in de café van mijn tante. Emmie was de secretaresse van de internist Houben, die dus ook aanwezig was. Tijdens dat feest zag ik mijn moeder in gesprek met de internist en hoorde ik mijn naam vallen, ik liep er naar toe, het gesprek staakte en men ging uit elkaar, ik vroeg aan mijn moeder wat er te bespreken was over mij, ik kreeg geen antwoord. Nu denk ik dat ze het gehad hebben over mijn syndroom van Klinefelter, de brief van militaire dienst is weggemoffeld, want ze wisten het al.
Bij ons thuis telde maar 2 dingen, je had kinderen en of je had wat bereikt in je leven in de visie van mijn ouders. Had je dat niet, dan telde je niet mee.
Ik moest in militaire dienst opkomen in de Kromhout kazerne in Utrecht en zou opgeleid worden om de M13 te repareren dat was een rupsvoertuig voor het vervoer van mensen. Bij het aanmeten van een veiligheidsbril, begreep men niet waarom ik goedgekeurd was. De glazen in mijn eigen bril bleken ook nog de verkeerde sterkte te hebben, dus daar moesten ook ander glazen in. Een oogarts uit Heerlen met de naam van Eerden had me die aangemeten.
De M13 heb ik nooit gerepareerd. Tijdens de eerste marsen had ik al last van een dikke enkel, die dan wel weer in het weekend weg ging en na de tweede schietoefening, waar alle soldaten op mij hadden moeten wachten tot dat ik binnen was in de hitte. (Dat was de straf, je mocht een kameraad nooit en te nimmer achterlaten).
Na het weekend besloot ik de dokter op te zoeken. Men nam mij bloed af en na 1 uur kreeg ik de uitslag. Maar na dat uur moest ik nog eens bloed geven, omdat men dacht dat ze een fout hadden gemaakt. Weer 1 uur gewacht en bij de volgende uitslag kreeg ik een verwijzing voor het ziekenhuis Oog in Al in Utrecht het militair hospitaal. Wat was er aan de hand vroeg ik, je bezinksels klopt niet dat duidt op een zeer ernstige ontsteking, hoezo wat zijn dan de waarden. Normaal moest het bezinksel -8 zijn na 1 uur, bij mij was dat -24. Ik kreeg een buskaartje en een plattegrond in handen geduwd en moest naar Oog in Al in Utrecht.
Ik werd meteen opgenomen, kreeg een pyjama van het ziekenhuis, licht blauw, en werd naar een zaal gebracht waar zeker nog eens 18 soldaten lagen. Ik kreeg het derde bed aan de rechter kant, als je binnen kwam. Toen ik er kwam, lag er nog een naast me met hetzelfde euvel als ik had en een paar dagen daarna kwam er nog een bij. Het euvel was acute reuma. Die naast me lag had een vergevorderd stadium van acute reuma, bij hem was al een gaatje in het hart geconstateerd en hij kreeg een penicilline kuur van 6 weken 4 maal op een dag. Hij had er al een van 3 weken gedaan in Suriname waar hij gelegerd was achter de rug, maar dat had niet geholpen, ik wist waar ik aan toe was, na dit verhaal.
Op de zaal lag verschillend pluimage, met jongens verdacht op lymfeklierkanker en bot kanker tot mensen die in hongerstaking waren. Het was een gemengd ziekenhuis, er lagen ook burgers, om een voorbeeld te noemen een kamer naast ons lag de directeur van de Iglo zo werd ons vertelt, of we wat rustig konden zijn. Dat ging het ene oor in en het andere uit. Mijn familie kwam elke week met minsten 3 vlaaien die werden na afloop van het bezoekuur verorbert door iedereen die het mocht hebben. De hongerstakers natuurlijk niet. Er lag ook een jongen die elke week zelfgemaakte brandewijn kreeg en ook die werd verorbert, door iedereen die het mocht hebben een beetje bewaarde hij altijd, want alcohol, zo beweerde hij, was een truc om je bloedbezinksel te verbeteren, zodat hij op verlof kon. Over verlof gesproken, mijn oudste zus trouwde in de periode, dat ik daar lag. Ik kon zelf geen verlof aanvragen, want je moest een bepaalde perioden in het ziekenhuis zijn voordat je verlof kreeg en die periode, was bij mij een week later pas om, maar als mijn zus de aanvraag deed om een bijzondere reden, dan kreeg ik verlof. Ze hebben geen aanvraag ingediend, ondanks dat ik er om vroeg. Men was mij liever kwijt dan rijk en dat is altijd zo geweest.
Als tijdverdrijf had ik het maken van borduursels en knuffelbeestjes. Dat waar ik vroeger om vroeg, maakte ik me nu zelf. Ik heb er nog.
In dat ziekenhuis werd alles onderzocht, ik meen dat ze zelfs 2 verstandskiezen hebben getrokken. Je hoefde maar te vragen en je kreeg het. Zo heb ik b.v. mijn gehoor laten testen, was ik weer even van de kamer af, een van de kamergenoten reed me dan in een rolstoel, want om een of andere reden mocht ik niet lopen en natuurlijk haalde we dan gekkigheid uit. Wat wil je van jongens van 19 jaar.
De drie acute reuma patiënten konden zich om die reden dan ook niet douchen, maar we deden het toch, een van de kamergenoten, hield de verpleegsters bezig zodat we langs de deur konden sluipen richting douche.
Soms lag er een lijk in de badkuip de eerste keer schrok je daarvan, maar na een paar keer was het douchen belangrijker. Nachtmerries heb ik in ieder geval niet van over gehouden, maar als iemand overleden is ga ik nooit naar de plek waar hij opgebaard ligt, lijken heb ik genoeg gezien.
10 Weken dacht ik heeft het verblijf geduurd. Daarna werd ik volledig afgekeurd en kreeg groot verlof.
Tijdens een van de onderzoeken is me nog gevraagd of ik de bof had gehad op oudere leeftijd, dat beaamde ik. Ik vroeg wat de consequentie was, ik was onvruchtbaar en een bof op late leeftijd was de oorzaak. Bij het horen van dit nieuws was het alsof ik door de grond zakte. Hadden ze niet beter op me kunnen letten, waren mijn eerste gedachten, nu weet ik dat het een onzin verhaal is. Maar toen niet natuurlijk. Ik telde nu al niet mee en was het belangrijkste voor mij ouders niet het hebben van kinderen. Ik zag op tegen de toekomst.
Er is een brief gestuurd naar mijn ouders, waarin instaat dat ik het syndroom van Klinefelter heb. Alleen ik heb die brief pas gezien toen ik 51 jaar was. 31 jaar van mijn leven gestolen, omdat hun eigen ego belangrijker was dan het welzijn van hun kind.
Begeleiding kreeg ik daarna niet. In 1973 ben ik nog eens naar het ziekenhuis geweest in Heerlen met de vraag of het wel werkelijk waar was. Het was waar, of er iets aan te doen was. Een hormoon behandeling moest ik niet doen dat was te gevaarlijk vond Houben de internist van toen. Deze persoon speelt nog een dubieuze rol in mijn leven.
In 1970 dus een beetje terug in de tijd, nog voor ik in militaire dienst ging, trouwt Emmie Habets een dochter van mijn Pete-Tante. We zijn uiteraard uitgenodigd. Het trouwfeest vind plaats in de café van mijn tante. Emmie was de secretaresse van de internist Houben, die dus ook aanwezig was. Tijdens dat feest zag ik mijn moeder in gesprek met de internist en hoorde ik mijn naam vallen, ik liep er naar toe, het gesprek staakte en men ging uit elkaar, ik vroeg aan mijn moeder wat er te bespreken was over mij, ik kreeg geen antwoord. Nu denk ik dat ze het gehad hebben over mijn syndroom van Klinefelter, de brief van militaire dienst is weggemoffeld, want ze wisten het al.
Bij ons thuis telde maar 2 dingen, je had kinderen en of je had wat bereikt in je leven in de visie van mijn ouders. Had je dat niet, dan telde je niet mee.
Weer aan de slag.
In september 1971 begon ik weer bij mijn werkgever Kolenburg en op de tweede klas OBAO, dat was afgesproken.
Bij Kolenburg werd ik al gauw ontslagen wegens reorganisatie van het bedrijf, dat was een makkelijke reden om je te ontdoen van lastposten, want met mij vloog er nog eentje uit, die niet over zich heen liet lopen. Een incident wil ik nog vermelden.
Begin jaren 70 is er een 400 gulden extra loon afgesproken in de tweede kamer voor alle werknemers in Nederland, het ging beter met de economie en er was een loonstop geweest. Politiek onderlegt, dat was bij ons normaal, mijn vader was bij de oprichtingsvergadering geweest van de PPR. Dat was heel bijzonder, want mijn vader ging normaal nergens naar toe. Ik sprak mijn werkgever Bert Kolenburg er op aan, hij hoefde dat niet te betalen, meende hij, waarop ik zei, dan moet ik naar de vakbond gaan. Ik hoefde niet bij een vakbond te zijn meende hij, want hij was lid van de vakbond, waarop ik zei, ja van de werkgevers maar ik ben lid van de werknemers vakbond. De 400 gulden heb ik gekregen, veel geld als je weet dat ik toen 67,50 gulden per week verdiende. Was het bijna 6 weken salaris, het was een netto bedrag. 400 Gulden toen is 1600 gulden nu. Dat laat je toch niet liggen.
Het ontslag ging in twee keer, want hij ontsloeg me tijdens ziekte. Zelfs dat wist hij niet dat dit niet mocht. Een paar jaar er na is hij failliet gegaan. Natuurlijk niet door mij, maar door de verkwisting van het geld in zijn uitgangsleven, toen zijn vrouw van hem ging scheiden. Zo gaat dat als je je houvast verliest.
Ik vond binnen 2 weken weer werk bij garage Kerres in Kerkrade. Het begin salaris was 600 gulden per maand netto. Dat zou nu 1020 euro per maand netto zijn, ook geen hoog salaris voor een eerste monteur, mijn huidige AOW is hoger, maar het was een stuk meer als bij Kolenburg, waar ik maar 67,50 per week kreeg en dat was al een stuk meer als bij mijn eerste werkgever waar ik maar 43,50 per week kreeg. In die tijd moeten we nog 43,5 uur weren per week. De werkweek was intussen terug gebracht, maar ik kan me nog herinneren dat we bij Kerres 1 keer per maand ook het ‘s zaterdags moesten werken.
1/3 Van mijn inkomsten kreeg mijn moeder, dat is altijd zo gebleven, het vakantie geld mocht ik zelf houden. In de tijd dat ik werkloos was behielden ze het 1/3 gedeelte van mijn laatste baan en dat was als je bijstand kreeg de helft van mijn uitkering. Mijn zussen meende altijd at ik voorniks thuis woonde, niets was minder waard. Dat kwam natuurlijk, ik ging nooit uit en de van de rest van het geld spaarde ik het grootste gedeelte en kocht me daar leuke dingen voor zoals een stereoinstallatie van B&O. Mijn vader vond het verkwisting van geld. Ik natuurlijk niet.
Na 1 week werken bij Kerres ging ik al op cursus in Amsterdam bij de importeur voor het diagnose station wat toen zijn intrede deed. Mijn leergierigheid bij Kolenburg, waar ik in Weesp op cursus was geweest voor een Sun diagnose apparaat, wierp zijn vruchten af. Ik ging er naar toe met nog een monteur, die even oud was als ik. We kenden elkaar al van de opleiding eerste monteur in Kerkrade. Ik kon goed met hem overweg.
Na de cursus ging het zo, 1 week op het diagnose station 1 week in de garage. Om een diagnose van een auto te maken, kreeg je 1,5 uur, daarbij was inbegrepen bougies, contactpunten en luchtfilter vernieuwen en de motor opnieuw afstellen en schoonmaken. Binnen de kortste keren kreeg je zo’n routine dat het binnen het uur ging en je dus een geldbron voor je baas werd, in plaats van 5, deed ik er 8 auto’s op een dag. Het werk was niet zwaar en dus uiterst geschikt voor mij. Elke cursus die Kerres aanbood heb ik gevolgd, dan ging ik weer eens met die monteur naar Amsterdam, dan weer met een andere. Het reizen naar Amsterdam, is al eens eerder in mijn leven een routine geweest. 4-5 maal per jaar en dan verbleef je meestal nog een paar dagen in een hotel, kwam wel voor tijdens de tijd dat ik bij Kerres heb gezeten.
Aan elk nieuw model was een cursus verbonden maar ook speciale cursussen zoals automatische versnellingsbakken. In het begin kreeg meestal mijn college de beschikking over de financiën die we mee kregen, maar na 1 of 2 keer werd mij dat toe vertrouwd. Blijkbaar vonden ze mij betrouwbaarder en zorgvuldiger in het bewaren van de bonnen en het doen van uitgaven. Het kwam wel eens voor dat ik te weinig geld mee kreeg, maar ik kon het altijd goed onderbouwen, waarom dat zo was en dat ging wel eens mis bij de andere jongens.
Buiten de cursussen van Kerres zat ik ook nog op de lerarenopleiding, de cursus OBAO slaagde maar 7 mensen van de 56 meen ik en ik was er een van. De examinators waren docenten van de ambachtsschool in Heerlen, dat was mijn geluk, die zagen natuurlijk graag een voormalige student van hun school slagen.
Na de cursus OBAO volgde een 2 jarige opleiding voorbereidende leraren opleiding. Van MTS niveau naar HBO niveau.
Al gauw vormde we een groepje van 4 mensen die met elkaar studeerde elke zaterdag bij iemand thuis. Dat wierp zijn vruchten af. Dat wat nu normaal is in groepen studeren deden wij al in 1973. De tijd ver vooruit. We vulden elkaar goed aan, de een was goed in het ene en de ander was wel weer goed in iets anders. We legden elkaar uit wat we wisten.
Frans was een elektricien, Adje was een automonteur zoals ik en Huub was een machine-bankwerker. Frans was in het begin werkloos en ik was het laatste jaar van de lerarenopleiding werkloos. Frans viel af toen hij werk kreeg bij het ziekenhuis in Heerlen, werk en cursus waren niet te combineren.
Ik was de jongste van het stel eigenlijk van de hele opleiding. Adje was 1 jaar ouder, Frans 8 jaar en Huub 14 jaar. Alleen Adje en Huub hebben als leraar gewerkt, overigens van de hele cursus maar 3 mensen, Huub in Hoensbroek aan een ambachtsschool en Adje in Alkmaar. De laatste heb ik na de cursus ook nooit meer gezien.
We zijn met z’n drieën geslaagd voor alles want na de driejarige voorbereidende opleiding volgde de 3 jarige lerarenopleiding Wis - en Natuurkunde N1,
De diploma uitreiking was op 14 juni 1977. Mijn ouders waren er niet bij, ondanks dat ze bij elke diploma uitreiking van de andere kinderen er steeds bij waren, was mijn prestatie voor hun voor generlei waarde. Dat was voor mij zwaar teleurstellend. Ik had niet de weg bewandelt, die zij in gedachten hadden gehad en dat moet afgestraft worden. Zo zaten ze in elkaar.
Maar goed teleurstellingen had ik er wel meer gehad in die jaren zeventig te beginnen bij de onvruchtbaarheid van mij. Het leven was er niet beter op geworden na mijn lagereschooltijd.
Het pedagogisch getuigschrift was het jaar daarna, maar toen begon een ander leven voor me en ik heb geen fluit uitgevoerd, in de theorie slaagde ik desondanks, maar op de praktijklessen zakte ik en daarom kreeg ik het diploma niet.
In september 1971 begon ik weer bij mijn werkgever Kolenburg en op de tweede klas OBAO, dat was afgesproken.
Bij Kolenburg werd ik al gauw ontslagen wegens reorganisatie van het bedrijf, dat was een makkelijke reden om je te ontdoen van lastposten, want met mij vloog er nog eentje uit, die niet over zich heen liet lopen. Een incident wil ik nog vermelden.
Begin jaren 70 is er een 400 gulden extra loon afgesproken in de tweede kamer voor alle werknemers in Nederland, het ging beter met de economie en er was een loonstop geweest. Politiek onderlegt, dat was bij ons normaal, mijn vader was bij de oprichtingsvergadering geweest van de PPR. Dat was heel bijzonder, want mijn vader ging normaal nergens naar toe. Ik sprak mijn werkgever Bert Kolenburg er op aan, hij hoefde dat niet te betalen, meende hij, waarop ik zei, dan moet ik naar de vakbond gaan. Ik hoefde niet bij een vakbond te zijn meende hij, want hij was lid van de vakbond, waarop ik zei, ja van de werkgevers maar ik ben lid van de werknemers vakbond. De 400 gulden heb ik gekregen, veel geld als je weet dat ik toen 67,50 gulden per week verdiende. Was het bijna 6 weken salaris, het was een netto bedrag. 400 Gulden toen is 1600 gulden nu. Dat laat je toch niet liggen.
Het ontslag ging in twee keer, want hij ontsloeg me tijdens ziekte. Zelfs dat wist hij niet dat dit niet mocht. Een paar jaar er na is hij failliet gegaan. Natuurlijk niet door mij, maar door de verkwisting van het geld in zijn uitgangsleven, toen zijn vrouw van hem ging scheiden. Zo gaat dat als je je houvast verliest.
Ik vond binnen 2 weken weer werk bij garage Kerres in Kerkrade. Het begin salaris was 600 gulden per maand netto. Dat zou nu 1020 euro per maand netto zijn, ook geen hoog salaris voor een eerste monteur, mijn huidige AOW is hoger, maar het was een stuk meer als bij Kolenburg, waar ik maar 67,50 per week kreeg en dat was al een stuk meer als bij mijn eerste werkgever waar ik maar 43,50 per week kreeg. In die tijd moeten we nog 43,5 uur weren per week. De werkweek was intussen terug gebracht, maar ik kan me nog herinneren dat we bij Kerres 1 keer per maand ook het ‘s zaterdags moesten werken.
1/3 Van mijn inkomsten kreeg mijn moeder, dat is altijd zo gebleven, het vakantie geld mocht ik zelf houden. In de tijd dat ik werkloos was behielden ze het 1/3 gedeelte van mijn laatste baan en dat was als je bijstand kreeg de helft van mijn uitkering. Mijn zussen meende altijd at ik voorniks thuis woonde, niets was minder waard. Dat kwam natuurlijk, ik ging nooit uit en de van de rest van het geld spaarde ik het grootste gedeelte en kocht me daar leuke dingen voor zoals een stereoinstallatie van B&O. Mijn vader vond het verkwisting van geld. Ik natuurlijk niet.
Na 1 week werken bij Kerres ging ik al op cursus in Amsterdam bij de importeur voor het diagnose station wat toen zijn intrede deed. Mijn leergierigheid bij Kolenburg, waar ik in Weesp op cursus was geweest voor een Sun diagnose apparaat, wierp zijn vruchten af. Ik ging er naar toe met nog een monteur, die even oud was als ik. We kenden elkaar al van de opleiding eerste monteur in Kerkrade. Ik kon goed met hem overweg.
Na de cursus ging het zo, 1 week op het diagnose station 1 week in de garage. Om een diagnose van een auto te maken, kreeg je 1,5 uur, daarbij was inbegrepen bougies, contactpunten en luchtfilter vernieuwen en de motor opnieuw afstellen en schoonmaken. Binnen de kortste keren kreeg je zo’n routine dat het binnen het uur ging en je dus een geldbron voor je baas werd, in plaats van 5, deed ik er 8 auto’s op een dag. Het werk was niet zwaar en dus uiterst geschikt voor mij. Elke cursus die Kerres aanbood heb ik gevolgd, dan ging ik weer eens met die monteur naar Amsterdam, dan weer met een andere. Het reizen naar Amsterdam, is al eens eerder in mijn leven een routine geweest. 4-5 maal per jaar en dan verbleef je meestal nog een paar dagen in een hotel, kwam wel voor tijdens de tijd dat ik bij Kerres heb gezeten.
Aan elk nieuw model was een cursus verbonden maar ook speciale cursussen zoals automatische versnellingsbakken. In het begin kreeg meestal mijn college de beschikking over de financiën die we mee kregen, maar na 1 of 2 keer werd mij dat toe vertrouwd. Blijkbaar vonden ze mij betrouwbaarder en zorgvuldiger in het bewaren van de bonnen en het doen van uitgaven. Het kwam wel eens voor dat ik te weinig geld mee kreeg, maar ik kon het altijd goed onderbouwen, waarom dat zo was en dat ging wel eens mis bij de andere jongens.
Buiten de cursussen van Kerres zat ik ook nog op de lerarenopleiding, de cursus OBAO slaagde maar 7 mensen van de 56 meen ik en ik was er een van. De examinators waren docenten van de ambachtsschool in Heerlen, dat was mijn geluk, die zagen natuurlijk graag een voormalige student van hun school slagen.
Na de cursus OBAO volgde een 2 jarige opleiding voorbereidende leraren opleiding. Van MTS niveau naar HBO niveau.
Al gauw vormde we een groepje van 4 mensen die met elkaar studeerde elke zaterdag bij iemand thuis. Dat wierp zijn vruchten af. Dat wat nu normaal is in groepen studeren deden wij al in 1973. De tijd ver vooruit. We vulden elkaar goed aan, de een was goed in het ene en de ander was wel weer goed in iets anders. We legden elkaar uit wat we wisten.
Frans was een elektricien, Adje was een automonteur zoals ik en Huub was een machine-bankwerker. Frans was in het begin werkloos en ik was het laatste jaar van de lerarenopleiding werkloos. Frans viel af toen hij werk kreeg bij het ziekenhuis in Heerlen, werk en cursus waren niet te combineren.
Ik was de jongste van het stel eigenlijk van de hele opleiding. Adje was 1 jaar ouder, Frans 8 jaar en Huub 14 jaar. Alleen Adje en Huub hebben als leraar gewerkt, overigens van de hele cursus maar 3 mensen, Huub in Hoensbroek aan een ambachtsschool en Adje in Alkmaar. De laatste heb ik na de cursus ook nooit meer gezien.
We zijn met z’n drieën geslaagd voor alles want na de driejarige voorbereidende opleiding volgde de 3 jarige lerarenopleiding Wis - en Natuurkunde N1,
De diploma uitreiking was op 14 juni 1977. Mijn ouders waren er niet bij, ondanks dat ze bij elke diploma uitreiking van de andere kinderen er steeds bij waren, was mijn prestatie voor hun voor generlei waarde. Dat was voor mij zwaar teleurstellend. Ik had niet de weg bewandelt, die zij in gedachten hadden gehad en dat moet afgestraft worden. Zo zaten ze in elkaar.
Maar goed teleurstellingen had ik er wel meer gehad in die jaren zeventig te beginnen bij de onvruchtbaarheid van mij. Het leven was er niet beter op geworden na mijn lagereschooltijd.
Het pedagogisch getuigschrift was het jaar daarna, maar toen begon een ander leven voor me en ik heb geen fluit uitgevoerd, in de theorie slaagde ik desondanks, maar op de praktijklessen zakte ik en daarom kreeg ik het diploma niet.
Voordat ik het andere leven beschrijf moeten we weer even terug, want ik werkte overdag bij Kerres. Bovendien had ik ook nog gezondheidsproblemen t.g.v. het verblijf in Oog in Al. Laten we dus bij het laatste beginnen.
Na het verlaten van het ziekenhuis Oog in Al, moest ik elke maand een penicilline spuit halen, vroeger zeiden ze daar goudspuit tegen. Hij ging intra-musculair in mijn bil. Het was een pijnlijke aangelegenheid, liet hem meestal het woensdags zetten, want dan kon ik in het weekend de slaap inhalen van de slaap die ik door de spuit miste. In 1976 ben ik er mee gestopt, omdat ik er bloednerveus van werd, al die penicilline taste mijn zenuwstelsel aan. Daarom ben ik ook allergisch voor bepaalde soorten penicilline en was mijn immuun systeem aangetast voor jaren, het was sowieso al niet te best. Daarna was ik bij elke griep ziek, totdat ik de griep-spuit kreeg. Ik wordt wel soms ziek, maar de hoge koorts die ik vroeger altijd had heb ik niet meer.
In 1972 haalde ik mijn rijbewijs, ik was in het gezin van ons de enige die in een keer slaagde, de examinator stond bekend voor het feit dat maar weinig mensen bij hem slaagde.
Mijn eerste auto was een Morris Minor uit 1951 van 28 februari stond op het motorblok. Ik knapte hem op.
In 1973 was er de oliecrisis. Rijden met de fiets op de autobaan op zondag, omdat je toen niet mocht rijden, de benzine op de bon, hoewel wij als monteurs daar niet zoveel last van hadden. We verzamelden de benzine van auto’s die ingeruild werden en reden de hele oliecrisis tijd zonder bonnen.
In de oliecrisis tijd kocht ik bij mijn werkgever een Morris Mini voor 1600 gulden een koopje, de auto’s kwam men toen aan de straatstenen niet kwijt. In mijn jeugdige onbezonnenheid verkocht ik de Morris Minor aan een echtpaar uit Schagen, die toevallig op vakantie waren in Terwinselen.
Met de Morris Mini heb ik veel uitstapjes gemaakt met mijn familie, met zes mensen in de auto, uitlaat kwam tegen de straatstenen, overal naar toe.
De oliecrisis bracht ook met zich mee dat ik bij Kerres ontslagen werd, ik was door al dat leren te duur geworden en er moest een monteur weg, door het gebrek aan werk.
Dat was ik dan. Nu had mijn werkgever me een andere baan bezorgd bij een garagebedrijf in Welten, ook een Renault garage, hetzelfde als Kerres, maar daar ben ik niet naar toe gegaan, ik had de bui zien aankomen en was zelf gaan solliciteren en kreeg een baan bij garage Bogaard, waar mijn oude chef monteur werkte van Kolenburg, zoals ik al zei was Kolenburg failliet gegaan en hij had werk gevonden bij Bogaard.
Garage Bogaard was ook een Renault garage, een jong bedrijf, waar ik van dacht, dat ik daar meer ontwikkelingskansen had dan het bedrijf in Welten.
De oude chef monteur is niet lang gebleven, niet dat we ruzie kregen, maar hij kon er niet tegen dat ik meer wist van Renault, vroeger was hij de leermeester, nu was ik dat.
In het bedrijf, werkte 1 spuiter, 1 verkoper, 1 in het magazijn en ik, als monteur. Men zocht nog een receptionist. Die receptionist haalde ik bij Kerres weg, daar waren ze niet zo blij mee. Hij was mijn opvolger op het diagnose station, maar hij wilde meer en dat meer dacht hij te krijgen bij garage Bogaard.
Bij garage Bogaard liep ik de eerste leverontsteking op, wat de oorzaak is geweest is niet bekend, het zou van alles geweest kunnen zijn. Niet de toiletten van dit bedrijf, die waren altijd brandschoon. Het zou zo maar mij zus geweest kunnen zijn die als medisch analiste werkte in het ziekenhuis in Kerkrade. De hygiëne thuis was slechter als die bij mijn baas, maar het kon ook een verontreinigde spuit geweest kunnen zijn van de penicilline, die ik kreeg elke maand, want de spuit die men gebruikte was geen wegwerpspuit, maar ook de ontvetter, waar auto’s en motoren mee ontvet werden kan het zijn geweest, of het spuiten van auto’s in de garage. Het kwam niet door alcohol gebruik, want ik dronk bijna niet. Als je een keer een leverontsteking hebt gehad, is het drinken van alcohol een pijnlijke aangelegenheid, Sterke drank ging sowieso niet meer en wijn of bier met mate, twee glaasjes ging al niet meer. Ik ben dan ook na deze leverontsteking gestopt met het drinken van alcohol voor een zeer lange tijd.
Op 1 juni 1976 ging het bedrijf helaas dicht. Oorzaak, de directeur had kanker gekregen en stierf 3 maanden na de sluiting. Ik ben nog eens bij hem geweest, gewoon op bezoek, Gerrit was een Goede baas, heb veel met hem gelachen.
Een anekdote is nog noemenswaardig. Toen ik daar ging werken, verdiende ik minder als bij Kerres, maar Bogaard zei, in de loop van de tijd zorg ik er wel voor dat je meer gaat verdienen en goed gelovig als ik was en nog altijd ben, trapte ik daar in.
Ik had het al een paar keer gevraagd, maar hij wuifde het altijd weg, het komt wel.
Op een dag vroeg hij me of ik voor een vriend van hem in de avond uren een motor kon ombouwen van een Renault 5. Natuurlijk, dat doe ik wel voor je. Ik bouwde motor uit, deed mijn overal uit en stond op het punt om naar huis te gaan, waar ga je naar toe vroeg hij mij, ik zeg: ik ga naar huis, maar je hebt me beloofd de motor om te bouwen, zei hij, ik zeg dat klopt, maar jij hebt me een hoger salaris beloofd en daar hou je je ook niet aan. Morgen krijg je loonsverhoging, zei als je die motor inbouwt, ik zeg eerst zwart op wit, want ik geloof je niet meer. Hij gaf het zwart op wit, ik heb de motor ingebouwd en ook mijn loonsverhoging gekregen. Hij kwam zich ook nog de dag erna verontschuldigen, welke baas doet dat.
Hij heette Gerrit en soms liep hij te veel om me heen, als het hem niet snel genoeg ging, ik zong dan het liedje: ik ben Gerrit en ik steel als de raven, daar kon hij niet tegen en verdween meteen naar zijn showroom. Ruzie maken deed hij niet, hij was een lieve man, misschien wel een te lieve man.
Toen hij overleed liet hij een vrouw en een dochter van 10 jaar achter.
Op 1 juni 1976 werd ik werkloos, werk krijgen ging niet meer, want werkgevers namen niemand in dienst, die maar hooguit 1 jaar bij hun was, was de redenering, eenmaal het lerarendiploma en ik ging weg, veronderstelde men.
Van de ene kant was het jammer, van de andere kant had ik nu genoeg tijd om mijn diploma te kunnen halen.
Om niet altijd te hoeven leren, heb ik het van het hele huis de kozijnen en de vensterbanken afgebrand en opnieuw geverfd in een speciale doorzichtige buitenbeits. De werkzaamheden hebben meer als een jaar geduurd, want het laatste raam, was in de tijd van de treinkaping, dat kan ik me nog herinneren.
Het eerste meisje
Ik moet toch weer even terug in de tijd. Ik meen dat het in 1974 was dat ik de eerste keer iets voelde voor een meisje, voelde ik wat, of kon ik goed met haar kletsen, of was het meer de druk van thuis om het hebben van een meisje, ik ken er genoeg, die getrouwd zijn en naderhand bleek dat ze lesbisch of homo waren. Ik weet wel nog, dat ik een paar weekenden naar Luxemburg reed met mijn mini om bij haar te zijn, zal 2-3 weekenden zijn geweest. De boeren blokkeerde de weg in die tijd en bezorgde me heel veel stress in plaats van 2 uur rijden stond ik vaak tot ‘s avonds te wachten voor ik weer door kon rijden, dat heeft een grote impact op me gehad en het zou me niks verwonderen dat het niet durven auto rijden daarmee te maken heeft. Want daarna zijn de problemen begonnen.
Het meisje was een vriendin van een van mijn zussen en was maatschappelijk werkster in Kerkrade. Ze maakte het uit middels een brief die ik kreeg via een van mijn zussen, ik zag het niet aankomen, want we hadden een afspraak lopen, wie weet wat er vertelt is over mij, ik zal het nooit weten.
Ik kreeg nog 1 keer met haar te maken. Maar dat komt nog.
De Meubelbeurs
Toen ik in 1977 slaagde voor de lerarenopleiding en er zo negatief op gereageerd werd en ik ook geen werk kreeg in dat vak na heel wat sollicitatie’s en reizen door heel Nederland, raakte ik overspannen en kreeg voor de eerste keer te maken met het RIAG. Een paar jaar eerder toen ik nog bij Kerres werkte had ik een zenuwinzinking gehad met een bijna dood ervaring. Dat wilde ik niet nog eens mee maken, toen ik dus merkte dat het weer de verkeerde kant op ging, trok ik aan de bel en ging voor hulp. Ik kwam in een praatgroep terecht. Tegelijkertijd gooide ik het roer om. Iemand vroeg mij, waarom ik niet wat vrijwilligerswerk wilde gaan doen en nadat ik daar eens over nagedacht leek me dat wel wat, ik trok met knikkende knieën naar het K3-centrum in Kerkrade en ik zie de mensen nu nog zitten. Ene Guus Jacobs vroeg aan mij wat ik wilde gaan doen, wat hebben jullie vroeg ik nerveus en met trillende stem, we hebben de Meubelbeurs en voordat hij verder iets zei had ik al ja gezegd, dat doe ik. Ik kreeg een folder mee en op 15 augustus 1977 zou ik samen met nog iemand er beginnen. De meubelbeurs was een winkel waar tweedehands meubels werden verkocht voor een lage prijs. De meubels werden opgehaald bij mensen die ze wegdeden omdat ze nieuwe hadden gekocht.
De persoon die ook die dag begon, was Cor. Cor was 4 jaar ouder dan ik was en het klikte meteen. Hij was fietsenmaker en ik automonteur, maar ook in andere dingen klikte het meteen. Ging ik met Cor meubels ophalen, dan hadden we niet veel woorden nodig het was alsof we al jaren partners waren, ging ik met andere mensen dan had ik overal blauwe plekken.
Cor was voor dat hij getrouwd was een gigolo geweest, zo vertelde hij me, was naar bed geweest met zowel mannen als vrouwen.
Het verkopen ging me goed af, zoals ik het in het autovak had dat klanten alleen maar door mij de auto gemaakt wilde hebben, zo had ik dat ook in de Meubelbeurs. Er waren mensen die vroegen naar mij en als ik er niet was gingen ze weer. De eerste winkel was in de Niersprinkstraat het was al eerder een winkel geweest, de ruimte was beperkt, dus de meubels werden gestapeld. Gelukkig was er nog ruimte achterom waar we de bedden hadden staan. Veel mensen liepen bij ons langs als ze naar Kerkrade gingen en wipte even binnen voor een praatje. Ik bloeide op. Er was nog een jongen die een week later begon, dat was Jo Horsch. We vormden een trio waar de hele zaak op draaide. Jo heeft er niet lang gewerkt, die kreeg een baan als toneelbouwer bij een toneelgezelschap in Amsterdam.
Cor heeft er nog gewerkt toen ik al weg was. De meubelbeurs is een belangrijke tijd voor mij geweest, waar ik veel geleerd heb aan mensenkennis, de maatschappij, rijk en arm. Ik had het niet willen missen. Tot 1992 heb ik het gedaan, moet er wel bij zeggen dat ik van 1984 tot 1989 niet bij ben geweest. Maar daarover later meer.
Na een paar maanden Meubelbeurs, ben ik begonnen om een statuut te maken voor de zaak, er waren mensen die er waren en er waren mensen die zeiden dat ze er waren en dan toch niet waren. Dat was niet goed voor de zaak en niet goed voor de klanten, als een klant de dag erna wilde terugkomen vond hij vaak een gesloten deur en dat was niet de bedoeling.
Toen ik de statuten voorlegde, werd ik uitgelachen, maar een paar jaar later moest men toch erkennen dat het een mooi handvat was om beslissingen te nemen en om nieuwe vrijwilligers het wel en wee van de zaak uit te leggen, bovendien kon men bij conficten altijd teruggrijpen op het reglement, als men er niet uit kwam. Ik was weer eens de tijd vooruit. Bij ons was iedereen gelijk, we kenden geen bazen. Klanten hadden wel vaak een voorkeur en zagen mij ook meestal als baas en ook al zei ik dat ik dat niet was, straalde ik dat blijkbaar wel uit. Het was ook wel zo, dat wat ik zei, deed ik ook en dat creëert een soort leiderschap. Maar leiderschap creëert ook jaloezie. In 1986 ging het daarom ook mis, het aantal hoogopgeleiden was lager als de laagopgeleiden en ik werd in een vergadering gezegd dat ik beter kon vertrekken, de aanleiding vond men in de aankoop van een nieuwe auto. Ik was te eigenmachtig bezig.
Dat was niet zo, want ik ben een democratisch mens , maar ik ben ook iemand die planklare voorstellen doet en geen wazige voorstellen. Om eens een voorbeeld te noemen voor de aankoop hadden we de toestemming nodig van het bestuur, van de stichting. Dat zou de penningmeester moeten regelen, maar die deed dat niet omdat die er vanuit ging dat hij die toestemming niet kreeg. Maar ja waarom mij dan laten uitzoeken waar we het beste een auto konden kopen als de boekhouder weigert de toestemming te vragen. Bezigheidstherapie had ik niet nodig, ik had genoeg te doen in die tijd. In overleg met de projectleider werd besloten dat ik dat kon doen en die toestemming kwam er natuurlijk. Het was per slot van rekening ons geld wat op die bank stond. Dat zette kwaad bloed en de boekhouder begon me zwart te maken met allerlei verhalen die niet klopten. Dat leidde tot de uitzetting.
Toen ik weg ging was de omzet 84000 gulden per jaar, dat zakte weg naar 24000 gulden per jaar. Ik had nog altijd contact met iemand die daar werkte.
Op een dag zegt hij tegen mij, ja als de markt verzadigt is dan verkoop je niks zo is dat Vincent, nou zeg ik tegen Cor, de markt is nooit verzadigt. Dat kan ik je bewijzen, doe maar een voorstel of ik mag terugkomen en dan bewijs ik het je. Ik kon terugkomen, mensen die me 5 jaar eerder hadden weggestemd kwamen zich verontschuldigen, ze waren weer blij dat ik terug was. Ik ben hoofdzakelijk de PR gaan verzorgen door o.a. een verhaal over recycling in de krant te zetten elke week een beetje er waren mensen die het uitknipte, vertelde ze me en me zelfs vroegen wat ik de volgende keer er in zou zetten. De omzet groeide weer tot boven de 100.000 gulden. Het ging weer mis door een actie. We hielden in de winter van het nieuwe jaar altijd een vergadering over het nieuwe jaar. We maakten plannen. In 1991 zouden we 14 jaar bestaan om daar aandacht voor te vragen gingen we wat doen.. Een iemand stelde voor om de bejaardenhuizen in Kerkrade te trakteren op vla (vlaai voor de Hollander). Iedereen vond het een goed voorstel, maar hij weigerde het uit te voeren, iedereen keek mij weer aan. Waarop ik zei, ik wil het best doen, op 1 voorwaarde ik doe het op mijn manier en niemand bemoeit zich er mee. Dat was goed en ik ging aan de slag.
Je begint met de bejaardenhuizen te bellen en te inventariseren wat je nodig hebt. Heb je vla’s nodig voor diabetes en hoeveel. Alle bejaardenhuizen zeiden dat ze geen vla hoefden voor diabetes. Dat was al makkelijk. Dan moet je 1 bejaarden huis vinden waar ook de pers toegang heeft en die die dat ook wil. Je moet ook de pers natuurlijk op die plek zien te krijg en zeker weten dat die komt. Ook moet je een vrijwilliger vinden, die het eerste stuk overhandigd. En natuurlijk op het juiste moment vla’s bestellen bij een broodfabriek, waarvan er twee waren in Kerkrade, de goedkoopste werd gekozen. Nou alles was rond dacht ik de dag kon komen. Toen begon iemand me vragen te stellen van de groep of ik ook aan de diabetes had gedacht, ja daar had ik aan gedacht, nee zei hij want ik had er geen bestelt. Hoe wist die dat vroeg ik me af. Blijkbaar had hij inside informatie van de fabriek, of hij had ze zelf gebeld, wie zal het zeggen. Ik zeg dat klopt, want de bejaardenhuizen willen dat niet. Te lastig. Ja maar ik ken genoeg mensen die dat wel willen.
Sorry zeg ik, ik moest het toch regelen of hoe zit dat, had hij niks mee te maken. Ik heb de projectleider gebeld en hem mee mee gedeeld dat alles geregeld was maar de uitvoering was niet aan mij, dat moesten ze maar zelf doen. Ik stop er mee. Men houdt zich niet aan afspraken en daar heb ik geen zin in. 1 Maand er na had ik werk via de banenpool, maar dat is een ander verhaal. Ondanks de strubbelingen, was het een fantastische tijd met veel leermomenten er is veel meer gebeurd natuurlijk, misschien kom ik er nog eens op terug in het verloop van mijn verhaal.
Nog een toch wel belangrijk verhaal. Een van onze klantenkringen was natuurlijk het roodlicht milieu. Een van deze hoeren had ooit gewerkt bij de meubelbeurs, het liggend beroep leverde wat meer op. Ze belde ons op of we niet nog wat bedden hadden voor de nieuwe zaak. Ik zei ja die hebben we, ze moest maar even langs komen, Yvonne zo als ze zich noemde in de hoerenwereld, in werkelijkheid heette ze Fiennie, kwam met haar dikke rode Mercedes voorrijden en zocht een paar bedden uit. Cor en ik moesten ze brengen, ze wilde geen ander bij haar over de vloer hebben. Fiennie, was het wel voor de wind gegaan, ze had ondertussen diverse huizen, waar de hoeren hun werk konden doen. 1/3 van de inkomsten ging naar haar. Als je weet, dat een half uur 300 gulden en een uur 450 gulden was, dan kwam het geld met de bakken binnen. Zelf deed ze niks meer in het ligende beroep. We moesten in een huis in Kaalheide even de sleutel komen halen van het nieuwe huis in Chevremont.
Ik moet toch weer even terug in de tijd. Ik meen dat het in 1974 was dat ik de eerste keer iets voelde voor een meisje, voelde ik wat, of kon ik goed met haar kletsen, of was het meer de druk van thuis om het hebben van een meisje, ik ken er genoeg, die getrouwd zijn en naderhand bleek dat ze lesbisch of homo waren. Ik weet wel nog, dat ik een paar weekenden naar Luxemburg reed met mijn mini om bij haar te zijn, zal 2-3 weekenden zijn geweest. De boeren blokkeerde de weg in die tijd en bezorgde me heel veel stress in plaats van 2 uur rijden stond ik vaak tot ‘s avonds te wachten voor ik weer door kon rijden, dat heeft een grote impact op me gehad en het zou me niks verwonderen dat het niet durven auto rijden daarmee te maken heeft. Want daarna zijn de problemen begonnen.
Het meisje was een vriendin van een van mijn zussen en was maatschappelijk werkster in Kerkrade. Ze maakte het uit middels een brief die ik kreeg via een van mijn zussen, ik zag het niet aankomen, want we hadden een afspraak lopen, wie weet wat er vertelt is over mij, ik zal het nooit weten.
Ik kreeg nog 1 keer met haar te maken. Maar dat komt nog.
De Meubelbeurs
Toen ik in 1977 slaagde voor de lerarenopleiding en er zo negatief op gereageerd werd en ik ook geen werk kreeg in dat vak na heel wat sollicitatie’s en reizen door heel Nederland, raakte ik overspannen en kreeg voor de eerste keer te maken met het RIAG. Een paar jaar eerder toen ik nog bij Kerres werkte had ik een zenuwinzinking gehad met een bijna dood ervaring. Dat wilde ik niet nog eens mee maken, toen ik dus merkte dat het weer de verkeerde kant op ging, trok ik aan de bel en ging voor hulp. Ik kwam in een praatgroep terecht. Tegelijkertijd gooide ik het roer om. Iemand vroeg mij, waarom ik niet wat vrijwilligerswerk wilde gaan doen en nadat ik daar eens over nagedacht leek me dat wel wat, ik trok met knikkende knieën naar het K3-centrum in Kerkrade en ik zie de mensen nu nog zitten. Ene Guus Jacobs vroeg aan mij wat ik wilde gaan doen, wat hebben jullie vroeg ik nerveus en met trillende stem, we hebben de Meubelbeurs en voordat hij verder iets zei had ik al ja gezegd, dat doe ik. Ik kreeg een folder mee en op 15 augustus 1977 zou ik samen met nog iemand er beginnen. De meubelbeurs was een winkel waar tweedehands meubels werden verkocht voor een lage prijs. De meubels werden opgehaald bij mensen die ze wegdeden omdat ze nieuwe hadden gekocht.
De persoon die ook die dag begon, was Cor. Cor was 4 jaar ouder dan ik was en het klikte meteen. Hij was fietsenmaker en ik automonteur, maar ook in andere dingen klikte het meteen. Ging ik met Cor meubels ophalen, dan hadden we niet veel woorden nodig het was alsof we al jaren partners waren, ging ik met andere mensen dan had ik overal blauwe plekken.
Cor was voor dat hij getrouwd was een gigolo geweest, zo vertelde hij me, was naar bed geweest met zowel mannen als vrouwen.
Het verkopen ging me goed af, zoals ik het in het autovak had dat klanten alleen maar door mij de auto gemaakt wilde hebben, zo had ik dat ook in de Meubelbeurs. Er waren mensen die vroegen naar mij en als ik er niet was gingen ze weer. De eerste winkel was in de Niersprinkstraat het was al eerder een winkel geweest, de ruimte was beperkt, dus de meubels werden gestapeld. Gelukkig was er nog ruimte achterom waar we de bedden hadden staan. Veel mensen liepen bij ons langs als ze naar Kerkrade gingen en wipte even binnen voor een praatje. Ik bloeide op. Er was nog een jongen die een week later begon, dat was Jo Horsch. We vormden een trio waar de hele zaak op draaide. Jo heeft er niet lang gewerkt, die kreeg een baan als toneelbouwer bij een toneelgezelschap in Amsterdam.
Cor heeft er nog gewerkt toen ik al weg was. De meubelbeurs is een belangrijke tijd voor mij geweest, waar ik veel geleerd heb aan mensenkennis, de maatschappij, rijk en arm. Ik had het niet willen missen. Tot 1992 heb ik het gedaan, moet er wel bij zeggen dat ik van 1984 tot 1989 niet bij ben geweest. Maar daarover later meer.
Na een paar maanden Meubelbeurs, ben ik begonnen om een statuut te maken voor de zaak, er waren mensen die er waren en er waren mensen die zeiden dat ze er waren en dan toch niet waren. Dat was niet goed voor de zaak en niet goed voor de klanten, als een klant de dag erna wilde terugkomen vond hij vaak een gesloten deur en dat was niet de bedoeling.
Toen ik de statuten voorlegde, werd ik uitgelachen, maar een paar jaar later moest men toch erkennen dat het een mooi handvat was om beslissingen te nemen en om nieuwe vrijwilligers het wel en wee van de zaak uit te leggen, bovendien kon men bij conficten altijd teruggrijpen op het reglement, als men er niet uit kwam. Ik was weer eens de tijd vooruit. Bij ons was iedereen gelijk, we kenden geen bazen. Klanten hadden wel vaak een voorkeur en zagen mij ook meestal als baas en ook al zei ik dat ik dat niet was, straalde ik dat blijkbaar wel uit. Het was ook wel zo, dat wat ik zei, deed ik ook en dat creëert een soort leiderschap. Maar leiderschap creëert ook jaloezie. In 1986 ging het daarom ook mis, het aantal hoogopgeleiden was lager als de laagopgeleiden en ik werd in een vergadering gezegd dat ik beter kon vertrekken, de aanleiding vond men in de aankoop van een nieuwe auto. Ik was te eigenmachtig bezig.
Dat was niet zo, want ik ben een democratisch mens , maar ik ben ook iemand die planklare voorstellen doet en geen wazige voorstellen. Om eens een voorbeeld te noemen voor de aankoop hadden we de toestemming nodig van het bestuur, van de stichting. Dat zou de penningmeester moeten regelen, maar die deed dat niet omdat die er vanuit ging dat hij die toestemming niet kreeg. Maar ja waarom mij dan laten uitzoeken waar we het beste een auto konden kopen als de boekhouder weigert de toestemming te vragen. Bezigheidstherapie had ik niet nodig, ik had genoeg te doen in die tijd. In overleg met de projectleider werd besloten dat ik dat kon doen en die toestemming kwam er natuurlijk. Het was per slot van rekening ons geld wat op die bank stond. Dat zette kwaad bloed en de boekhouder begon me zwart te maken met allerlei verhalen die niet klopten. Dat leidde tot de uitzetting.
Toen ik weg ging was de omzet 84000 gulden per jaar, dat zakte weg naar 24000 gulden per jaar. Ik had nog altijd contact met iemand die daar werkte.
Op een dag zegt hij tegen mij, ja als de markt verzadigt is dan verkoop je niks zo is dat Vincent, nou zeg ik tegen Cor, de markt is nooit verzadigt. Dat kan ik je bewijzen, doe maar een voorstel of ik mag terugkomen en dan bewijs ik het je. Ik kon terugkomen, mensen die me 5 jaar eerder hadden weggestemd kwamen zich verontschuldigen, ze waren weer blij dat ik terug was. Ik ben hoofdzakelijk de PR gaan verzorgen door o.a. een verhaal over recycling in de krant te zetten elke week een beetje er waren mensen die het uitknipte, vertelde ze me en me zelfs vroegen wat ik de volgende keer er in zou zetten. De omzet groeide weer tot boven de 100.000 gulden. Het ging weer mis door een actie. We hielden in de winter van het nieuwe jaar altijd een vergadering over het nieuwe jaar. We maakten plannen. In 1991 zouden we 14 jaar bestaan om daar aandacht voor te vragen gingen we wat doen.. Een iemand stelde voor om de bejaardenhuizen in Kerkrade te trakteren op vla (vlaai voor de Hollander). Iedereen vond het een goed voorstel, maar hij weigerde het uit te voeren, iedereen keek mij weer aan. Waarop ik zei, ik wil het best doen, op 1 voorwaarde ik doe het op mijn manier en niemand bemoeit zich er mee. Dat was goed en ik ging aan de slag.
Je begint met de bejaardenhuizen te bellen en te inventariseren wat je nodig hebt. Heb je vla’s nodig voor diabetes en hoeveel. Alle bejaardenhuizen zeiden dat ze geen vla hoefden voor diabetes. Dat was al makkelijk. Dan moet je 1 bejaarden huis vinden waar ook de pers toegang heeft en die die dat ook wil. Je moet ook de pers natuurlijk op die plek zien te krijg en zeker weten dat die komt. Ook moet je een vrijwilliger vinden, die het eerste stuk overhandigd. En natuurlijk op het juiste moment vla’s bestellen bij een broodfabriek, waarvan er twee waren in Kerkrade, de goedkoopste werd gekozen. Nou alles was rond dacht ik de dag kon komen. Toen begon iemand me vragen te stellen van de groep of ik ook aan de diabetes had gedacht, ja daar had ik aan gedacht, nee zei hij want ik had er geen bestelt. Hoe wist die dat vroeg ik me af. Blijkbaar had hij inside informatie van de fabriek, of hij had ze zelf gebeld, wie zal het zeggen. Ik zeg dat klopt, want de bejaardenhuizen willen dat niet. Te lastig. Ja maar ik ken genoeg mensen die dat wel willen.
Sorry zeg ik, ik moest het toch regelen of hoe zit dat, had hij niks mee te maken. Ik heb de projectleider gebeld en hem mee mee gedeeld dat alles geregeld was maar de uitvoering was niet aan mij, dat moesten ze maar zelf doen. Ik stop er mee. Men houdt zich niet aan afspraken en daar heb ik geen zin in. 1 Maand er na had ik werk via de banenpool, maar dat is een ander verhaal. Ondanks de strubbelingen, was het een fantastische tijd met veel leermomenten er is veel meer gebeurd natuurlijk, misschien kom ik er nog eens op terug in het verloop van mijn verhaal.
Nog een toch wel belangrijk verhaal. Een van onze klantenkringen was natuurlijk het roodlicht milieu. Een van deze hoeren had ooit gewerkt bij de meubelbeurs, het liggend beroep leverde wat meer op. Ze belde ons op of we niet nog wat bedden hadden voor de nieuwe zaak. Ik zei ja die hebben we, ze moest maar even langs komen, Yvonne zo als ze zich noemde in de hoerenwereld, in werkelijkheid heette ze Fiennie, kwam met haar dikke rode Mercedes voorrijden en zocht een paar bedden uit. Cor en ik moesten ze brengen, ze wilde geen ander bij haar over de vloer hebben. Fiennie, was het wel voor de wind gegaan, ze had ondertussen diverse huizen, waar de hoeren hun werk konden doen. 1/3 van de inkomsten ging naar haar. Als je weet, dat een half uur 300 gulden en een uur 450 gulden was, dan kwam het geld met de bakken binnen. Zelf deed ze niks meer in het ligende beroep. We moesten in een huis in Kaalheide even de sleutel komen halen van het nieuwe huis in Chevremont.
Dat deden we, na onze winkeldienst gingen we de sleutel halen, ik belde aan en vroeg naar Fiennie, de vrouw die open had gedaan zei; die ken ik niet, die werkt hier niet, nou ik dacht toch dat ze je baas is. Blijkbaar had Fiennie het gehoord en schreeuwde van uit een ruimte: Vince bist du dat, (Vince ben jij dat), kom naar binnen en loop door. Cor volgde me en we kwamen in de keuken, Cor kreeg koffie en ik thee. We zaten wat te kletsen toen een jonge dame binnen kwam van een jaar of 18-19, de grote borsten sprongen bijna uit haar nogal doorzichtige witte babydol, dat eindige net boven de helft van haar billen, ze had mooie brede heupen en je zag dat ze een doorzichtige string aan had. Ze gingen tegenover me zitten, waardoor ik recht tegen haar borsten aan keek. Even later kwam nog een tweeling, die ook weinig gekleed waren, aan tafel zitten, ze hadden allebei een paarse babydol aan en waren al wat ouder, ik schat begin dertig. Fiennie is net zo oud als ik ben, is van 15 april 1951, en ik zal een jaar of 38 geweest zijn, na enige tijd vroeg Fiennie aan hun of ze niks te doen hadden, zijn die twee dan niet onze nieuwe klanten zei een, nee zegt Fiennie jullie nieuwe klant zit in de huiskamer en de twee vertrokken. Na nog wat gekletst te hebben zegt Cor plotseling Fiennie we moeten gaan, ik krijg het te warm hier, nou zei ik, daar heb ik geen last van ik vind het zelfs wat kil hier. Natuurlijk wist ik wel wat hij bedoelde , maar de vrouwen hadden totaal geen invloed op mij. Ik raakte er niet opgewonden van, zelfs niet toen toen Fiennie achter het jonge meisje ging staan en onder haar borsten duwde zodat ze er nu wel uit sprongen en in volle glorie te zien waren en er bij zei, dat is materiaal hè Vince, Cor vluchtte het huis uit, hij hield het niet meer uit en ik begreep daar niks van, ik pakte de sleutels die ze op de tafel had gelegd, gaf Fiennie nog een afscheidskusje zoals we dat gewend waren als we elkaar afscheid namen en liep de deur uit en vroeg aan Cor nog in de bus wat dit moest voorstellen. Het was hem duidelijke te veel geworden, al dat vrouwelijke naakt.
Ik raakte er niet opgewonden van, heb altijd gedacht dat dit kwam, omdat er bij ons thuis 6 vrouwen rondliepen met grote borsten hoewel ik daar maar een van ooit in een nachthemd gezien had, dat ook wel erg doorzichtig was, wat me toen ook niks deed. Nu weet ik beter. Met het testosteron niveau van toen en natuurlijk het vrouw zijn, raakte ik niet opgewonden van een vrouw. Ik, die nooit op stap ging, wist wel waar alle hoerententen van Kerkrade en omgeving lagen, ik ben overal geweest, dan met die medewerker dan weer een met een andere. Het zien van al dat vrouwenlijk schoon heeft me nooit opgewonden en zelfs bij het schrijven van dit verhaal wind het me niet op.
Altijd opkomen voor vrouwen.
Waar zou ik dit verhaal nu moeten zetten, ik doe het maar hier.
Ik was werkloos en als je werkloos bent, moesten we elke week een werkbriefje in leveren op K3 centrum. Een gemeenschapshuis op Chevremont.
Dat ging altijd goed tot dat er in een vakantie een ander ambtenaar zat, die weigerde mijn briefje in te nemen.
Wat was het geval. In het werkbriefje stond de volgende vraag: Heeft degene met wie u samen woont een uitkering ontvangen. Die vraag kon ik niet invullen, want ik woonde niet samen. Je moet dus eerst de vraag stellen: Woont u samen en dan pas kun je zeggen, zo ja, heeft deze persoon een uitkering ontvangen. Ik wist toen al dat vragen eenduidig moeten zijn. Als ik de vraag niet invulde, dan zou hij er voor zorgen dat ik strafkorting kreeg, nou zei ik tegen hem, dat zou ik niet doen als ik jou was, want je krijgt problemen. Maar je weet hoe ambtenaren zijn, ik kreeg strafkorting. Ik dus naar de advocaat van de vakbond, in eerste instantie weigerde hij, maar toen ik hem uitlegde dat het in principe niet om mij ging, want ik woonde nog thuis, maar dat met deze vraag vooral vrouwen gediscrimineerd werden, ging hij alsnog een brief sturen. Een week erna krijg ik een brief van de gemeente op de vrijdag dat ik de dag ervoor op de sociale dienst moest zijn. Ik belde dus op en kreeg een of ander secretaresse aan de telefoon, ik vroeg hem naar het hoofd van de sociale dienst Dhr. Entjes, waarover gaat het, dat vertel ik hem zelf wel, ze wilde me niet doorverbinden, ik zeg, als je me niet door verbind, krijg je een groot probleem, dat weet ik nu al. Daarop kreeg ik alsnog het hoofd aan de telefoon. Ik zeg tegen het hoofd ik heb een uitnodiging vandaag gekregen, ik kan wel naar de toekomst werken, maar niet naar het verleden. Hoezo zegt hij, nou ik moest gisteren komen en ik krijg vandaag de uitnodiging een lichtelijk vloek op de achtergrond, heb je nu tijd zegt hij, ik zeg ja. Ik moet wel met de fiets vanaf Terwinselen komen, maak niks uit zegt hij, dus ik rij naar de sociale dienst in Kerkrade centrum en kom binnen, er staat me toch een mensen massa, ik denk dat wordt uren wachten. Plotseling gaat er een deur open, een ambtenaar gaat naar het toilet en even later gaat hij weer terug naar zijn kantoor. Een minuut later gaat de deur weer open en iemand roept: meneer Crutzen komt u maar. Onder hevig protest van de aanwezige liep ik naar het kantoor.
Iemand nam de telefoon en even later stond de ambtenaar waar het over ging zich bij mij te verontschuldigen. WoW dacht ik. Maar je moet die mensen ook tegen je in het harnas jagen, dus ik zei dat het niet nodig was, om zich te verontschuldigen. Kijk de formulieren ging men veranderen en daar was voor mij de kous mee af. Ik heb nog gevraagd dat ze niet zo negatief tegen werklozen moeste doen, want de meeste konden er ook niks aan doen dat ze werkloos waren. Het werkbriefje werd verandert en een heleboel vooral vrouwen waren daar blij mee, kreeg ik van verschillende kanten te horen.
Ja die ambtenaren van de sociale dienst of ambtenaren in het algemeen, ik heb er altijd problemen mee gehad, ik denk dat dit komt, dat het garage bedrijf een veel efficiënter management heeft, dan de ambtenarij, anders kan ik het niet verklaren.
De inkt van de wet op de privacy was nog niet droog en ik maakte al een afspraak om mijn dossier op te laten schonen, hebben ze de wethouder erbij moeten halen, want de ambtenarij kende de wet niet.
Ik heb het dossier opgeschoond, men moest eens weten welke onzin in een dossier staat, allemaal verzinselen van ambtenaren die niet kloppen of uit het verband gerukt zijn.
Ik raakte er niet opgewonden van, heb altijd gedacht dat dit kwam, omdat er bij ons thuis 6 vrouwen rondliepen met grote borsten hoewel ik daar maar een van ooit in een nachthemd gezien had, dat ook wel erg doorzichtig was, wat me toen ook niks deed. Nu weet ik beter. Met het testosteron niveau van toen en natuurlijk het vrouw zijn, raakte ik niet opgewonden van een vrouw. Ik, die nooit op stap ging, wist wel waar alle hoerententen van Kerkrade en omgeving lagen, ik ben overal geweest, dan met die medewerker dan weer een met een andere. Het zien van al dat vrouwenlijk schoon heeft me nooit opgewonden en zelfs bij het schrijven van dit verhaal wind het me niet op.
Altijd opkomen voor vrouwen.
Waar zou ik dit verhaal nu moeten zetten, ik doe het maar hier.
Ik was werkloos en als je werkloos bent, moesten we elke week een werkbriefje in leveren op K3 centrum. Een gemeenschapshuis op Chevremont.
Dat ging altijd goed tot dat er in een vakantie een ander ambtenaar zat, die weigerde mijn briefje in te nemen.
Wat was het geval. In het werkbriefje stond de volgende vraag: Heeft degene met wie u samen woont een uitkering ontvangen. Die vraag kon ik niet invullen, want ik woonde niet samen. Je moet dus eerst de vraag stellen: Woont u samen en dan pas kun je zeggen, zo ja, heeft deze persoon een uitkering ontvangen. Ik wist toen al dat vragen eenduidig moeten zijn. Als ik de vraag niet invulde, dan zou hij er voor zorgen dat ik strafkorting kreeg, nou zei ik tegen hem, dat zou ik niet doen als ik jou was, want je krijgt problemen. Maar je weet hoe ambtenaren zijn, ik kreeg strafkorting. Ik dus naar de advocaat van de vakbond, in eerste instantie weigerde hij, maar toen ik hem uitlegde dat het in principe niet om mij ging, want ik woonde nog thuis, maar dat met deze vraag vooral vrouwen gediscrimineerd werden, ging hij alsnog een brief sturen. Een week erna krijg ik een brief van de gemeente op de vrijdag dat ik de dag ervoor op de sociale dienst moest zijn. Ik belde dus op en kreeg een of ander secretaresse aan de telefoon, ik vroeg hem naar het hoofd van de sociale dienst Dhr. Entjes, waarover gaat het, dat vertel ik hem zelf wel, ze wilde me niet doorverbinden, ik zeg, als je me niet door verbind, krijg je een groot probleem, dat weet ik nu al. Daarop kreeg ik alsnog het hoofd aan de telefoon. Ik zeg tegen het hoofd ik heb een uitnodiging vandaag gekregen, ik kan wel naar de toekomst werken, maar niet naar het verleden. Hoezo zegt hij, nou ik moest gisteren komen en ik krijg vandaag de uitnodiging een lichtelijk vloek op de achtergrond, heb je nu tijd zegt hij, ik zeg ja. Ik moet wel met de fiets vanaf Terwinselen komen, maak niks uit zegt hij, dus ik rij naar de sociale dienst in Kerkrade centrum en kom binnen, er staat me toch een mensen massa, ik denk dat wordt uren wachten. Plotseling gaat er een deur open, een ambtenaar gaat naar het toilet en even later gaat hij weer terug naar zijn kantoor. Een minuut later gaat de deur weer open en iemand roept: meneer Crutzen komt u maar. Onder hevig protest van de aanwezige liep ik naar het kantoor.
Iemand nam de telefoon en even later stond de ambtenaar waar het over ging zich bij mij te verontschuldigen. WoW dacht ik. Maar je moet die mensen ook tegen je in het harnas jagen, dus ik zei dat het niet nodig was, om zich te verontschuldigen. Kijk de formulieren ging men veranderen en daar was voor mij de kous mee af. Ik heb nog gevraagd dat ze niet zo negatief tegen werklozen moeste doen, want de meeste konden er ook niks aan doen dat ze werkloos waren. Het werkbriefje werd verandert en een heleboel vooral vrouwen waren daar blij mee, kreeg ik van verschillende kanten te horen.
Ja die ambtenaren van de sociale dienst of ambtenaren in het algemeen, ik heb er altijd problemen mee gehad, ik denk dat dit komt, dat het garage bedrijf een veel efficiënter management heeft, dan de ambtenarij, anders kan ik het niet verklaren.
De inkt van de wet op de privacy was nog niet droog en ik maakte al een afspraak om mijn dossier op te laten schonen, hebben ze de wethouder erbij moeten halen, want de ambtenarij kende de wet niet.
Ik heb het dossier opgeschoond, men moest eens weten welke onzin in een dossier staat, allemaal verzinselen van ambtenaren die niet kloppen of uit het verband gerukt zijn.
De politiek
Maar nu weer even terug in de tijd, want er gebeuren natuurlijk meer dingen dan alleen maar de meubelbeurs, of de sociale dienst in mijn leven. Want na 1977 begint een ander leven.
In 1976 was ik naar de vergadering gegaan van de plaatselijke PPR. In de raad van Kerkrade waren 2 mensen van de PPR. Paul Meijs en Lei Heijenrath. In1978 waren er gemeenteraadsverkiezingen. De secretaris was Bert Janssen. Hij stapte uit de partij en ging over naar D’66. Een politieke partij bestaat in de regel uit idealisten en baantjesjagers. De baantjesjagers komen meestal in de raad terecht de idealisten zijn de bestuursleden, de mensen op de achtergrond. Nu was de PPR zo ingericht dat de raadsleden niet in het bestuur mochten zitten en dat de leden besliste. Zo kwam het regelmatig voor dat de leden een andere mening hadden dan de raadsleden en ze legden zich er bij neer. De PPR was in hoge mate een partij die op democratische grondvesten was gebouwd. Een ander punt was dat je nooit langer als 6 jaar bestuurslid kon zijn. Je moest je dan ook nog elke 2 jaar herverkiesbaar stellen.
Dus in 1976 kwam de vacature secretaris vrij. Het was ergens in september van dat jaar. Men vroeg mij of ik het wilde doen. Ik zei dat kan ik niet, ik zou niet weten hoe het moet. Ik heb dyslexie, mijn Nederlands is daardoor niet goed, sla woorden soms hele lettergrepen over. Ik zou daarmee geholpen worden en ik stemde in, onder de restrictie dat het halen van het diploma voorrang had. Dat vond men niet meer als logisch. Aangezien we in die tijd nog geen internet hadden, moest je toch er achter komen hoe verkiezingen in elkaar zaten. Dus ik ging informatie verzamelen waar ik het maar krijgen kon, de landelijke afdeling, de gemeente enz. enz. . Aanvragen van formulieren, indienen van lijsten, ging alles volgens bepaalde spelregels en datums. Je kon niet zomaar even naar de gemeente stappen en zeggen ik heb die en die formulieren nodig, formulieren waren pas bij een bepaalde datum beschikbaar.
Een generale repetitie waren de tweede kamer verkiezingen in 1977. Door die verkiezingen kwam je ook terecht bij de provinciale PPR en leerde je daar weer anderen kennen. Samen met Berry van Rijswijk, Hub Moonen en enkele andere jongeren werd de PPR -jongeren op gericht in Limburg, wanneer weet ik niet meer zo precies.
Berry zit nog altijd in de politiek en is momenteel wethouder in Meerssen.
De tweede kamer verkiezingen waren voor de PPR succesvol, landelijk verloor men weliswaar maar in Kerkrade won men. Dat gaf goede moed voor de raadsverkiezingen in 1978.
Bij die verkiezingen werd ik voor de eerste keer geconfronteerd met de smerigheid van mensen in hun vooruitstreven naar macht ten koste van alles.
Ik had een voorstel gedaan naar alle leden, als mensen het er niet mee eens waren dan konden ze dat melden en dan werd het in overleg aangepast.
De lijsttrekker stond vast, dat was Lei Heijenrath. Vanaf de tweede plaats zou er gestemd worden. Om het niet te pijnlijk laten verlopen, had ik me het volgende bedacht. Inplaats van iedere keer 1 voor 1 te laten stemmen, wilde ik het zo anoniem mogelijk houden.
Dus stelde ik voor dat er voor de plaatsen 2 t/m10 een lijst kwam en daar kon iedereen zijn voorkeur op zetten. Dus als je iemand op plaats 2 wilde hebben gaf je hem 2 punten en iemand anders op 10 gaf je hem 10 punten. De persoon met de laagste uitkomst van alle opgetelde waarden, kwam op plaats 2.
Paul Meijs was te laat, dus we begonnen. Vlak voor het invullen stormde hij naar binnen met de mededeling als hij niet op de 2 plek werd gezet, dan zou hij helemaal niet op de lijst willen staan. De meeste schrokken daar zo van dat hij op plek 2 kwam, niet bij mij ik had hem op 10 gezet, zo moet je me niet komen. Hij was het ook niet eens met de procedure, daar was ik vlug mee klaar. Ik had ruim de tijd gegeven om te reageren, dus zo moest hij niet komen.
Het leuke van de politiek is wel dat je een meningsverschil kon hebben tijdens een vergadering, maar daarna zat je gewoon na afloop een pilsje te drinken. Nu is dat ook een eigenschap die je als automonteur moet hebben. Lang ruzie met iemand kan niet, want je hebt elkaar nodig, er zijn werkzaamheden die je niet alleen kunt doen. Ik ben niet haat dragend. Je kunt met mij ruzie hebben, maar ik ben het ook weer zo vergeten. Dat doet helaas niet iedereen en mannen het minst, daar is het ego vaak belangrijker dan de andere mens.
Of nu een of 2 zetels haalde dat weet ik niet meer.
In verband met de verkiezingen, ging ik ook naar een vergadering van het FNV, ik had een matje geknoopt in de vorm van de PPR vlag en die nam ik overal mee. Legde ik dan bij de deur, zodat iedereen die er overheen liep met de PPR geconfronteerd werd. Sluikreclame noemen ze dat. Op een landelijk congres van de PPR , wilde ze het matje al van me kopen.
Op die vergadering van het FNV in 1978 deden ze een oproep aan werkende leden om een kaderopleiding te volgen. Dat is nou pech hebben merkte ik op, ik werk niet. Nou ze zouden voor mij dan gaan informeren of ik dan toch in aanmerking kon komen. In 1979 ging ik op cursus. Het was een cursus van 4 maal per jaar naar Nunspeet 4 jaar lang. Het derde jaar heb ik niet gedaan, toen werkte ik op de Mavo de Lichtenberg, komt nog aan bod. De cursus heeft me assertief gemaakt. Ik was vaak te bedeesd. Durfde niks te zeggen en liet over me heen lopen, na die cursus was dat afgelopen.
Maar nu weer even terug in de tijd, want er gebeuren natuurlijk meer dingen dan alleen maar de meubelbeurs, of de sociale dienst in mijn leven. Want na 1977 begint een ander leven.
In 1976 was ik naar de vergadering gegaan van de plaatselijke PPR. In de raad van Kerkrade waren 2 mensen van de PPR. Paul Meijs en Lei Heijenrath. In1978 waren er gemeenteraadsverkiezingen. De secretaris was Bert Janssen. Hij stapte uit de partij en ging over naar D’66. Een politieke partij bestaat in de regel uit idealisten en baantjesjagers. De baantjesjagers komen meestal in de raad terecht de idealisten zijn de bestuursleden, de mensen op de achtergrond. Nu was de PPR zo ingericht dat de raadsleden niet in het bestuur mochten zitten en dat de leden besliste. Zo kwam het regelmatig voor dat de leden een andere mening hadden dan de raadsleden en ze legden zich er bij neer. De PPR was in hoge mate een partij die op democratische grondvesten was gebouwd. Een ander punt was dat je nooit langer als 6 jaar bestuurslid kon zijn. Je moest je dan ook nog elke 2 jaar herverkiesbaar stellen.
Dus in 1976 kwam de vacature secretaris vrij. Het was ergens in september van dat jaar. Men vroeg mij of ik het wilde doen. Ik zei dat kan ik niet, ik zou niet weten hoe het moet. Ik heb dyslexie, mijn Nederlands is daardoor niet goed, sla woorden soms hele lettergrepen over. Ik zou daarmee geholpen worden en ik stemde in, onder de restrictie dat het halen van het diploma voorrang had. Dat vond men niet meer als logisch. Aangezien we in die tijd nog geen internet hadden, moest je toch er achter komen hoe verkiezingen in elkaar zaten. Dus ik ging informatie verzamelen waar ik het maar krijgen kon, de landelijke afdeling, de gemeente enz. enz. . Aanvragen van formulieren, indienen van lijsten, ging alles volgens bepaalde spelregels en datums. Je kon niet zomaar even naar de gemeente stappen en zeggen ik heb die en die formulieren nodig, formulieren waren pas bij een bepaalde datum beschikbaar.
Een generale repetitie waren de tweede kamer verkiezingen in 1977. Door die verkiezingen kwam je ook terecht bij de provinciale PPR en leerde je daar weer anderen kennen. Samen met Berry van Rijswijk, Hub Moonen en enkele andere jongeren werd de PPR -jongeren op gericht in Limburg, wanneer weet ik niet meer zo precies.
Berry zit nog altijd in de politiek en is momenteel wethouder in Meerssen.
De tweede kamer verkiezingen waren voor de PPR succesvol, landelijk verloor men weliswaar maar in Kerkrade won men. Dat gaf goede moed voor de raadsverkiezingen in 1978.
Bij die verkiezingen werd ik voor de eerste keer geconfronteerd met de smerigheid van mensen in hun vooruitstreven naar macht ten koste van alles.
Ik had een voorstel gedaan naar alle leden, als mensen het er niet mee eens waren dan konden ze dat melden en dan werd het in overleg aangepast.
De lijsttrekker stond vast, dat was Lei Heijenrath. Vanaf de tweede plaats zou er gestemd worden. Om het niet te pijnlijk laten verlopen, had ik me het volgende bedacht. Inplaats van iedere keer 1 voor 1 te laten stemmen, wilde ik het zo anoniem mogelijk houden.
Dus stelde ik voor dat er voor de plaatsen 2 t/m10 een lijst kwam en daar kon iedereen zijn voorkeur op zetten. Dus als je iemand op plaats 2 wilde hebben gaf je hem 2 punten en iemand anders op 10 gaf je hem 10 punten. De persoon met de laagste uitkomst van alle opgetelde waarden, kwam op plaats 2.
Paul Meijs was te laat, dus we begonnen. Vlak voor het invullen stormde hij naar binnen met de mededeling als hij niet op de 2 plek werd gezet, dan zou hij helemaal niet op de lijst willen staan. De meeste schrokken daar zo van dat hij op plek 2 kwam, niet bij mij ik had hem op 10 gezet, zo moet je me niet komen. Hij was het ook niet eens met de procedure, daar was ik vlug mee klaar. Ik had ruim de tijd gegeven om te reageren, dus zo moest hij niet komen.
Het leuke van de politiek is wel dat je een meningsverschil kon hebben tijdens een vergadering, maar daarna zat je gewoon na afloop een pilsje te drinken. Nu is dat ook een eigenschap die je als automonteur moet hebben. Lang ruzie met iemand kan niet, want je hebt elkaar nodig, er zijn werkzaamheden die je niet alleen kunt doen. Ik ben niet haat dragend. Je kunt met mij ruzie hebben, maar ik ben het ook weer zo vergeten. Dat doet helaas niet iedereen en mannen het minst, daar is het ego vaak belangrijker dan de andere mens.
Of nu een of 2 zetels haalde dat weet ik niet meer.
In verband met de verkiezingen, ging ik ook naar een vergadering van het FNV, ik had een matje geknoopt in de vorm van de PPR vlag en die nam ik overal mee. Legde ik dan bij de deur, zodat iedereen die er overheen liep met de PPR geconfronteerd werd. Sluikreclame noemen ze dat. Op een landelijk congres van de PPR , wilde ze het matje al van me kopen.
Op die vergadering van het FNV in 1978 deden ze een oproep aan werkende leden om een kaderopleiding te volgen. Dat is nou pech hebben merkte ik op, ik werk niet. Nou ze zouden voor mij dan gaan informeren of ik dan toch in aanmerking kon komen. In 1979 ging ik op cursus. Het was een cursus van 4 maal per jaar naar Nunspeet 4 jaar lang. Het derde jaar heb ik niet gedaan, toen werkte ik op de Mavo de Lichtenberg, komt nog aan bod. De cursus heeft me assertief gemaakt. Ik was vaak te bedeesd. Durfde niks te zeggen en liet over me heen lopen, na die cursus was dat afgelopen.
Suiker
Voor dat ik verder ga met de politiek, wil ik nog een andere periode schrijven die in die zelfde tijd afspeelt.
Paul Meijs was de oprichter van de SOS Wereldwinkels. Vanaf dat ik in het bestuur zat van de PPR raakte ik betrokken bij de organisatie, zo ging ik regelmatig met Paul spullen verkopen op beurzen, na afloop van een heilige mis, waar hij dan de preek deed. Ik heb ook meegeholpen de eerste rietsuiker uit te laden uit 3 containers ergens in de buurt van Amsterdam in 1981. Dat is de keer dat ik het hardste gewerkt heb. En ook gezweet heb, het was een bloedhete dag en we kwamen met 8 mensen, ik en nog 2 vrienden van me en de rest was personeel van de Wereldwinkel in Kerkrade, waarvan er maar 1 bij was die in het magazijn werkte de rest was kantoor personeel. Toen we aankwamen, meende 1 van de arbeiders in de loods te moeten vragen hoeveel dagen dat we bleven. Waarop ik zei om 4 uur is alles eruit, we zijn Limburgers geen Hollanders. We begonnen om 9 uur en de 3 containers waren om 4 uur leeg. Hoeveel liter aan water ik gedronken heb die dag weet ik niet meer, maar het was heel veel.
Politiek 2
In 1981 was er de herindeling, buiten de tweede kamerverkiezingen, was er in Kerkrade de raadsverkiezingen, het kan zijn dat dit tegelijkertijd ging, weet ik niet meer. Oorzaak een herindeling, Kerkrade en Eygelshoven werden een gemeente. Ook de gemeentegrenzen met Schaesberg, dat Landgraaf werd en Heerlen werden anders. Delen van Landgraaf kwamen bij Kerkrade, maar ook een stukje van Heerlen. In het stukje van Heerlen woonde geen inwoners in het stukje van Landgraaf wel.
Paul Meijs deed niet meer mee. Of hij toen al ziek was weet ik niet meer. Hij was toen 60 jaar het had dus nog gekund. Hij is 4 mei 1984 overleden, 64 jaar oud Paul was een kettingroker. Maar dit terzijde.
We zouden als PPR in Kerkrade een alternatieve markt organiseren. Dat hield in dat alleen mensen die aan recycling deden op de markt mochten staan, maar ook Fairtrade winkels. Bovendien werd op die dag de landelijk lijsttrekker uitgenodigd, Ria Beckers, en dat was eigenlijk nog de makkelijkste klus. Ria Beckers was getrouwd met meneer Beckers en die kwam uit Kerkrade. De schoonvader zat bij ons clubje, dus die regelde dat. De markt was een ander verhaal. Samen met Hub Moonen, reed ik heel Limburg af om mensen op de markt te krijgen en dat lukte aardig. De vergunningen van de gemeente Kerkrade wilde maar niet vlotte, ten einde raad trok ik aan de bel bij Paul Meijs en toen was het binnen 10 minuten geregeld. Zo gaat dat in het corrupte Limburg. Dat is nog altijd zo.
We dachten dat we nog uit een bepaald punt veel stemmen konden halen.
In 1979 had ik het plan ontworpen om volkstuinen te beginnen in Kerkrade. Waar, maakte niks uit. Ik had zelf een tuin van 300 vierkante meter bij een vriend van me, achterom en ik vond dat in die tijd zo leuk, dat ik dit wel een goed plan vond om te kijken of er animo voor was in het Kerkraadse. Was het niet een oude traditie dat mijnwerkers altijd een grote tuin hadden bij hun huis. Nu waren die tuinen vaak een stuk kleiner geworden doordat er overal gebouwd werd.
Een stukje in de krant hielp, er waren mensen uit Kaalheide die ook bezig waren met volkstuinen, maar kregen geen poot aan de grond bij de gemeente, dus politieke ondersteuning was welkom. De regie van het geheel kwam in handen van mij en onze voorzitter Jo Esser. De expertise van een Paul Meijs werd heel belangrijk om het doel te bereiken. Paul had jaren voor de KVP in de raad gezeten en wist hoe je zoiets moest aanpakken. Er werd een schijndemocratie gecreëerd. We deden alle partijen van de raad uitnodigen voor een gesprek over het plan, waar ze hun inbreng op konden hebben. Er kwamen 2 partijen opdagen het CDA en de PvdA. De inbreng werd genoteerd, maar niet uitgevoerd. Toen het voorstel in de raad kwam werd het unaniem aangenomen, zo werkt dat. We kregen een terrein op Dentgenbach. Ik schreef een vergadering uit en er kwamen meer mensen dan dat ik aan uitnodigen had verstuurt. Een eerste aanleg kwamen er 40 tuinen. In 1980 was de opening. Na 2 jaar kwamen er nog eens 60 bij. Mijn vader heeft er tot aan het einde van zijn leven ook een tuin gehad. Ik ook maar toen ik naar Kerkrade verhuisde heb ik hem weg gedaan. Mijn vader wilde er eerst geen, maar op aandringen van mij nam hij er dan toch een, het werd zijn passie.
3 Maanden voor zijn dood vertelde hij mij, dat als hij beter was hij weer terug naar zijn tuin zou gaan, ik heb toen maar gezwegen, want ik vond dit niet echt realistisch.
Uiteindelijk leverde de volkstuinen Dentchenbach weinig stemmen op. Maar het bracht wel een boel plezier in vele huishoudens en daar doe je het uiteindelijk ook voor.
De verkiezingen van 1981 brachten natuurlijk weer een heleboel complicaties met zich mee en dit is weer zo’n typisch voorbeeld dat ik niet serieus genomen werd.
Als secretaris weet je wat er speelt. Wanneer er nieuwe leden komen en gaan. De secretaris is de spil van een vereniging niet de voorzitter. Een jaar voor de verkiezingen begon het. André Brauwers werd lid van de PPR, hij had een conflict met de gemeente en dacht als ik in de raad zit kan ik het me beter regelen. Maar dan moet je wel eerst in die raad komen, dus wat bedacht hij zich, ik zorg er voor dat vrienden en familie lid worden van de PPR in Kerkrade en dan kom ik bovenaan op de lijst.
Lei Heijenrath werd lijsttrekker dat stond vast, dus hij moest de tweede plaats zien te bemachtigen. Een 2 maanden voor de verkiezing van de lijst werd het aantal leden opeens heel hoog, ik had dat meteen in de gaten en schreef een bestuursvergadering uit. Het werd weggewuifd en het zou niet zo’n vaart lopen. De stemming kwam en André kwam op de tweede plaats, zoals ik voorspeld had. Een zekere plaats in de raad. De PPR zat landelijk in de lift en meestal was de opkomst bij de landelijke verkiezingen hoger en daar profiteerde de PPR van.
Er kwam weer een bestuursvergadering niet door mij, maar door de voorzitter die gehoopt had dat hij die plek zou krijgen. De teleurstelling voor hem was nog groter, omdat hij pas op plek 5 kwam. 3 en 4 waren nog twee anderen van de Brauwers clan.
Er moest een nieuwe stemming komen. Die kwam er, hoewel ik daar op tegen was. Ik had hun gewaarschuwd, hadden ze me maar serieus moeten nemen. Het haalde niks uit, want Hub, die penningmeester was, en ik stemde uit protest op de Brauer clan. En zo bleef André op de tweede plaats. Ik meen dat er toen wel maar 1 zetel in de raad is geweest, maar in 1986 kwam hij wel in de raad. Hij heeft het ver geschopt, verder als al die andere baantjesjagers. Bij de verkiezingen in 2002 werd hij zelfs wethouder. Ik was er toen allang niet meer bij. Ik ben na de verkiezingen van 81 er mee gestopt. Buiten het feit dat ik bijna 6 jaar erop had zitten, hield ik het voor gezien. Ik had geen zin meer in al die ego’s die er niet zaten uit idealisme, maar puur voor zich zelf. Bovendien namen ze me niet serieus en dan heb je niks te zoeken in die tak van sport.
Voor dat ik verder ga met de politiek, wil ik nog een andere periode schrijven die in die zelfde tijd afspeelt.
Paul Meijs was de oprichter van de SOS Wereldwinkels. Vanaf dat ik in het bestuur zat van de PPR raakte ik betrokken bij de organisatie, zo ging ik regelmatig met Paul spullen verkopen op beurzen, na afloop van een heilige mis, waar hij dan de preek deed. Ik heb ook meegeholpen de eerste rietsuiker uit te laden uit 3 containers ergens in de buurt van Amsterdam in 1981. Dat is de keer dat ik het hardste gewerkt heb. En ook gezweet heb, het was een bloedhete dag en we kwamen met 8 mensen, ik en nog 2 vrienden van me en de rest was personeel van de Wereldwinkel in Kerkrade, waarvan er maar 1 bij was die in het magazijn werkte de rest was kantoor personeel. Toen we aankwamen, meende 1 van de arbeiders in de loods te moeten vragen hoeveel dagen dat we bleven. Waarop ik zei om 4 uur is alles eruit, we zijn Limburgers geen Hollanders. We begonnen om 9 uur en de 3 containers waren om 4 uur leeg. Hoeveel liter aan water ik gedronken heb die dag weet ik niet meer, maar het was heel veel.
Politiek 2
In 1981 was er de herindeling, buiten de tweede kamerverkiezingen, was er in Kerkrade de raadsverkiezingen, het kan zijn dat dit tegelijkertijd ging, weet ik niet meer. Oorzaak een herindeling, Kerkrade en Eygelshoven werden een gemeente. Ook de gemeentegrenzen met Schaesberg, dat Landgraaf werd en Heerlen werden anders. Delen van Landgraaf kwamen bij Kerkrade, maar ook een stukje van Heerlen. In het stukje van Heerlen woonde geen inwoners in het stukje van Landgraaf wel.
Paul Meijs deed niet meer mee. Of hij toen al ziek was weet ik niet meer. Hij was toen 60 jaar het had dus nog gekund. Hij is 4 mei 1984 overleden, 64 jaar oud Paul was een kettingroker. Maar dit terzijde.
We zouden als PPR in Kerkrade een alternatieve markt organiseren. Dat hield in dat alleen mensen die aan recycling deden op de markt mochten staan, maar ook Fairtrade winkels. Bovendien werd op die dag de landelijk lijsttrekker uitgenodigd, Ria Beckers, en dat was eigenlijk nog de makkelijkste klus. Ria Beckers was getrouwd met meneer Beckers en die kwam uit Kerkrade. De schoonvader zat bij ons clubje, dus die regelde dat. De markt was een ander verhaal. Samen met Hub Moonen, reed ik heel Limburg af om mensen op de markt te krijgen en dat lukte aardig. De vergunningen van de gemeente Kerkrade wilde maar niet vlotte, ten einde raad trok ik aan de bel bij Paul Meijs en toen was het binnen 10 minuten geregeld. Zo gaat dat in het corrupte Limburg. Dat is nog altijd zo.
We dachten dat we nog uit een bepaald punt veel stemmen konden halen.
In 1979 had ik het plan ontworpen om volkstuinen te beginnen in Kerkrade. Waar, maakte niks uit. Ik had zelf een tuin van 300 vierkante meter bij een vriend van me, achterom en ik vond dat in die tijd zo leuk, dat ik dit wel een goed plan vond om te kijken of er animo voor was in het Kerkraadse. Was het niet een oude traditie dat mijnwerkers altijd een grote tuin hadden bij hun huis. Nu waren die tuinen vaak een stuk kleiner geworden doordat er overal gebouwd werd.
Een stukje in de krant hielp, er waren mensen uit Kaalheide die ook bezig waren met volkstuinen, maar kregen geen poot aan de grond bij de gemeente, dus politieke ondersteuning was welkom. De regie van het geheel kwam in handen van mij en onze voorzitter Jo Esser. De expertise van een Paul Meijs werd heel belangrijk om het doel te bereiken. Paul had jaren voor de KVP in de raad gezeten en wist hoe je zoiets moest aanpakken. Er werd een schijndemocratie gecreëerd. We deden alle partijen van de raad uitnodigen voor een gesprek over het plan, waar ze hun inbreng op konden hebben. Er kwamen 2 partijen opdagen het CDA en de PvdA. De inbreng werd genoteerd, maar niet uitgevoerd. Toen het voorstel in de raad kwam werd het unaniem aangenomen, zo werkt dat. We kregen een terrein op Dentgenbach. Ik schreef een vergadering uit en er kwamen meer mensen dan dat ik aan uitnodigen had verstuurt. Een eerste aanleg kwamen er 40 tuinen. In 1980 was de opening. Na 2 jaar kwamen er nog eens 60 bij. Mijn vader heeft er tot aan het einde van zijn leven ook een tuin gehad. Ik ook maar toen ik naar Kerkrade verhuisde heb ik hem weg gedaan. Mijn vader wilde er eerst geen, maar op aandringen van mij nam hij er dan toch een, het werd zijn passie.
3 Maanden voor zijn dood vertelde hij mij, dat als hij beter was hij weer terug naar zijn tuin zou gaan, ik heb toen maar gezwegen, want ik vond dit niet echt realistisch.
Uiteindelijk leverde de volkstuinen Dentchenbach weinig stemmen op. Maar het bracht wel een boel plezier in vele huishoudens en daar doe je het uiteindelijk ook voor.
De verkiezingen van 1981 brachten natuurlijk weer een heleboel complicaties met zich mee en dit is weer zo’n typisch voorbeeld dat ik niet serieus genomen werd.
Als secretaris weet je wat er speelt. Wanneer er nieuwe leden komen en gaan. De secretaris is de spil van een vereniging niet de voorzitter. Een jaar voor de verkiezingen begon het. André Brauwers werd lid van de PPR, hij had een conflict met de gemeente en dacht als ik in de raad zit kan ik het me beter regelen. Maar dan moet je wel eerst in die raad komen, dus wat bedacht hij zich, ik zorg er voor dat vrienden en familie lid worden van de PPR in Kerkrade en dan kom ik bovenaan op de lijst.
Lei Heijenrath werd lijsttrekker dat stond vast, dus hij moest de tweede plaats zien te bemachtigen. Een 2 maanden voor de verkiezing van de lijst werd het aantal leden opeens heel hoog, ik had dat meteen in de gaten en schreef een bestuursvergadering uit. Het werd weggewuifd en het zou niet zo’n vaart lopen. De stemming kwam en André kwam op de tweede plaats, zoals ik voorspeld had. Een zekere plaats in de raad. De PPR zat landelijk in de lift en meestal was de opkomst bij de landelijke verkiezingen hoger en daar profiteerde de PPR van.
Er kwam weer een bestuursvergadering niet door mij, maar door de voorzitter die gehoopt had dat hij die plek zou krijgen. De teleurstelling voor hem was nog groter, omdat hij pas op plek 5 kwam. 3 en 4 waren nog twee anderen van de Brauwers clan.
Er moest een nieuwe stemming komen. Die kwam er, hoewel ik daar op tegen was. Ik had hun gewaarschuwd, hadden ze me maar serieus moeten nemen. Het haalde niks uit, want Hub, die penningmeester was, en ik stemde uit protest op de Brauer clan. En zo bleef André op de tweede plaats. Ik meen dat er toen wel maar 1 zetel in de raad is geweest, maar in 1986 kwam hij wel in de raad. Hij heeft het ver geschopt, verder als al die andere baantjesjagers. Bij de verkiezingen in 2002 werd hij zelfs wethouder. Ik was er toen allang niet meer bij. Ik ben na de verkiezingen van 81 er mee gestopt. Buiten het feit dat ik bijna 6 jaar erop had zitten, hield ik het voor gezien. Ik had geen zin meer in al die ego’s die er niet zaten uit idealisme, maar puur voor zich zelf. Bovendien namen ze me niet serieus en dan heb je niks te zoeken in die tak van sport.
De vakantie.
In 1978 hadden een paar familie leden het idee om een rondtoer te gaan maken in Frankrijk. Iedereen die mee ging mocht zijn eigen idee of plek opgeven waarbij naar toe wilde gaan. Men vroeg mij of ik kon uitzoeken wat het huren van een bus kostte. In het onderzoek stuitte ik op een Renault bus voor personenvervoer die ik kon kopen, voor 300 gulden. Ik kocht hem en knapte hem op wat ook nog eens 500 gulden koste, ik ben per slot van rekening automonteur. Vanbinnen maakte ik een radio in het plafond met een zelf ontworpen console en ik deed een kofferrek maken binnen in de bus, om geen koffers op het dak te hoeven leggen, wat extra brandstof zou kosten. De bus en de reparaties en de benzine werd betaald door de anderen 7 mensen. Een koopje als je bedenkt dat alleen al een bus huren voor 3 weken in die tijd al 2000 tot 3000 gulden kostte.
We gingen op reis, Veronika met Jan haar vriend, Liduina met Truus een vriendin en Feliciata’s met een vriendin, Ignace en ik. Truus was de tweede chauffeur. De rest had geen rijbewijs. Lager als 1,5 uur achter het stuur deed ik niet, dan reed Truus. Voor dat we gingen met ik met Truus nog gaan oefenen in Limburg in het rijden met zo’n bus. We konden het goed vinden, na de vakantie heb ik haar niet meer gezien, ondanks we het wel afspraken, het klikte gewoon. Of daar mijn familie ook een hand in heeft gehad weet ik niet, maar het zou me niet verwonderen. Truus is overleden 55 jaar oud aan het syndroom van Korsakov. Een leven en dood die je niemand wenst.
Tijdens de vakantie gingen we overal naar toe, behalve de plek waar ik naar toe wilde. Zo gaat dat. Van een kant was het leuk, van de andere kant voelde ik me weer de slaaf die alles voor hun moest doen, maar weinig terug kreeg.
Met de Renault estafette bus heb ik nog meningen verhuist. Ignace van Tilburg naar Zwaag West Einde, Felicita’s naar Nijmegen, vrienden van hun ook naar Nijmegen enz. enz. We zijn er uitstapjes mee gaan maken met de meubelbeurs, een keer zelfs naar Luxemburg. Voordat ik bij de Mavo de Lichtenberg ging werken, heb ik hem verkocht aan de Meubelbeurs. Die op dat moment nog geen eigen wagen had. Tot die tijd werd er steeds een bus gehuurd. Ik had tijdens het ophalen van Meubels een Volvo kattenrug ergens gevonden, gekocht en opgeknapt. De auto was uit 1963.
Mijn gezondheid vanaf 1977
In 1977 was ik bijna 100 kg. De frustratie van de jaren dat ik niet geholpen werd met mijn onvruchtbaarheid zorgden er voor dat ik steeds meer ging eten. Een voorbeeld we haalden altijd 2 grote ijsbakken 1 voor mij en 1 voor de rest van de familie. Nutsen, Marsen en enz. Ik at er elke dag wel een stuk of 5 en dan heb ik het nog niet over het grote aantal frikadellen. Ik zat dan wel in die praatgroep, maar dat waar het probleem zat kwam niet aan bod en je ging ook niet zo maar ff zeggen dat je onvruchtbaar was. Waarom moest ik nog knap zijn, toch nergens voor, het hoogste doel van de mens was toch het krijgen van kinderen. Ook het steeds meer invullen van mijn vrije tijd was er alleen maar voor bedoeld om niet thuis te hoeven zijn. Ik had kunnen uitgaan, maar daar zag ik geen heil in, dan kwam ik meisjes tegen en moest ik dan weer gaan uitleggen wat me mankeerde. Bovendien had ik geen behoefte aan vrouwen. Aan mannen ik weet het niet, natuurlijk kende ik ze, maar meestal van de Meubelbeurs, waar Cor en Hub dan een uitzondering op waren, met hun had ik ook een vriendschap.
Begin 1979 ging ik naar een specialist omdat ik altijd pijn in de zij had. (Heb ik nog steeds). Ik kan niet voelen of er iets niet goed is met je lever, val eerst maar eens wat af en ik werd gestuurd naar mevr. Debets diëtiste van het ziekenhuis in Kerkrade, het was een lange smalle vrouw die begin jaren vijftig was. Ze keek nors, als je haar gedachten gelezen had, had ze beslist gedacht, daar heb je weer zo’n hopeloos geval, die probeert af te vallen. Zal wel weer niet lukken. Ik kreeg een 1000kcal dieet een op 4 maanden tijd was ik 63 kg, een metamorfose had zich voltrokken. Klanten die niet vaak kwamen, vroegen naar die dikke en als ik dan zei dat ik dat was wilden ze me niet geloven. Ik ben 4 kg bij gekomen en heb dat gewicht gehouden tot 1994.
Of het nu een leverontsteking was of niet, dat is nooit duidelijk geworden.
Mevr. Debets straalde toen ik 63 kg woog maar maande me ook niet meer af te vallen anders zou ik te licht worden.
Ik kon zo snel afvallen, omdat ik die tuin had van 300 vierkante meter en de meubelbeurs deed, in de politiek zat, bezig was met de vakbond FNV. Energie verslindende bezigheden.
Mavo de Lichtenberg.
Op een dag in februari denk ik van het jaar 1981, had ik winkeldienst. Een van mijn collega’s komt binnen en zegt, potverdomme hebben ze me opgeroepen bij het arbeidsbureau om in de WVM (Werk Verruimende Maatregel) te beginnen op de Mavo de Lichtenberg en daar heb ik totaal geen zin in. Nou zeg ik, ik anders wel. Geef me de papieren en ik ga voor jou naar het arbeidsbureau, ja maar als jij zegt dat ik er geen zin in heb, dan krijg ik geen uitkering meer. Nou zeg ik dat is niet zo, je mag altijd een baan weigeren, als je denkt dat die niet geschikt voor je is. (In die tijd ging dat nog).
Dus ik kreeg van hem de uitnodiging en ik trok naar het arbeidsbureau, dat heeft me heel wat moeite gekost om die mensen om te praten, want mijn opleiding was te hoog. Ik had een hogere opleiding dan sommige leraren op die school. Nou zeg ik dat zie ik als voordeel, want als een docent in mijn vakgebied uit valt kan ik de les overnemen en hoeven jullie geen vervanging te zoeken. De directeur van de school en het arbeidsbureau waren om. De directeur was dhr. Fortuijn en die meneer Fortuijn had ik Nederlands van gehad op de lerarenopleiding, dus we kenden elkaar. De wereld is soms maar heel klein. Het werk was voor 9 maanden, oorspronkelijk 12 maanden, maar er had al iemand 3 maanden gewerkt in die maatregel, maar die kon het werk niet aan en was ziek geworden zo werd mij vertelt. Dus ik begon daar op 1 maart van dat jaar. Ik was amanuensis van Natuurkunde en Scheikunde. Nu had ik wel scheikunde maar heel summier gehad in de opleiding, maar dat scheen geen probleem te zijn. Ik moest proefjes voorbereiden en bij proefwerk mee surveilleren.
Bij het eerste proefwerk, de docent was dhr. Körvers, liet ik op het einde van het proefwerk 2 stapeltjes maken, een leerling vroeg waarom ik dat deed. Nou zeg ik de rechtse krijgen 4 punten in mindering gebracht, want die hebben gespiekt. Er was niemand die protesteerde, en er is nooit meer gespiekt in een proefwerk. Het sprak zich heel snel rond op die school. In tegenstelling tot mannen, hebben brouwen een grotere kijkhoek, dat is zo gegeven door de natuur, mannen gingen in de oertijd op jacht en vrouwen moesten de kroost bij elkaar houden en die grotere kijkhoek heb ik ook. Dat kwam me wel van pas op die school.
Ik deed de proefwerken nakijken, maakte lichtkastjes, maakte nieuwe kabels, een fietsenstalling in elkaar gelast, want ik kan lassen, trapleuningen zo gemaakt dat ze nooit meer losgingen, het drukwerk verzorgt, want in die tijd waren er nog geen kopieermachines op die school, dat ging nog anders, de riolering onder het natuurkunde lokaal was verstopt heb ik opengemaakt en een dusdanige constructie bedacht dat als het weer verstopt zou raken het schoonmaken niet meer een probleem zou zijn. Er was onder de vloer maar een kruipruimte van 40-50 cm en daar durfde niemand onder te gaan en kruipen was gewend van de auto’s waar ik onder kroop. Ik was toen een lichtgewicht van 67 kilo, dus dat was geen probleem. Inde vakanties had ik gewoon vakantie. Toen de 9 maanden om waren heeft de school nog van alles geprobeerd om een verlenging te krijgen, maar helaas dat ging niet. Ik kreeg wel een dusdanig goed getuigschrift mee dat ik een half jaar daarna weer ander werk had. In die periode heb ik de meubelbeurs er nog bij gedaan, daar stond ik het zaterdags gewoon in de winkel. Hoefde ik niet thuis te zijn. Soms gingen we ook op de zondag nog huizen leeg halen. Want dat deden we regelmatig, als er iemand overleden was, dan hadden de naasten vaak moeite om de spullen op te ruimen, elk stukje meubel is een herinnering. Dus werden we opgebeld om de spullen op te ruimen, soms moesten we ze eerst sorteren zodat er nog stukken naar de familie gingen, maar het meeste namen we altijd mee.
In 1978 hadden een paar familie leden het idee om een rondtoer te gaan maken in Frankrijk. Iedereen die mee ging mocht zijn eigen idee of plek opgeven waarbij naar toe wilde gaan. Men vroeg mij of ik kon uitzoeken wat het huren van een bus kostte. In het onderzoek stuitte ik op een Renault bus voor personenvervoer die ik kon kopen, voor 300 gulden. Ik kocht hem en knapte hem op wat ook nog eens 500 gulden koste, ik ben per slot van rekening automonteur. Vanbinnen maakte ik een radio in het plafond met een zelf ontworpen console en ik deed een kofferrek maken binnen in de bus, om geen koffers op het dak te hoeven leggen, wat extra brandstof zou kosten. De bus en de reparaties en de benzine werd betaald door de anderen 7 mensen. Een koopje als je bedenkt dat alleen al een bus huren voor 3 weken in die tijd al 2000 tot 3000 gulden kostte.
We gingen op reis, Veronika met Jan haar vriend, Liduina met Truus een vriendin en Feliciata’s met een vriendin, Ignace en ik. Truus was de tweede chauffeur. De rest had geen rijbewijs. Lager als 1,5 uur achter het stuur deed ik niet, dan reed Truus. Voor dat we gingen met ik met Truus nog gaan oefenen in Limburg in het rijden met zo’n bus. We konden het goed vinden, na de vakantie heb ik haar niet meer gezien, ondanks we het wel afspraken, het klikte gewoon. Of daar mijn familie ook een hand in heeft gehad weet ik niet, maar het zou me niet verwonderen. Truus is overleden 55 jaar oud aan het syndroom van Korsakov. Een leven en dood die je niemand wenst.
Tijdens de vakantie gingen we overal naar toe, behalve de plek waar ik naar toe wilde. Zo gaat dat. Van een kant was het leuk, van de andere kant voelde ik me weer de slaaf die alles voor hun moest doen, maar weinig terug kreeg.
Met de Renault estafette bus heb ik nog meningen verhuist. Ignace van Tilburg naar Zwaag West Einde, Felicita’s naar Nijmegen, vrienden van hun ook naar Nijmegen enz. enz. We zijn er uitstapjes mee gaan maken met de meubelbeurs, een keer zelfs naar Luxemburg. Voordat ik bij de Mavo de Lichtenberg ging werken, heb ik hem verkocht aan de Meubelbeurs. Die op dat moment nog geen eigen wagen had. Tot die tijd werd er steeds een bus gehuurd. Ik had tijdens het ophalen van Meubels een Volvo kattenrug ergens gevonden, gekocht en opgeknapt. De auto was uit 1963.
Mijn gezondheid vanaf 1977
In 1977 was ik bijna 100 kg. De frustratie van de jaren dat ik niet geholpen werd met mijn onvruchtbaarheid zorgden er voor dat ik steeds meer ging eten. Een voorbeeld we haalden altijd 2 grote ijsbakken 1 voor mij en 1 voor de rest van de familie. Nutsen, Marsen en enz. Ik at er elke dag wel een stuk of 5 en dan heb ik het nog niet over het grote aantal frikadellen. Ik zat dan wel in die praatgroep, maar dat waar het probleem zat kwam niet aan bod en je ging ook niet zo maar ff zeggen dat je onvruchtbaar was. Waarom moest ik nog knap zijn, toch nergens voor, het hoogste doel van de mens was toch het krijgen van kinderen. Ook het steeds meer invullen van mijn vrije tijd was er alleen maar voor bedoeld om niet thuis te hoeven zijn. Ik had kunnen uitgaan, maar daar zag ik geen heil in, dan kwam ik meisjes tegen en moest ik dan weer gaan uitleggen wat me mankeerde. Bovendien had ik geen behoefte aan vrouwen. Aan mannen ik weet het niet, natuurlijk kende ik ze, maar meestal van de Meubelbeurs, waar Cor en Hub dan een uitzondering op waren, met hun had ik ook een vriendschap.
Begin 1979 ging ik naar een specialist omdat ik altijd pijn in de zij had. (Heb ik nog steeds). Ik kan niet voelen of er iets niet goed is met je lever, val eerst maar eens wat af en ik werd gestuurd naar mevr. Debets diëtiste van het ziekenhuis in Kerkrade, het was een lange smalle vrouw die begin jaren vijftig was. Ze keek nors, als je haar gedachten gelezen had, had ze beslist gedacht, daar heb je weer zo’n hopeloos geval, die probeert af te vallen. Zal wel weer niet lukken. Ik kreeg een 1000kcal dieet een op 4 maanden tijd was ik 63 kg, een metamorfose had zich voltrokken. Klanten die niet vaak kwamen, vroegen naar die dikke en als ik dan zei dat ik dat was wilden ze me niet geloven. Ik ben 4 kg bij gekomen en heb dat gewicht gehouden tot 1994.
Of het nu een leverontsteking was of niet, dat is nooit duidelijk geworden.
Mevr. Debets straalde toen ik 63 kg woog maar maande me ook niet meer af te vallen anders zou ik te licht worden.
Ik kon zo snel afvallen, omdat ik die tuin had van 300 vierkante meter en de meubelbeurs deed, in de politiek zat, bezig was met de vakbond FNV. Energie verslindende bezigheden.
Mavo de Lichtenberg.
Op een dag in februari denk ik van het jaar 1981, had ik winkeldienst. Een van mijn collega’s komt binnen en zegt, potverdomme hebben ze me opgeroepen bij het arbeidsbureau om in de WVM (Werk Verruimende Maatregel) te beginnen op de Mavo de Lichtenberg en daar heb ik totaal geen zin in. Nou zeg ik, ik anders wel. Geef me de papieren en ik ga voor jou naar het arbeidsbureau, ja maar als jij zegt dat ik er geen zin in heb, dan krijg ik geen uitkering meer. Nou zeg ik dat is niet zo, je mag altijd een baan weigeren, als je denkt dat die niet geschikt voor je is. (In die tijd ging dat nog).
Dus ik kreeg van hem de uitnodiging en ik trok naar het arbeidsbureau, dat heeft me heel wat moeite gekost om die mensen om te praten, want mijn opleiding was te hoog. Ik had een hogere opleiding dan sommige leraren op die school. Nou zeg ik dat zie ik als voordeel, want als een docent in mijn vakgebied uit valt kan ik de les overnemen en hoeven jullie geen vervanging te zoeken. De directeur van de school en het arbeidsbureau waren om. De directeur was dhr. Fortuijn en die meneer Fortuijn had ik Nederlands van gehad op de lerarenopleiding, dus we kenden elkaar. De wereld is soms maar heel klein. Het werk was voor 9 maanden, oorspronkelijk 12 maanden, maar er had al iemand 3 maanden gewerkt in die maatregel, maar die kon het werk niet aan en was ziek geworden zo werd mij vertelt. Dus ik begon daar op 1 maart van dat jaar. Ik was amanuensis van Natuurkunde en Scheikunde. Nu had ik wel scheikunde maar heel summier gehad in de opleiding, maar dat scheen geen probleem te zijn. Ik moest proefjes voorbereiden en bij proefwerk mee surveilleren.
Bij het eerste proefwerk, de docent was dhr. Körvers, liet ik op het einde van het proefwerk 2 stapeltjes maken, een leerling vroeg waarom ik dat deed. Nou zeg ik de rechtse krijgen 4 punten in mindering gebracht, want die hebben gespiekt. Er was niemand die protesteerde, en er is nooit meer gespiekt in een proefwerk. Het sprak zich heel snel rond op die school. In tegenstelling tot mannen, hebben brouwen een grotere kijkhoek, dat is zo gegeven door de natuur, mannen gingen in de oertijd op jacht en vrouwen moesten de kroost bij elkaar houden en die grotere kijkhoek heb ik ook. Dat kwam me wel van pas op die school.
Ik deed de proefwerken nakijken, maakte lichtkastjes, maakte nieuwe kabels, een fietsenstalling in elkaar gelast, want ik kan lassen, trapleuningen zo gemaakt dat ze nooit meer losgingen, het drukwerk verzorgt, want in die tijd waren er nog geen kopieermachines op die school, dat ging nog anders, de riolering onder het natuurkunde lokaal was verstopt heb ik opengemaakt en een dusdanige constructie bedacht dat als het weer verstopt zou raken het schoonmaken niet meer een probleem zou zijn. Er was onder de vloer maar een kruipruimte van 40-50 cm en daar durfde niemand onder te gaan en kruipen was gewend van de auto’s waar ik onder kroop. Ik was toen een lichtgewicht van 67 kilo, dus dat was geen probleem. Inde vakanties had ik gewoon vakantie. Toen de 9 maanden om waren heeft de school nog van alles geprobeerd om een verlenging te krijgen, maar helaas dat ging niet. Ik kreeg wel een dusdanig goed getuigschrift mee dat ik een half jaar daarna weer ander werk had. In die periode heb ik de meubelbeurs er nog bij gedaan, daar stond ik het zaterdags gewoon in de winkel. Hoefde ik niet thuis te zijn. Soms gingen we ook op de zondag nog huizen leeg halen. Want dat deden we regelmatig, als er iemand overleden was, dan hadden de naasten vaak moeite om de spullen op te ruimen, elk stukje meubel is een herinnering. Dus werden we opgebeld om de spullen op te ruimen, soms moesten we ze eerst sorteren zodat er nog stukken naar de familie gingen, maar het meeste namen we altijd mee.
De Vietnamese vluchtelingen.
In 1981 vroeg maatschappelijk werk in Kerkrade in persoon van Marjo. De vrouw waar ik 7 jaar eerder naar Luxemburg voor reed. Zoals ik al eens eerder op merkte, haatdragend ben ik nooit geweest. Bovendien kan ik organiseren en had ik zo mijn verbindingen. Zo ging ik onderhandelingen voeren met winkeliers om het witgoed zo goedkoop mogelijk te krijgen. Voor de vloerbedekking en de gordijnen enz.. De huishoudelijke spullen konden we bij een nichtje van me kopen die had een Cash en Carry zaak in Hoensbroek in speelgoed huishoudelijke spullen, maar je kon er ook b.v. shampoo of andere wasmiddelen kopen. Daar konden we alleen in de avonduren terecht, want in principe mocht het niemand weten. Meubels kreeg men gratis bij de meubelbeurs waar ik werkte, we steunden wel vaker derde wereld projecten en dit project lag in principe naast de deur. Ik meen dat het 9 gezinnen of koppels waren.
Want er waren ook jongeren die ze bij elkaar zetten.
Omdat men hier geen werk vond zijn er ook weer veel vertrokken.
Elk gezin kreeg een gastgezin, die hen zou helpen met de alledaagse dingen en om het integreren makkelijker te maken.
Op een dag werd me gevraagd of ik de taken van een gastgezin wil overnemen, voor 3 weken, want ze waren op vakantie en de maatschappelijk werkster die daar over ging was ook op vakantie. Op een zondag werd ik gebeld door een van de kinderen, Thi Lan geboren volgend de papieren op 1-1-1959. Omdat ik haar door de telefoon niet begreep ging ik er naar toe. Essent had geld afgeboekt voor het gas, hoe kon dat nu, ze hadden nog geen gas gebruikt. Kijk voor ons zijn zulke dingen normaal, niet voor een Vietnamees als hij hout nodig heeft voor te koken, dan haalt hij dat en betaalt direct. Voorschotten en zo hadden ze nog nooit van gehoord. Dus ik legde hun het systeem van Nederland uit. In Vietnam is het in de winter 26 graden gemiddeld en in de zomer 25. Dus het huis verwarmen, dat kennen ze niet.
Toen ze me het afschrift lieten zien, zag ik dat ze 1500 gulden in het rood stonden. Ik vroeg hun, hoe dat kon. In Goedereede waar ze vandaan kwamen kregen ze kindergeld voor 5 kinderen, die kregen ze hier niet meer. Nou dat kan natuurlijk niet en op de maandag ben ik gaan bellen en de ene ambtenaar schoof het natuurlijk af op de andere ambtenaar. Maar ik kon toch een overeenstemming tussen de partijen bereiken zodat het geld zo snel mogelijk werd overgemaakt en binnen 1 week stonden ze niet meer in het rood, maar hadden ze geld over.
Als je nu dacht dat ik na de vakantie een schouderklopje zou krijgen, dan had ik het toch lelijk mis, in plaats daarvan moest ik op het matje komen en mocht ik niet meer met het gezin om gaan, zei men mij, nou zei ik, dat bepaal ik nog altijd zelf. Wat was er gebeurt, het gezin wilde het gastgezin niet meer. Ik had ze beter geholpen. Blijkbaar hadden ze het probleem al eerder aangekaart bij het gastgezin, maar die hadden niks gedaan en ik had het binnen een week opgelost. Kijk een ding hebben mijn ouder goed gedaan, ze hebben os opgevoed tot zelfstandige mensen, mijn ouders brachten ons niet naar school, ook niet op de eerste dag. Je wist waar de jongensschool was en daar ging je gewoon naar toe. Boterhammen smeren, dat deed jezelf, van jongs af aan, schoenen maken, als ze kapot waren of een band plakken, dat kreeg ik al vroeg geleerd. Het organisatie talent heb ik van mijn moeder, per slot van rekening runde ze een gezin met 8 kinderen, mijn vader meetellende en zij kwam wederom uit een gezin van15 kinderen, waar ze ook nog een café hadden en waar mijn opa overdag werkte als kuiper bij een bierbrouwer in Valkenburg en ook nog raadslid was.
Na 5 jaar is het Vietnamese gezin vertrokken naar Bergen op Zoom, Hub en ik hebben ze er naar toe gebracht, samen met nog 2 andere Vietnamese gezinnen.
Op een dag ging bij mij de bel. Thi Lan stond aan de deur. Ik liet haar binnen. Ze zocht getuigen, omdat de woningvereniging hun wilde laten opdraaien voor gebreke aan het huis die er al waren voordat ze introkken. Ik stemde toe, het gastgezin getuigd die ook, nee zei ze, daarom kom ik naar jou. Of ik Hub ook wilde vragen, natuurlijk zei ik, dat komt in orde, Hub kennende getuigd die ook voor je.
Ik ben nog eens bij haar op bezoek geweest in Bergen op Zoom, hoelang daarna weet ik niet meer precies. De woningvereniging had niks meer ondernomen, toen ze met ons als getuige aan kwam.
Vietnamezen zijn hardwerkende mensen. Daar zou menige Nederlander een voorbeeld aan kunnen nemen.
Als een boot zonk, dan waren er soms verschillende boten die hun oppikte. Zo was het ook bij hun gegaan, een deel was door een Duitse boot opgepikt en een deel was door een Nederlandse boot opgepikt. Zo waren een paar neven van het grote gezin in Duitsland terecht gekomen. Ze kwamen meehelpen met het behangen en verven van het huis. We hebben het een keer voor gedaan en toen konden ze het alsof ze nooit iets anders gedaan hadden. Met de Duitse Vietnamezen spraken we Duits, want Hub en ik spreken vloeiend Duits en met de Nederlandse Vietnamezen Nederlands en onderling spraken ze natuurlijk Vietnamees. Heerlijk om dat mee te maken.
Zo dat was het hoofdstuk Vietnamezen, natuurlijk hebben we meer meegemaakt met hun ook met andere gezinnen, maar dat voert allemaal te ver. Ze werden zwaar gediscrimineerd in Kerkrade, ik ben menige keer voor ze in de bres moeten springen. In het Kerkrade van toen en het Kerkrade van nu is er niet veel verandert.
Thi Lan (orchidee in het Nederlands) is een van de vrouwen waar ik veel tijd mee heb door gebracht, niet voor de seks, maar voor de klets.
Nog even dit. Tot nu toe komt mijn familie weinig aan bod in dit verhaal, dit is een bewuste keuze. Ik had geen gemakkelijk leven thuis en probeerde ook het huis zoveel als mogelijk te ontvluchten, ik had met 18 jaar de deur uit kunnen gaan, maar de opvoeding was van zulke aard naar mij toe, dat ik dat niet durfde, buiten het feit dat je met te weinig testosteron sowieso niet veel durft. Ik heb in die tijd altijd ook een leven gecreëerd buiten het het thuis zijn. Een positieve wereld voor het evenwicht en dat ging ook wel eens mis. Als dat mis gaan te lang duurde raakte ik overspannen. De benadering naar mij toe is voor mij altijd een probleem geweest. Als kind heb ik veel gehuild ik was altijd snel geëmotioneerd en dat heb ik nog altijd. Bij mij heeft dat niks met leeftijd te maken, het is altijd zo geweest. Als een vrouw snel geëmotioneerd raakt kijkt daar niemand van op, van een man wel. Maar ik ben geen man.
Mijn familie komt nog wel aan bod op enkele cruciale punten, maar nu nog even niet.
In 1981 vroeg maatschappelijk werk in Kerkrade in persoon van Marjo. De vrouw waar ik 7 jaar eerder naar Luxemburg voor reed. Zoals ik al eens eerder op merkte, haatdragend ben ik nooit geweest. Bovendien kan ik organiseren en had ik zo mijn verbindingen. Zo ging ik onderhandelingen voeren met winkeliers om het witgoed zo goedkoop mogelijk te krijgen. Voor de vloerbedekking en de gordijnen enz.. De huishoudelijke spullen konden we bij een nichtje van me kopen die had een Cash en Carry zaak in Hoensbroek in speelgoed huishoudelijke spullen, maar je kon er ook b.v. shampoo of andere wasmiddelen kopen. Daar konden we alleen in de avonduren terecht, want in principe mocht het niemand weten. Meubels kreeg men gratis bij de meubelbeurs waar ik werkte, we steunden wel vaker derde wereld projecten en dit project lag in principe naast de deur. Ik meen dat het 9 gezinnen of koppels waren.
Want er waren ook jongeren die ze bij elkaar zetten.
Omdat men hier geen werk vond zijn er ook weer veel vertrokken.
Elk gezin kreeg een gastgezin, die hen zou helpen met de alledaagse dingen en om het integreren makkelijker te maken.
Op een dag werd me gevraagd of ik de taken van een gastgezin wil overnemen, voor 3 weken, want ze waren op vakantie en de maatschappelijk werkster die daar over ging was ook op vakantie. Op een zondag werd ik gebeld door een van de kinderen, Thi Lan geboren volgend de papieren op 1-1-1959. Omdat ik haar door de telefoon niet begreep ging ik er naar toe. Essent had geld afgeboekt voor het gas, hoe kon dat nu, ze hadden nog geen gas gebruikt. Kijk voor ons zijn zulke dingen normaal, niet voor een Vietnamees als hij hout nodig heeft voor te koken, dan haalt hij dat en betaalt direct. Voorschotten en zo hadden ze nog nooit van gehoord. Dus ik legde hun het systeem van Nederland uit. In Vietnam is het in de winter 26 graden gemiddeld en in de zomer 25. Dus het huis verwarmen, dat kennen ze niet.
Toen ze me het afschrift lieten zien, zag ik dat ze 1500 gulden in het rood stonden. Ik vroeg hun, hoe dat kon. In Goedereede waar ze vandaan kwamen kregen ze kindergeld voor 5 kinderen, die kregen ze hier niet meer. Nou dat kan natuurlijk niet en op de maandag ben ik gaan bellen en de ene ambtenaar schoof het natuurlijk af op de andere ambtenaar. Maar ik kon toch een overeenstemming tussen de partijen bereiken zodat het geld zo snel mogelijk werd overgemaakt en binnen 1 week stonden ze niet meer in het rood, maar hadden ze geld over.
Als je nu dacht dat ik na de vakantie een schouderklopje zou krijgen, dan had ik het toch lelijk mis, in plaats daarvan moest ik op het matje komen en mocht ik niet meer met het gezin om gaan, zei men mij, nou zei ik, dat bepaal ik nog altijd zelf. Wat was er gebeurt, het gezin wilde het gastgezin niet meer. Ik had ze beter geholpen. Blijkbaar hadden ze het probleem al eerder aangekaart bij het gastgezin, maar die hadden niks gedaan en ik had het binnen een week opgelost. Kijk een ding hebben mijn ouder goed gedaan, ze hebben os opgevoed tot zelfstandige mensen, mijn ouders brachten ons niet naar school, ook niet op de eerste dag. Je wist waar de jongensschool was en daar ging je gewoon naar toe. Boterhammen smeren, dat deed jezelf, van jongs af aan, schoenen maken, als ze kapot waren of een band plakken, dat kreeg ik al vroeg geleerd. Het organisatie talent heb ik van mijn moeder, per slot van rekening runde ze een gezin met 8 kinderen, mijn vader meetellende en zij kwam wederom uit een gezin van15 kinderen, waar ze ook nog een café hadden en waar mijn opa overdag werkte als kuiper bij een bierbrouwer in Valkenburg en ook nog raadslid was.
Na 5 jaar is het Vietnamese gezin vertrokken naar Bergen op Zoom, Hub en ik hebben ze er naar toe gebracht, samen met nog 2 andere Vietnamese gezinnen.
Op een dag ging bij mij de bel. Thi Lan stond aan de deur. Ik liet haar binnen. Ze zocht getuigen, omdat de woningvereniging hun wilde laten opdraaien voor gebreke aan het huis die er al waren voordat ze introkken. Ik stemde toe, het gastgezin getuigd die ook, nee zei ze, daarom kom ik naar jou. Of ik Hub ook wilde vragen, natuurlijk zei ik, dat komt in orde, Hub kennende getuigd die ook voor je.
Ik ben nog eens bij haar op bezoek geweest in Bergen op Zoom, hoelang daarna weet ik niet meer precies. De woningvereniging had niks meer ondernomen, toen ze met ons als getuige aan kwam.
Vietnamezen zijn hardwerkende mensen. Daar zou menige Nederlander een voorbeeld aan kunnen nemen.
Als een boot zonk, dan waren er soms verschillende boten die hun oppikte. Zo was het ook bij hun gegaan, een deel was door een Duitse boot opgepikt en een deel was door een Nederlandse boot opgepikt. Zo waren een paar neven van het grote gezin in Duitsland terecht gekomen. Ze kwamen meehelpen met het behangen en verven van het huis. We hebben het een keer voor gedaan en toen konden ze het alsof ze nooit iets anders gedaan hadden. Met de Duitse Vietnamezen spraken we Duits, want Hub en ik spreken vloeiend Duits en met de Nederlandse Vietnamezen Nederlands en onderling spraken ze natuurlijk Vietnamees. Heerlijk om dat mee te maken.
Zo dat was het hoofdstuk Vietnamezen, natuurlijk hebben we meer meegemaakt met hun ook met andere gezinnen, maar dat voert allemaal te ver. Ze werden zwaar gediscrimineerd in Kerkrade, ik ben menige keer voor ze in de bres moeten springen. In het Kerkrade van toen en het Kerkrade van nu is er niet veel verandert.
Thi Lan (orchidee in het Nederlands) is een van de vrouwen waar ik veel tijd mee heb door gebracht, niet voor de seks, maar voor de klets.
Nog even dit. Tot nu toe komt mijn familie weinig aan bod in dit verhaal, dit is een bewuste keuze. Ik had geen gemakkelijk leven thuis en probeerde ook het huis zoveel als mogelijk te ontvluchten, ik had met 18 jaar de deur uit kunnen gaan, maar de opvoeding was van zulke aard naar mij toe, dat ik dat niet durfde, buiten het feit dat je met te weinig testosteron sowieso niet veel durft. Ik heb in die tijd altijd ook een leven gecreëerd buiten het het thuis zijn. Een positieve wereld voor het evenwicht en dat ging ook wel eens mis. Als dat mis gaan te lang duurde raakte ik overspannen. De benadering naar mij toe is voor mij altijd een probleem geweest. Als kind heb ik veel gehuild ik was altijd snel geëmotioneerd en dat heb ik nog altijd. Bij mij heeft dat niks met leeftijd te maken, het is altijd zo geweest. Als een vrouw snel geëmotioneerd raakt kijkt daar niemand van op, van een man wel. Maar ik ben geen man.
Mijn familie komt nog wel aan bod op enkele cruciale punten, maar nu nog even niet.
Bernardinus College.
Een half jaar nadat ik bij de Mavo de Lichtenberg weg was, zag ik een advertentie in de krant ze zochten voor halve dagen een amanuensis op Bernardinus College in Heerlen. In welk vak stond er niet bij. Ik solliciteerde en stuurde ook mijn getuigschrift van de Mavo mee.
Tijdens het sollicitatiegesprek moest gewacht worden op de leraar biologie, dhr. de Veer. Biologie zei ik, dat heb ik nooit gehad, stond op en liep naar de deur, men riep mij terug. Dat leren we je wel. Nou goed dacht ik, waarom niet. Ik werd aangenomen op de voorwaarde dat ik als ik tijd over had, ik in het onderhoud van de school mee moest werken, dat vond ik geen probleem. Denkend aan de Mavo, maar daar vergiste ik me danig in.
Ik werkte voor halve dagen en begon in de middag na de pauze. De eerste dag was al gedenkwaardig. Ik ging door de hoofdingang naar binnen en de studenten stonden in de hal achter een touw en mochten niet de school in. Ik stapte over het touw heen en liep richting klaslokaal waar ik moest zijn. Na het sollicitatie gesprek hadden ze me voorgesteld aan de eigenlijke amanuensis die dan het ‘s morgens daar zat, maar om gezondheidsredenen alleen het ‘s morgens mocht werken.
Hij waar ga je naar toe, riep een conciërge me na. Naar mijn werk riep ik terug en liep door. Die heeft me nooit meer wat gezegd in al die tijd dat ik daar gewerkt heb.
Bernardinus was een zeer hiërarchische school. Leraren zaten in de lerarenkamer in de pauze en keken op het lagere personeel neer, vooral de paters die er werkten waren van het ergste soort. Als je ze tegen kwam en je zei per ongeluk niet goeiedag tegen ze moest je op het matje komen na werktijd. In begin dacht ik dat ik ergens in het rijke roomse leven terecht was gekomen, 30 jaar terug in de tijd. Maar goed in de loop van de tijd dat ik daar was gingen de paters met pensioen en veranderde de school. In de eerste negen maanden ongeveer werkte ik gewoon het ‘s middags, ik had geen enkele verantwoordelijkheid, kwam ook af en toe het ‘s morgens om dingen met mijn collega te bespreken. Er waren studenten die met me op stap wilden. Ze dachten dat ik hun leeftijd was en als ik dan zei, ik ben 33, dan volgende er ongeloof. Heb vaak mijn pas moeten laten zien om hun te overtuigen dat ik geen 18 was maar 33. Ik denk dat ik doordat ik geen baardgroei had, zo jong uitzag, maar mensen schatten me nu nog vaak jonger in dan ik ben. Waar ik geen rekening mee had gehouden was dat de amanuensis natuurkunde en die van scheikunde het niet leuk vonden dat ik in het onderhoud ging werken, het werd uitgelegd alsof zij niks deden. Werken in het onderhoud was geen pretje, 2 oudere mannen deden daar het werk de baas van die 2 was August Janssen, de vader van leraar Duits. August was een gepensioneerde ondergronder. Een ondergronder is iemand die in de mijn aan het kolenfront gewerkt heeft, voor de mensen die het woord niet kennen. Ondergronders gingen met 55 jaar met pensioen. Bovengronders met 60 jaar. Dat pensioen was vaak zo slecht, dat ze wel bij moesten verdienen, het lag aan het aantal dienstjaren wat men gemaakt had in de mijn. Mensen aan het kolenfront, hadden meestal een basisloon en verdiende meer door de productie die men maakte met de groep. Je werkte altijd in een colonne van werkers, waar iedereen een taak had. Mijn vader had me al gewaarschuwd voor hem, hij kende hem nog van vroeger op de staatsmijn Wilhelmina, waar hij niet zo’n goede naam had, het was een chagrijn en mijn vader kreeg volkomen gelijk. Ik heb het dan ook niet lang gedaan. Ik wist wel een een smoesje te vinden om het niet te doen. Er waren studenten die niet thuis konden studeren, dat had verschillende redenen, omdat de school daar geen voorzieningen in had, had ik tegen de studenten gezegd, dat het in een de lokalen kon, die aansloten aan mijn hok. Ik had het aan de directeur van het atheneum gevraagd en die vond dat ok. Zo hoefde ik niet in het onderhoud te werken.
Na de grote vakantie in 82 kwam mijn collega niet meer terug. Zijn ziekte was in een dusdanig stadium gekomen, dat werken niet meer ging. Mij werd gevraagd of ik niet hele dagen kon gaan werken. Een ander situatie ontstond. Ik werd ingeschaald in salarisschaal 5, zelf vond ik dat te weinig, want ik had een hbo opleiding en ik moest, daarna betaalt worden. Ze wilden mijn diploma niet erkennen, maar ze verzekerde me dat ze een aanvraag voor erkenning zouden doen, maar er gebeurde niks, ik ging regelmatig vragen hoe het er mee stond en ieder keer kreeg ik gezegd, men had nog niks gehoord van het ministerie.
Nu werkte een schoonbroer van mij op dat minsterie, als assistent inspecteur voor het middelbaar beroeps onderwijs. Ik vroeg aan hem ,of hij eens kon kijken, of er een aanvraag was ingediend, er was nooit een aanvraag binnen gekomen. Ik vroeg of ik dat zelf kon doen en dat kon. Het heeft dan wel nog wat geduurd maar ik kreeg de erkenning van mijn diploma als een HBO opleiding. Het college moest mij met terugwerkende kracht het juiste salaris geven, schaal 7.
Maar even terug, ik moest dus voor hele dagen gaan werken. Ik begon eerder nog in de vakantie, want er waren nog geen bestellingen gedaan voor materiaal voor het nieuwe schooljaar. Er was ook geen systeem aanwezig waar ik kon zien, wat er in huis was. Dus ik begon met een inventarisatie en elk product een kaartje mee te geven met de hoeveelheid die nog aanwezig was. Nu was het zo er waren 3 lokalen biologie. Aan mijn Hok, zo zal ik het maar noemen, waren 2 lokalen verbonden een voor het gymnasium en een voor het atheneum. Boven 1 etage hoger lag nog een lokaal voor de havo. Er waren 4 docenten. 2 voor de havo, Bilo en Bonen en 1 voor het atheneum en een voor het gymnasium de Veer en van der Velde. Nu kwam het al eens voor dat studenten van de Havo in het lokaal van het atheneum zaten en studenten van het atheneum in het lokaal van het gymnasium. Dan had ik 2 klassen tegelijk. Meneer de Veer vond dan dat hem zijn studenten voor gingen, waarop ik zei, dat vind ik niet, voor mij is iedereen gelijk en dan droop hij af en heeft me dat nooit meer gevraagd. Het lesmateriaal van het VWO was door van der Velde en de Veer gemaakt. Er werd geen klassikaal onderwijs gegeven. De studenten kregen 60 opdrachten en daar kregen ze 2 jaar de tijd voor om ze uit te voeren. Je kon ze alle 60 in een jaar maken of het eerste jaar niks doen, daar maakte zich niemand druk over. Als meerdere leerlingen dezelfde vraag hadden werd er een lesje van 10 minuten ingelast om het uit te leggen. Havo studenten kregen klassikaal en voor de opdrachten zaten ze dan in een van de lokalen bij mij onder. Door deze 2 manieren van lesgeven ontstonden er grote verschillen in de zelfstandigheid van studenten op de havo en het vwo. Een student die van de havo doorstroomde naar het VWO haalde het in de meeste gevallen niet, het verschil in zelfstandigheid was te groot.
Op een dag kwam de docent Bilo naar me toe en ik moest een bestelling voor hem doen. De aantallen waren echter zo hoog, dat ik argwaan kreeg. Ik zei tegen hem zoveel leerlinge heb je niet, die zo’n bestelling rechtvaardigt. Daar had hij geen boodschap aan, want mijn voorganger deed dat altijd voor hem en meestal was het er al. Nu had ik grote partijen reageerbuisjes gevonden die ongebruikt waren en ontdekte nu waar dat voor was. Meneer Bilo was thuis een natuurgenezer en kocht zich de spullen daarvoor op kosten van de school. Ik zeg je krijgt dat wat je toekomt, jij geeft me de les die je gaat doen en ik bezorg de spullen voor die les en ik zorg ervoor dat de glazenwasser, er was een iemand die ook weer alles schoonmaakte, dat die de spullen die overblijven weer schoonmaakt voor de volgenden klas, mochten er tekorten ontstaan dan krijg je dat aangevuld. Hij was natuurlijk furieus en dreigde naar mijn directeur te gaan. Waarop ik zei doe dat, want ik doe het ook, want dit kan niet. Je verrijkt je op kosten van de school en dus op kosten van de gemeenschap dat kan niet. Ik ben ook naar de directeur gegaan en heb het gemeld. Naderhand kwam de docent van het atheneum mij een compliment geven om mijn rug te sterken.
Van 2 kapotte microscopen maakte ik een nieuwe, maar desondanks had ik een tekort aan microscopen. Je kon geen budget sparen, ik hield wel over maar het was te weinig voor microscopen te kopen. Ik stelde voor om het geld van andere budgetten, dat over was in mijn budget te duwen en dat ik de jaren daarna het geld wat bij mij over was weer zou terugstorten in budget van de anderen.
Zo kwam ik aan 2 nieuwe microscopen. Ik leende me de Minolta van een vriend van mij, kocht een ring er voor, zodat ik de camera op een microscoop kon zetten en maakte foto’s van de preparaten, zodat ik studenten kon laten zien aan de hand van een foto wat ze moesten zien als ze zelf door de microscoop keken. Ik had zelf alle preparaten die de studenten ook moesten maken gemaakt en laten controleren door de docent van het atheneum. Ze waren allemaal goedgekeurd. Wat deed ik nu, er waren studenten die niet verder kwamen aan dat stukje kurk, een half jaar snijden en nog steeds geen goedgekeurd preparaat, dan nam ik hun mee naar mijn hok gaf hun mijn preparaat plakte er een sticker op waar ze dan hun naam opzetten en zei laat dat maar zien en als hij wat zegt dat het al gefixeerd is zeg je gewoon meneer Crutzen vond het zo goed dat hij het al gefixeerd heeft. Iedere keer ging het goed. Ik verbaasde me er wel over dat de een een zeven kreeg en de ander een negen voor hetzelfde preparaat, de willekeur van de docent, die dan toch zo zijn voorkeuren had. Meestal waren de meisjes die een hoger punt van hem kregen. Of hij het ooit gemerkt heeft weet ik niet, ik vond dat een goede student die soms wat onhandig was niet kon laten zakken op een stukje kurk.
Het jaar 82-83 vloog om. Ik was op mijn plek aangekomen, dacht ik. Het was wel nog geen vaste baan, maar ik had gehoord dat mijn voorganger niet meer terug zou komen en er kwam een vacature vrij voor een
Een half jaar nadat ik bij de Mavo de Lichtenberg weg was, zag ik een advertentie in de krant ze zochten voor halve dagen een amanuensis op Bernardinus College in Heerlen. In welk vak stond er niet bij. Ik solliciteerde en stuurde ook mijn getuigschrift van de Mavo mee.
Tijdens het sollicitatiegesprek moest gewacht worden op de leraar biologie, dhr. de Veer. Biologie zei ik, dat heb ik nooit gehad, stond op en liep naar de deur, men riep mij terug. Dat leren we je wel. Nou goed dacht ik, waarom niet. Ik werd aangenomen op de voorwaarde dat ik als ik tijd over had, ik in het onderhoud van de school mee moest werken, dat vond ik geen probleem. Denkend aan de Mavo, maar daar vergiste ik me danig in.
Ik werkte voor halve dagen en begon in de middag na de pauze. De eerste dag was al gedenkwaardig. Ik ging door de hoofdingang naar binnen en de studenten stonden in de hal achter een touw en mochten niet de school in. Ik stapte over het touw heen en liep richting klaslokaal waar ik moest zijn. Na het sollicitatie gesprek hadden ze me voorgesteld aan de eigenlijke amanuensis die dan het ‘s morgens daar zat, maar om gezondheidsredenen alleen het ‘s morgens mocht werken.
Hij waar ga je naar toe, riep een conciërge me na. Naar mijn werk riep ik terug en liep door. Die heeft me nooit meer wat gezegd in al die tijd dat ik daar gewerkt heb.
Bernardinus was een zeer hiërarchische school. Leraren zaten in de lerarenkamer in de pauze en keken op het lagere personeel neer, vooral de paters die er werkten waren van het ergste soort. Als je ze tegen kwam en je zei per ongeluk niet goeiedag tegen ze moest je op het matje komen na werktijd. In begin dacht ik dat ik ergens in het rijke roomse leven terecht was gekomen, 30 jaar terug in de tijd. Maar goed in de loop van de tijd dat ik daar was gingen de paters met pensioen en veranderde de school. In de eerste negen maanden ongeveer werkte ik gewoon het ‘s middags, ik had geen enkele verantwoordelijkheid, kwam ook af en toe het ‘s morgens om dingen met mijn collega te bespreken. Er waren studenten die met me op stap wilden. Ze dachten dat ik hun leeftijd was en als ik dan zei, ik ben 33, dan volgende er ongeloof. Heb vaak mijn pas moeten laten zien om hun te overtuigen dat ik geen 18 was maar 33. Ik denk dat ik doordat ik geen baardgroei had, zo jong uitzag, maar mensen schatten me nu nog vaak jonger in dan ik ben. Waar ik geen rekening mee had gehouden was dat de amanuensis natuurkunde en die van scheikunde het niet leuk vonden dat ik in het onderhoud ging werken, het werd uitgelegd alsof zij niks deden. Werken in het onderhoud was geen pretje, 2 oudere mannen deden daar het werk de baas van die 2 was August Janssen, de vader van leraar Duits. August was een gepensioneerde ondergronder. Een ondergronder is iemand die in de mijn aan het kolenfront gewerkt heeft, voor de mensen die het woord niet kennen. Ondergronders gingen met 55 jaar met pensioen. Bovengronders met 60 jaar. Dat pensioen was vaak zo slecht, dat ze wel bij moesten verdienen, het lag aan het aantal dienstjaren wat men gemaakt had in de mijn. Mensen aan het kolenfront, hadden meestal een basisloon en verdiende meer door de productie die men maakte met de groep. Je werkte altijd in een colonne van werkers, waar iedereen een taak had. Mijn vader had me al gewaarschuwd voor hem, hij kende hem nog van vroeger op de staatsmijn Wilhelmina, waar hij niet zo’n goede naam had, het was een chagrijn en mijn vader kreeg volkomen gelijk. Ik heb het dan ook niet lang gedaan. Ik wist wel een een smoesje te vinden om het niet te doen. Er waren studenten die niet thuis konden studeren, dat had verschillende redenen, omdat de school daar geen voorzieningen in had, had ik tegen de studenten gezegd, dat het in een de lokalen kon, die aansloten aan mijn hok. Ik had het aan de directeur van het atheneum gevraagd en die vond dat ok. Zo hoefde ik niet in het onderhoud te werken.
Na de grote vakantie in 82 kwam mijn collega niet meer terug. Zijn ziekte was in een dusdanig stadium gekomen, dat werken niet meer ging. Mij werd gevraagd of ik niet hele dagen kon gaan werken. Een ander situatie ontstond. Ik werd ingeschaald in salarisschaal 5, zelf vond ik dat te weinig, want ik had een hbo opleiding en ik moest, daarna betaalt worden. Ze wilden mijn diploma niet erkennen, maar ze verzekerde me dat ze een aanvraag voor erkenning zouden doen, maar er gebeurde niks, ik ging regelmatig vragen hoe het er mee stond en ieder keer kreeg ik gezegd, men had nog niks gehoord van het ministerie.
Nu werkte een schoonbroer van mij op dat minsterie, als assistent inspecteur voor het middelbaar beroeps onderwijs. Ik vroeg aan hem ,of hij eens kon kijken, of er een aanvraag was ingediend, er was nooit een aanvraag binnen gekomen. Ik vroeg of ik dat zelf kon doen en dat kon. Het heeft dan wel nog wat geduurd maar ik kreeg de erkenning van mijn diploma als een HBO opleiding. Het college moest mij met terugwerkende kracht het juiste salaris geven, schaal 7.
Maar even terug, ik moest dus voor hele dagen gaan werken. Ik begon eerder nog in de vakantie, want er waren nog geen bestellingen gedaan voor materiaal voor het nieuwe schooljaar. Er was ook geen systeem aanwezig waar ik kon zien, wat er in huis was. Dus ik begon met een inventarisatie en elk product een kaartje mee te geven met de hoeveelheid die nog aanwezig was. Nu was het zo er waren 3 lokalen biologie. Aan mijn Hok, zo zal ik het maar noemen, waren 2 lokalen verbonden een voor het gymnasium en een voor het atheneum. Boven 1 etage hoger lag nog een lokaal voor de havo. Er waren 4 docenten. 2 voor de havo, Bilo en Bonen en 1 voor het atheneum en een voor het gymnasium de Veer en van der Velde. Nu kwam het al eens voor dat studenten van de Havo in het lokaal van het atheneum zaten en studenten van het atheneum in het lokaal van het gymnasium. Dan had ik 2 klassen tegelijk. Meneer de Veer vond dan dat hem zijn studenten voor gingen, waarop ik zei, dat vind ik niet, voor mij is iedereen gelijk en dan droop hij af en heeft me dat nooit meer gevraagd. Het lesmateriaal van het VWO was door van der Velde en de Veer gemaakt. Er werd geen klassikaal onderwijs gegeven. De studenten kregen 60 opdrachten en daar kregen ze 2 jaar de tijd voor om ze uit te voeren. Je kon ze alle 60 in een jaar maken of het eerste jaar niks doen, daar maakte zich niemand druk over. Als meerdere leerlingen dezelfde vraag hadden werd er een lesje van 10 minuten ingelast om het uit te leggen. Havo studenten kregen klassikaal en voor de opdrachten zaten ze dan in een van de lokalen bij mij onder. Door deze 2 manieren van lesgeven ontstonden er grote verschillen in de zelfstandigheid van studenten op de havo en het vwo. Een student die van de havo doorstroomde naar het VWO haalde het in de meeste gevallen niet, het verschil in zelfstandigheid was te groot.
Op een dag kwam de docent Bilo naar me toe en ik moest een bestelling voor hem doen. De aantallen waren echter zo hoog, dat ik argwaan kreeg. Ik zei tegen hem zoveel leerlinge heb je niet, die zo’n bestelling rechtvaardigt. Daar had hij geen boodschap aan, want mijn voorganger deed dat altijd voor hem en meestal was het er al. Nu had ik grote partijen reageerbuisjes gevonden die ongebruikt waren en ontdekte nu waar dat voor was. Meneer Bilo was thuis een natuurgenezer en kocht zich de spullen daarvoor op kosten van de school. Ik zeg je krijgt dat wat je toekomt, jij geeft me de les die je gaat doen en ik bezorg de spullen voor die les en ik zorg ervoor dat de glazenwasser, er was een iemand die ook weer alles schoonmaakte, dat die de spullen die overblijven weer schoonmaakt voor de volgenden klas, mochten er tekorten ontstaan dan krijg je dat aangevuld. Hij was natuurlijk furieus en dreigde naar mijn directeur te gaan. Waarop ik zei doe dat, want ik doe het ook, want dit kan niet. Je verrijkt je op kosten van de school en dus op kosten van de gemeenschap dat kan niet. Ik ben ook naar de directeur gegaan en heb het gemeld. Naderhand kwam de docent van het atheneum mij een compliment geven om mijn rug te sterken.
Van 2 kapotte microscopen maakte ik een nieuwe, maar desondanks had ik een tekort aan microscopen. Je kon geen budget sparen, ik hield wel over maar het was te weinig voor microscopen te kopen. Ik stelde voor om het geld van andere budgetten, dat over was in mijn budget te duwen en dat ik de jaren daarna het geld wat bij mij over was weer zou terugstorten in budget van de anderen.
Zo kwam ik aan 2 nieuwe microscopen. Ik leende me de Minolta van een vriend van mij, kocht een ring er voor, zodat ik de camera op een microscoop kon zetten en maakte foto’s van de preparaten, zodat ik studenten kon laten zien aan de hand van een foto wat ze moesten zien als ze zelf door de microscoop keken. Ik had zelf alle preparaten die de studenten ook moesten maken gemaakt en laten controleren door de docent van het atheneum. Ze waren allemaal goedgekeurd. Wat deed ik nu, er waren studenten die niet verder kwamen aan dat stukje kurk, een half jaar snijden en nog steeds geen goedgekeurd preparaat, dan nam ik hun mee naar mijn hok gaf hun mijn preparaat plakte er een sticker op waar ze dan hun naam opzetten en zei laat dat maar zien en als hij wat zegt dat het al gefixeerd is zeg je gewoon meneer Crutzen vond het zo goed dat hij het al gefixeerd heeft. Iedere keer ging het goed. Ik verbaasde me er wel over dat de een een zeven kreeg en de ander een negen voor hetzelfde preparaat, de willekeur van de docent, die dan toch zo zijn voorkeuren had. Meestal waren de meisjes die een hoger punt van hem kregen. Of hij het ooit gemerkt heeft weet ik niet, ik vond dat een goede student die soms wat onhandig was niet kon laten zakken op een stukje kurk.
Het jaar 82-83 vloog om. Ik was op mijn plek aangekomen, dacht ik. Het was wel nog geen vaste baan, maar ik had gehoord dat mijn voorganger niet meer terug zou komen en er kwam een vacature vrij voor een
amanuensis, ik solliciteerde er op en mijn directeur, dat was de directeur van het atheneum stelde me gerust, ik zou het zeker worden.
Ik werd het niet. In mei 1983 had ik de zekerheid dat ik het niet kreeg de baan. De buurjongen, die alleen maar lagere school af had, van de directeur van het gymnasium kreeg de baan. De Limburgse corruptie ten top. Ik kon nog even blijven om de nieuwe in te werken en dan was het afgelopen voor mij op Bernardinus. De teleurstelling had zo’n grote impact op me, dat ik zwaar overspannen raakte en er een straatvrees aan over hield. Mijn tweede burn-out was een feit. Bij het opschrijven nu voel ik nog steeds de teleurstelling van toen. Lager in mij leven als toen ben ik nooit meer gekomen.
Nog een klein verhaaltje dat met het man-vrouw van mij te maken heeft moet ik nog kwijt. In april was er een groot personeelsfeest. Ook op dit feest werd ik al links en rechts gefeliciteerd met mijn toekomstige nieuwe baan. Ik voelde me niet thuis op dat feestje. Vrouwen gingen bij vrouwen staan en mannen bij mannen. Bij die mannen voelde ik me niet thuis. Daar kon ik niet mee kletsen, bij de vrouwen wel, maar daar kon ik niet naar toe, om die mannen niet jaloers te maken. Wat moet die Vincent bij mijn vrouw. Als ik ook maar even met een vrouw stond te kletsen had ik binnen de kortste keren de echtgenoot er ook bij staan. Ik was meegekomen met de amanuensis voor natuurkunde, waar ik het goed mee kon vinden. Toen zij huiswaarts gingen kon ik ook eindelijk gaan, het was het eenzaamste feestje wat ik ooit heb meegemaakt en het belemmerd me nog steeds, om echt naar feestjes te gaan, want het is nog steeds zo. In een café zie je vaak vrouwen bij vrouwen zitten en mannen bij mannen. Ik wil bij de vrouwen horen, maar mag niet en bij de mannen voel ik me niet thuis. Dus wat doe ik ik neem mijn camera mee, maak wat foto’s en kruip in en nader rol.
Straatvrees.
Ik bleef overspannen thuis. Durfde niet meer de straat op, ik die altijd thuis weg wilde zijn, bleef thuis, uitnodigingen voor keuring belde ik af, met de mededeling dat ik niet kwam, ondanks alle dreigingen bleef ik thuis. Niemand wilde mij, niemand waardeerde mij. Had ik er niet alles voor gedaan. Ik had ooit eens aan de directeur van het gymnasium gevraagd waarom ze me hadden aangenomen. Zijn antwoord was, om dat getuigschrift van de MAVO konden we niet om heen. Zijn de verwachtingen uitgekomen vroeg ik, helemaal, zei hij toen, hoe kon deze man dan toch zo corrupt zijn. Ik had niks meer te zoeken in deze wereld. NIKS. Dus ik bleef thuis. Thuis op mijn kamer op zolder van het huis veilig, van niemand last en niemand tot last. Luisteren naar de muziek die ik had. Pink Floyd, Led Zeplin, Deep Purple, the Rollings Stones, Beethoven, liggend op bed starend naar het plafond brachten de rust terug in mijn leven.
Het heeft een paar maanden geduurd, toen ik toch weer het initiatief nam om me langzaam weer op straat te begeven, een doel stellen. Het doel was de meubelbeurs op de Drievogelstraat, waar een nieuw pand moest worden opgeknapt. Iedere keer een stukje verder, totdat ik zover was, dat ik er te voet naar toe liep.
Daar vond ik mijn rust in het opknappen iets anders doen, meestal alleen soms met Ger. Mijn moeder belde wel eens op naar de stichting dat ze het niet konden maken om mij daar allen te laten werken en na het zoveelste telefoontje werd er dan toch een beroep gedaan op de andere medewerkers om ook een poot uit te steken.
1 Oktober 1983 was de opening. Het pand op de Drievogelstraat had 2 verdiepingen bij elkaar zo’n 750 vierkante meter. In het pand op de tweede etage werd ook nog ondergebracht, het muziekcollectief, een drukkerij een klusbus en de administratie van al die afdelingen, die hoofdzakelijk gefinancierd werden door de opbrengsten van de Meubelbeurs. Hoe kwamen we aan dat pand. Op een dag reed ik met May er langs. Dat was het pand voor ons, zei ik tegen hem, genoeg plaats. We stopten en baanden ons een weg tussen de rotzooi, er moest veel gebeuren om het op te knappen, maar het leek ons wel wat. Ik zeg, ik vraag eens aan Lei Heijentrath of het van de gemeente is. Zo gezegd zo gedaan. Het pand was van een beleggingsmaatschappij, maar de gemeente was bezig om het te kopen, als het van de gemeente is, zeg het me dan, dan doen we een aanvraag bij de gemeente om het te krijgen en zo geschiede het, op het moment dat het van de gemeente het in bezit had deed de stichting, want die hadden we zo ver gekregen, een aanvraag voor het beheer van het pand en we kregen het, voor een huur van 300 gulden en we moesten het opknappen, kosten 9000 gulden.
Nu iedereen ging meehelpen kreeg ook iedereen een taak Leo moest zorgen voor het verven ondersteunt door nog een paar mensen.
De deur naar de kelder zou Cor maken, hij had vroeger tuinhuisjes getimmerd, dus het maken van een deur was een kleinigheidje voor Cor. De deur naar de bovenruimte liet ik het geraamte maken bij Stork Kerkrade, daar zorgde mijn vader voor. De ophanging en het plaatwerk deed ik. Ik heb nog 2 poorten zelf gelast een grote en een kleine. Om de achterkant, waar de ingangen waren af te sluiten.
Mijn ouders kregen een uitnodiging voor de opening, maar ze wilden niet komen. Wat deed ik ik vroeg mijn jongste zus de opening te doen en toen kwamen ze .
Nineteen Eighty Four
Heet zo niet een boek van Orson Welles?
Het zou een belangrijk jaar worden. De terugkeer van mij naar de meubelbeurs na de straatvrees. Het zal maart geweest zijn. Op een dag kwam er een vrouw het plein opgereden en ik liep net met een klant naar de kelder terwijl de blonde mevr. naar de winkel liep. In het passeren keken we, voor even, ons recht in de ogen, een rilling ging door me heen. Ik was verliefd, ik weet het klinkt stom, maar liefde op het eerste gezicht bestaat.
Dus ik zo snel mogelijk naar de winkel terug en ik kwam met haar aan de praat. Ze reed een Renault 5. Dat was een ingang om met haar contact te krijgen en dat lukte. We spraken af dat ik haar auto zou na kijken. Ik keek de auto na en vroeg wat ze moeste betalen, och zei laat maar zitten, ik ga volgende week naar Frankrijk en dan neem ik wijn voor je mee. Ik zeg dat is prima, zo kon ik haar weer terug zien, maar de week ging voorbij en de week daarna ook en toen een maand om was, geen Arlette , zo heette ze. Ze woonde Rolduckerstraat 99, ik kan het rustig schrijven, want de flat bestaat niet meer, dus het nummer ook niet. Ik dus een briefje in de bus geduwd, weet niet meer wat er op het gezet. Op een gegeven moment, het was op een zondag, ging de telefoon, of ik naar Kerkrade wilde komen, dat deed ik. We hebben wat gekletst en zijn toen naar mijn huis gereden naar mijn ouders, om wat op te halen, of andere kleren aan doen kan ook zijn weet ik niet meer precies, ik dacht om uit te gaan eten. Ik weet wel nog dat we wat meer contact kregen en van Arlette hoorde ik dat mijn moeder haar vertelt had dat ze voor het krijgen van mijn oudste zus een miskraam gehad had in de zesde maand. Als je terug rekent, dan moet mijn moeder op de trouwdag van de wet een kind hebben gemaakt. Dat verhaal van die miskraam was volkomen nieuw voor me. Ik vertel dit, om aan te tonen, hoe goed ze dingen konden verzwijgen t.a.v. mij.
Naderhand vertelde mijn moeder me dat Arlette niks voor me was, dat was een au pair meisje. In die tijd hadden au pair meisjes een slechte naam.
Nu was ik niet gek en vroeg aan Arlette hoe dat zat, het verhaal was door mijn moeder volledig uit haar duim gezogen, ze hadden daar helemaal niet over gehad. Ik vroeg haar hoe ben je dan in Nederland terecht gekomen. Arlette was Française. Ze was geboren en getogen in Epinal. Nou zegt ze ik werkte in Epinal in het ziekenhuis, toen op een dag een Nederlands meisje een ongeluk kreeg en in het ziekenhuis terecht kwam. Ze kwamen in contact en toen het Nederlandse meisje uit het ziekenhuis is ontslagen hebben we afgesproken dat ik in Nederland op vakantie zou komen. Dat heb ik gedaan en ik ben blijven hangen. Heb werk gezocht en vond dat in de gezinshulp. Zo ben ik in Nederland terecht gekomen.
Waarom deed mijn moeder dat nu en eigenlijk iedereen bij ons thuis. Ik mocht niet naar de Mulo op Spekholzerheide een gemengde school, toen ik een prille relatie zou krijgen met Marjo, werd die plotseling verbroken. Nu werd Arlette zwart gemaakt met leugens om mij zo ver te krijgen dat ik het contact met haar zou verbreken. Nou daar moeste ze toch eerder voor op staan. De tijd, dat ik daar nog intrapte was allang voorbij. Arlette was de aanleiding om me te laten inschrijven voor een woning.
Ik was wel verliefd op Arlette, maar wist er geen raad mee, zo gaat dat met de eerste echte liefde, stoute schoenen durf ik niet aan te trekken, omdat je bang bent dat het weer uit raakt. Dus hieldt ik het maar voorlopig op een vriendschap, waar we elkaar wel vaak zagen. Een kast uit ik schat 1850 je tegen het lijf liep in knapte ik voor haar op. Ik ging met haar mee als ze een wasmachine kocht tweedehands. Toen we er kwamen waren de bewoners niet thuis. Ze had het verkeerd begrepen een taal barrière. Dan scheurde ze in haar auto naar huis en moest ik haar manen rustig te blijven en regelde een nieuwe afspraak voor haar. Soms gingen we samen wat eten. enz. Maar uiteindelijk trok ik dan in januari 1986 de stoute schoenen aan en verklaarde haar de liefde en prompt maakte ze het uit. Geen vriendschap meer niks meer. Ik viel in een diepe put die tot na de carnaval van dat jaar zou duren en toen gebeurde er iets, waar ik totaal geen rekening mee had gehouden. Arlette heeft me nog een tijd lang gestalkt. Het is niet altijd zo dat mannen dat doen, vrouwen doen dat ook. Hoe ik dat weet, dat zij het was. Nou dat kwam zo. Als ik ‘s avonds thuis was ging de telefoon, ik had een geheim nummer, dus je moest het al weten.
Ik werd het niet. In mei 1983 had ik de zekerheid dat ik het niet kreeg de baan. De buurjongen, die alleen maar lagere school af had, van de directeur van het gymnasium kreeg de baan. De Limburgse corruptie ten top. Ik kon nog even blijven om de nieuwe in te werken en dan was het afgelopen voor mij op Bernardinus. De teleurstelling had zo’n grote impact op me, dat ik zwaar overspannen raakte en er een straatvrees aan over hield. Mijn tweede burn-out was een feit. Bij het opschrijven nu voel ik nog steeds de teleurstelling van toen. Lager in mij leven als toen ben ik nooit meer gekomen.
Nog een klein verhaaltje dat met het man-vrouw van mij te maken heeft moet ik nog kwijt. In april was er een groot personeelsfeest. Ook op dit feest werd ik al links en rechts gefeliciteerd met mijn toekomstige nieuwe baan. Ik voelde me niet thuis op dat feestje. Vrouwen gingen bij vrouwen staan en mannen bij mannen. Bij die mannen voelde ik me niet thuis. Daar kon ik niet mee kletsen, bij de vrouwen wel, maar daar kon ik niet naar toe, om die mannen niet jaloers te maken. Wat moet die Vincent bij mijn vrouw. Als ik ook maar even met een vrouw stond te kletsen had ik binnen de kortste keren de echtgenoot er ook bij staan. Ik was meegekomen met de amanuensis voor natuurkunde, waar ik het goed mee kon vinden. Toen zij huiswaarts gingen kon ik ook eindelijk gaan, het was het eenzaamste feestje wat ik ooit heb meegemaakt en het belemmerd me nog steeds, om echt naar feestjes te gaan, want het is nog steeds zo. In een café zie je vaak vrouwen bij vrouwen zitten en mannen bij mannen. Ik wil bij de vrouwen horen, maar mag niet en bij de mannen voel ik me niet thuis. Dus wat doe ik ik neem mijn camera mee, maak wat foto’s en kruip in en nader rol.
Straatvrees.
Ik bleef overspannen thuis. Durfde niet meer de straat op, ik die altijd thuis weg wilde zijn, bleef thuis, uitnodigingen voor keuring belde ik af, met de mededeling dat ik niet kwam, ondanks alle dreigingen bleef ik thuis. Niemand wilde mij, niemand waardeerde mij. Had ik er niet alles voor gedaan. Ik had ooit eens aan de directeur van het gymnasium gevraagd waarom ze me hadden aangenomen. Zijn antwoord was, om dat getuigschrift van de MAVO konden we niet om heen. Zijn de verwachtingen uitgekomen vroeg ik, helemaal, zei hij toen, hoe kon deze man dan toch zo corrupt zijn. Ik had niks meer te zoeken in deze wereld. NIKS. Dus ik bleef thuis. Thuis op mijn kamer op zolder van het huis veilig, van niemand last en niemand tot last. Luisteren naar de muziek die ik had. Pink Floyd, Led Zeplin, Deep Purple, the Rollings Stones, Beethoven, liggend op bed starend naar het plafond brachten de rust terug in mijn leven.
Het heeft een paar maanden geduurd, toen ik toch weer het initiatief nam om me langzaam weer op straat te begeven, een doel stellen. Het doel was de meubelbeurs op de Drievogelstraat, waar een nieuw pand moest worden opgeknapt. Iedere keer een stukje verder, totdat ik zover was, dat ik er te voet naar toe liep.
Daar vond ik mijn rust in het opknappen iets anders doen, meestal alleen soms met Ger. Mijn moeder belde wel eens op naar de stichting dat ze het niet konden maken om mij daar allen te laten werken en na het zoveelste telefoontje werd er dan toch een beroep gedaan op de andere medewerkers om ook een poot uit te steken.
1 Oktober 1983 was de opening. Het pand op de Drievogelstraat had 2 verdiepingen bij elkaar zo’n 750 vierkante meter. In het pand op de tweede etage werd ook nog ondergebracht, het muziekcollectief, een drukkerij een klusbus en de administratie van al die afdelingen, die hoofdzakelijk gefinancierd werden door de opbrengsten van de Meubelbeurs. Hoe kwamen we aan dat pand. Op een dag reed ik met May er langs. Dat was het pand voor ons, zei ik tegen hem, genoeg plaats. We stopten en baanden ons een weg tussen de rotzooi, er moest veel gebeuren om het op te knappen, maar het leek ons wel wat. Ik zeg, ik vraag eens aan Lei Heijentrath of het van de gemeente is. Zo gezegd zo gedaan. Het pand was van een beleggingsmaatschappij, maar de gemeente was bezig om het te kopen, als het van de gemeente is, zeg het me dan, dan doen we een aanvraag bij de gemeente om het te krijgen en zo geschiede het, op het moment dat het van de gemeente het in bezit had deed de stichting, want die hadden we zo ver gekregen, een aanvraag voor het beheer van het pand en we kregen het, voor een huur van 300 gulden en we moesten het opknappen, kosten 9000 gulden.
Nu iedereen ging meehelpen kreeg ook iedereen een taak Leo moest zorgen voor het verven ondersteunt door nog een paar mensen.
De deur naar de kelder zou Cor maken, hij had vroeger tuinhuisjes getimmerd, dus het maken van een deur was een kleinigheidje voor Cor. De deur naar de bovenruimte liet ik het geraamte maken bij Stork Kerkrade, daar zorgde mijn vader voor. De ophanging en het plaatwerk deed ik. Ik heb nog 2 poorten zelf gelast een grote en een kleine. Om de achterkant, waar de ingangen waren af te sluiten.
Mijn ouders kregen een uitnodiging voor de opening, maar ze wilden niet komen. Wat deed ik ik vroeg mijn jongste zus de opening te doen en toen kwamen ze .
Nineteen Eighty Four
Heet zo niet een boek van Orson Welles?
Het zou een belangrijk jaar worden. De terugkeer van mij naar de meubelbeurs na de straatvrees. Het zal maart geweest zijn. Op een dag kwam er een vrouw het plein opgereden en ik liep net met een klant naar de kelder terwijl de blonde mevr. naar de winkel liep. In het passeren keken we, voor even, ons recht in de ogen, een rilling ging door me heen. Ik was verliefd, ik weet het klinkt stom, maar liefde op het eerste gezicht bestaat.
Dus ik zo snel mogelijk naar de winkel terug en ik kwam met haar aan de praat. Ze reed een Renault 5. Dat was een ingang om met haar contact te krijgen en dat lukte. We spraken af dat ik haar auto zou na kijken. Ik keek de auto na en vroeg wat ze moeste betalen, och zei laat maar zitten, ik ga volgende week naar Frankrijk en dan neem ik wijn voor je mee. Ik zeg dat is prima, zo kon ik haar weer terug zien, maar de week ging voorbij en de week daarna ook en toen een maand om was, geen Arlette , zo heette ze. Ze woonde Rolduckerstraat 99, ik kan het rustig schrijven, want de flat bestaat niet meer, dus het nummer ook niet. Ik dus een briefje in de bus geduwd, weet niet meer wat er op het gezet. Op een gegeven moment, het was op een zondag, ging de telefoon, of ik naar Kerkrade wilde komen, dat deed ik. We hebben wat gekletst en zijn toen naar mijn huis gereden naar mijn ouders, om wat op te halen, of andere kleren aan doen kan ook zijn weet ik niet meer precies, ik dacht om uit te gaan eten. Ik weet wel nog dat we wat meer contact kregen en van Arlette hoorde ik dat mijn moeder haar vertelt had dat ze voor het krijgen van mijn oudste zus een miskraam gehad had in de zesde maand. Als je terug rekent, dan moet mijn moeder op de trouwdag van de wet een kind hebben gemaakt. Dat verhaal van die miskraam was volkomen nieuw voor me. Ik vertel dit, om aan te tonen, hoe goed ze dingen konden verzwijgen t.a.v. mij.
Naderhand vertelde mijn moeder me dat Arlette niks voor me was, dat was een au pair meisje. In die tijd hadden au pair meisjes een slechte naam.
Nu was ik niet gek en vroeg aan Arlette hoe dat zat, het verhaal was door mijn moeder volledig uit haar duim gezogen, ze hadden daar helemaal niet over gehad. Ik vroeg haar hoe ben je dan in Nederland terecht gekomen. Arlette was Française. Ze was geboren en getogen in Epinal. Nou zegt ze ik werkte in Epinal in het ziekenhuis, toen op een dag een Nederlands meisje een ongeluk kreeg en in het ziekenhuis terecht kwam. Ze kwamen in contact en toen het Nederlandse meisje uit het ziekenhuis is ontslagen hebben we afgesproken dat ik in Nederland op vakantie zou komen. Dat heb ik gedaan en ik ben blijven hangen. Heb werk gezocht en vond dat in de gezinshulp. Zo ben ik in Nederland terecht gekomen.
Waarom deed mijn moeder dat nu en eigenlijk iedereen bij ons thuis. Ik mocht niet naar de Mulo op Spekholzerheide een gemengde school, toen ik een prille relatie zou krijgen met Marjo, werd die plotseling verbroken. Nu werd Arlette zwart gemaakt met leugens om mij zo ver te krijgen dat ik het contact met haar zou verbreken. Nou daar moeste ze toch eerder voor op staan. De tijd, dat ik daar nog intrapte was allang voorbij. Arlette was de aanleiding om me te laten inschrijven voor een woning.
Ik was wel verliefd op Arlette, maar wist er geen raad mee, zo gaat dat met de eerste echte liefde, stoute schoenen durf ik niet aan te trekken, omdat je bang bent dat het weer uit raakt. Dus hieldt ik het maar voorlopig op een vriendschap, waar we elkaar wel vaak zagen. Een kast uit ik schat 1850 je tegen het lijf liep in knapte ik voor haar op. Ik ging met haar mee als ze een wasmachine kocht tweedehands. Toen we er kwamen waren de bewoners niet thuis. Ze had het verkeerd begrepen een taal barrière. Dan scheurde ze in haar auto naar huis en moest ik haar manen rustig te blijven en regelde een nieuwe afspraak voor haar. Soms gingen we samen wat eten. enz. Maar uiteindelijk trok ik dan in januari 1986 de stoute schoenen aan en verklaarde haar de liefde en prompt maakte ze het uit. Geen vriendschap meer niks meer. Ik viel in een diepe put die tot na de carnaval van dat jaar zou duren en toen gebeurde er iets, waar ik totaal geen rekening mee had gehouden. Arlette heeft me nog een tijd lang gestalkt. Het is niet altijd zo dat mannen dat doen, vrouwen doen dat ook. Hoe ik dat weet, dat zij het was. Nou dat kwam zo. Als ik ‘s avonds thuis was ging de telefoon, ik had een geheim nummer, dus je moest het al weten.
Als ik dan oppakte en mijn naam zei, dan kwam er een stilte en na een minuut ongeveer werd opgehangen. Zo ging dat bijna elke dag een paar keer op de avond. Ik schakelde de KPN in, maar dat bracht geen soelaas. Tot op een moment dat ik eens goed luisterde naar de achtergrond geluiden ik hoorde iemand die Frans sprak, Frans dacht ik dat kan alleen Arlette zijn. Dus toen weer gebeld werd, heb ik gewoon gezegd Arlette als je wat wilt bespreken met mij, dan zeg een dag of tijd, dan kom ik naar jou of jij naar mij. Daarna was het weg. Nooit meer last gehad. Dus het was Arlette, blijkbaar voelde ze toch iets voorbij, maar kon dat niet verklaren en ik toen ook niet. Als ik dat uitmaken nu even weglaat, was het een leuke tijd met haar, veel gelachen, zeg maar altijd gelachen met haar.
Arlette ben ik nog wel eens tegen gekomen soms in het voorbij gaan en als ik met haar kletste, had ik weer dat zelfde gevoel. 25 jaar na dato vertelt me iemand die haar kende, dat Arlette lesbienne is. Toen begreep ik het.
Soms kijk ik nog wel eens stiekem naar haar Facebook account, ze is van 12 oktober 1953 dus 2 jaar jonger als ik ben en ik moet zeggen ze ziet er nog net zo goed uit, als toen ik haar voor het eerst ontmoette, als ik toen al vrouw in het uitzien was geweest, dan wie weet. Helaas zag ik uit als man, maar was een vrouw.
De reuk van de mens is het belangrijkste orgaan en het meest onderkende. Relaties ontstaan door geuren. De geur van mij is van een vrouw. Daarom is het me ook nooit gelukt om een relatie te krijgen. Ik leef in een andere wereld.
Met Arlette wordt dat duidelijk, ze kan niet begrijpen dat ze verliefd wordt op een man. Maar ik ben geen man, alleen dat wist ik toen niet.
We weten dat honden vele malen beter ruiken als mensen.
Nu heb ik 2 honden gehad. Benji en Fuchur. Benji was een poedel-teckel kruising en Fuchur was een Havanees. Beide honden deden steeds het zelfde. Als ik een echtpaar tegen kwam dan liepen die honden altijd naar de vrouw nooit naar de man. Ik zei dan altijd gekscherend, hij probeert me nog onder de pannen te krijgen. Ook honden die ik tegenkom, als het baasje een vrouw is komen de honden altijd naar me toe, als de baas een man is meestal niet, hebben vaak zelfs angst voor mijn ligfiets. De honden gaan naar de geur die voor hun vertrouwd is, de geur van een vrouw., mijn geur.
Op eigen benen.
Nu was er in Kerkrade in die tijd woningnood. Ik ging elke week vragen bij het inschrijf bureau. De ambtenaren die daar stonden zeiden dan tegen me, zolang je huurschuld hebt, krijg je geen woning. Hoe kon ik nu huurschuld hebben, ik woonde bij mijn ouders in. Dus ik zei iedere keer dit moet een vergissing zijn, kijk dit na, want zo krijg ik nooit een woning, maar wat ik ook deed iedere keer hetzelfde liedje.
Na een paar weken hing me dat de keel uit. Ik maakte een afspraak met de wethouder die daar over ging, want die hielden spreekuur.
Toen ik weer op het woningbureau kwam en ik weer hetzelfde liedje hoorde zei ik, nou ik heb een afspraak met de wethouder gemaakt, wisten ze niet hoe ze het zo snel mogelijk moesten corrigeren. Nou zeg ik voor alle zekerheid ga ik toch naar de wethouder, want ik wil wel weten dat ik volgende keer weer niet hetzelfde liedje krijg te horen. Maar parallel aan dit speelde nog iets anders. Ik reed met mijn fiets door de Haam naar huis. De weg is een slingerweg, omdat je een nogal steile berg op moet om in Kerkrade te komen. Ik reed die berg toen af. In een bocht, op een nogal gevaarlijk plaats stond een crème kleurige Peugeot 504 stil. Toen ik wat korter bij kwam, zag ik dat het Jo Bok was een andere wethouder. Ik stopte en riep: Jo problemen, mag ik eens kijken, want ik ben automonteur, is goed zegt hij, dus ik zette mijn fiets op de standaard en liep naar de auto. Zette hem op contact en zag dat hij geen benzine in de tank had. Dat zou kunnen als je op gas reed. Dus ik vroeg hem, rij je soms op gas, nee zegt hij op benzine. Nou zeg ik, toen ze die auto gemaakt hebben, hebben ze daar achter een grote gesloten bak gemaakt en daar kun je benzine in doen en als je dat doet rijdt hij. Hij moest lachen. Stond zich zelf wat uit te schelden. Ik zeg heb wat bij je dat ik een liter of vijf ergens ga halen. Och zegt hij dat hoeft niet ik loop wel naar de brandweer, daar krijg ik hem voor niks. De brandweer was 500 meter verder en het tankstation 550 meter die was bij de BMW garage op de hoek. Maar ik bedoel maar, we hebben het over overheidsgeld. Overal hetzelfde of het nu Bernardinus is of een Wethouder uit Kerkrade overal fraudeert men. Als ik voor je kan doen vraag het me gerust. Nou zeg ik dat komt goed uit ik zoek een woning, dat regel ik voor je en dat deed hij. Binnen 3 maanden had ik een woning op de Feldbiss in Kerkrade waar ik in het jaar 1985 op 1 maart op nummer 85 introk. De Feldbiss is een breuk in de aardkorst, die door Duitsland, Nederland en België loopt, kan het nog symbolischer.
Tijdens de verhuizing meenden een van mijn zussen te moeten zeggen, je laat je moeder in de steek. Terwijl ze zelf met 18 jaar de deur was uitgegaan. Ik was 33 jaar en ik begon een ander leven, een leven dat zich steeds meer ging verwijderen, van het leven thuis en de band met mijn familie. Ik merkte steeds meer dat ik eigenlijk voor mijn familie generlei waarde had, dan alleen maar hun van dienst te zijn. Een moderne slaaf.
Arlette ben ik nog wel eens tegen gekomen soms in het voorbij gaan en als ik met haar kletste, had ik weer dat zelfde gevoel. 25 jaar na dato vertelt me iemand die haar kende, dat Arlette lesbienne is. Toen begreep ik het.
Soms kijk ik nog wel eens stiekem naar haar Facebook account, ze is van 12 oktober 1953 dus 2 jaar jonger als ik ben en ik moet zeggen ze ziet er nog net zo goed uit, als toen ik haar voor het eerst ontmoette, als ik toen al vrouw in het uitzien was geweest, dan wie weet. Helaas zag ik uit als man, maar was een vrouw.
De reuk van de mens is het belangrijkste orgaan en het meest onderkende. Relaties ontstaan door geuren. De geur van mij is van een vrouw. Daarom is het me ook nooit gelukt om een relatie te krijgen. Ik leef in een andere wereld.
Met Arlette wordt dat duidelijk, ze kan niet begrijpen dat ze verliefd wordt op een man. Maar ik ben geen man, alleen dat wist ik toen niet.
We weten dat honden vele malen beter ruiken als mensen.
Nu heb ik 2 honden gehad. Benji en Fuchur. Benji was een poedel-teckel kruising en Fuchur was een Havanees. Beide honden deden steeds het zelfde. Als ik een echtpaar tegen kwam dan liepen die honden altijd naar de vrouw nooit naar de man. Ik zei dan altijd gekscherend, hij probeert me nog onder de pannen te krijgen. Ook honden die ik tegenkom, als het baasje een vrouw is komen de honden altijd naar me toe, als de baas een man is meestal niet, hebben vaak zelfs angst voor mijn ligfiets. De honden gaan naar de geur die voor hun vertrouwd is, de geur van een vrouw., mijn geur.
Op eigen benen.
Nu was er in Kerkrade in die tijd woningnood. Ik ging elke week vragen bij het inschrijf bureau. De ambtenaren die daar stonden zeiden dan tegen me, zolang je huurschuld hebt, krijg je geen woning. Hoe kon ik nu huurschuld hebben, ik woonde bij mijn ouders in. Dus ik zei iedere keer dit moet een vergissing zijn, kijk dit na, want zo krijg ik nooit een woning, maar wat ik ook deed iedere keer hetzelfde liedje.
Na een paar weken hing me dat de keel uit. Ik maakte een afspraak met de wethouder die daar over ging, want die hielden spreekuur.
Toen ik weer op het woningbureau kwam en ik weer hetzelfde liedje hoorde zei ik, nou ik heb een afspraak met de wethouder gemaakt, wisten ze niet hoe ze het zo snel mogelijk moesten corrigeren. Nou zeg ik voor alle zekerheid ga ik toch naar de wethouder, want ik wil wel weten dat ik volgende keer weer niet hetzelfde liedje krijg te horen. Maar parallel aan dit speelde nog iets anders. Ik reed met mijn fiets door de Haam naar huis. De weg is een slingerweg, omdat je een nogal steile berg op moet om in Kerkrade te komen. Ik reed die berg toen af. In een bocht, op een nogal gevaarlijk plaats stond een crème kleurige Peugeot 504 stil. Toen ik wat korter bij kwam, zag ik dat het Jo Bok was een andere wethouder. Ik stopte en riep: Jo problemen, mag ik eens kijken, want ik ben automonteur, is goed zegt hij, dus ik zette mijn fiets op de standaard en liep naar de auto. Zette hem op contact en zag dat hij geen benzine in de tank had. Dat zou kunnen als je op gas reed. Dus ik vroeg hem, rij je soms op gas, nee zegt hij op benzine. Nou zeg ik, toen ze die auto gemaakt hebben, hebben ze daar achter een grote gesloten bak gemaakt en daar kun je benzine in doen en als je dat doet rijdt hij. Hij moest lachen. Stond zich zelf wat uit te schelden. Ik zeg heb wat bij je dat ik een liter of vijf ergens ga halen. Och zegt hij dat hoeft niet ik loop wel naar de brandweer, daar krijg ik hem voor niks. De brandweer was 500 meter verder en het tankstation 550 meter die was bij de BMW garage op de hoek. Maar ik bedoel maar, we hebben het over overheidsgeld. Overal hetzelfde of het nu Bernardinus is of een Wethouder uit Kerkrade overal fraudeert men. Als ik voor je kan doen vraag het me gerust. Nou zeg ik dat komt goed uit ik zoek een woning, dat regel ik voor je en dat deed hij. Binnen 3 maanden had ik een woning op de Feldbiss in Kerkrade waar ik in het jaar 1985 op 1 maart op nummer 85 introk. De Feldbiss is een breuk in de aardkorst, die door Duitsland, Nederland en België loopt, kan het nog symbolischer.
Tijdens de verhuizing meenden een van mijn zussen te moeten zeggen, je laat je moeder in de steek. Terwijl ze zelf met 18 jaar de deur was uitgegaan. Ik was 33 jaar en ik begon een ander leven, een leven dat zich steeds meer ging verwijderen, van het leven thuis en de band met mijn familie. Ik merkte steeds meer dat ik eigenlijk voor mijn familie generlei waarde had, dan alleen maar hun van dienst te zijn. Een moderne slaaf.
Hoe ging het met mijn gezondheid in die periode.
Ik was overspannen geraakt op Bernardinus ten gevolgd daarvan, had ik straatvrees opgelopen, maar daar was ik weer overheen gekomen. Ik had vervolgens een afspraak gemaakt met het Riagg en via een intake gesprek was ik terecht gekomen bij een psycholoog, met de naam Jos Gerritse. Van hem moest ik toen ook een levensverhaal schrijven van mijn jeugd. Ik zal het nog wel ergens hebben liggen, want ik had het toen gemaakt op een Apple II en uitgeprint op een matrixprinter. Nu zit ik de tekst te schrijven op een iPad pro 12,9". De revolutie van 33 jaar. Naast het Riagg had ik ook nog de keuringsarts van de hogeschool. Ergens halverwege 1985 ben ik op keuring geweest bij een psycholoog deze was aangesteld door het ABP. Deze psycholoog wilde me goedkeuren, maar op het laatst zei hij tegen me aan een goedkeuring heb je niks. Ik wil je voorstellen dat ik je voor 15% afkeur, want als ik dat doe, moet het ABP je omscholen op kosten van het ABP, daar had ik wel oren na.
In september 1985 moest ik van het ABP een beroepskeuze test doen, die 3 dagen duurde in de Lucas klinieken in Hoensbroek. Daar kwam uit dat ik technisch en schriftelijk hoogbegaafd was, met een waarde van 130 en een mondelinge intelligentie van 119. Dat wat ik denk kan ik vaak niet onder woorden brengen en dat is knap lastig. Normaal is het geen probleem, maar als ik wordt aangevallen in woorden, dan slaan mijn hersens op hol, ik kan het niet anders uitdrukken, het denken en combineren gaan heel snel, ik weet wat ik moet zeggen, maar ik krijg het er niet uit.
Ik kreeg daarom ook het voorstel om een cursus te gaan volgen in de IT sector en de keuze viel op de AMBI- modules. Ik heb 4 modules gedaan, 3 gehaald 1 niet, dat was cobol. COBOL een programmeertaal, moest in hoofdletters geschreven worden met de hand. Dat was het probleem. Door mijn dyslexie vergat ik soms een woord dat ik niet zag, of het was niet in hoofdletters het examen was niet bij de tijd, daar hadden gewoon computers moeten staan, waar je op moest programmeren, dan was ik gegarandeerd geslaagd.
Want programmeren kon ik wel. Dat was geen probleem.
Het zal ongeveer 1987 geweest zijn toen ik de uitslag kreeg voor de laatste module.
Nu was ik januari 1986 begonnen aan een stage van 6 maanden bij het CBS op de IT-afdeling. Ik kwam daar op een kantoor te zitten van de receptie, waar een oude mijnwerker zat en een jong meisje van een jaar of 19. Ik werkte op de afdelingen buitenlandse invoer. Dat was achteraf gezien wel een spannende dienst. Maar goed, ik liep daar stage om de kunst van het maken van de stroomdiagrammen onder de knie te krijgen. De persoon die me dat moest leren was een jaar of 28 en ik was 35. Hij bedoelde het goed, maar lesgeven kon hij niet en eerlijk gezegd heb ik er niks geleerd, hoe ik mijn best ook deed. Ik heb wel geleerd stroomdiagrammen te maken, maar niet bij hem, dat deed de docent die ik had op de cursus voor de ambi-modules.
Van al die cursisten en dat waren er een heleboel, want toen ik de eerste les kwam was het klaslokaal te klein voor mij en moest er een stoel nog gehaald worden, zag je in de loop van de tijd steeds meer mensen afhaken. Ik was ook de enige die 3 modules haalde, de anderen haalde meestal maar 1 en soms 2 maar verder kwam men niet. De module B1 hadden ze, toen wij examen deden net een niveau hoger gezet, omdat er teveel mensen dit diploma haalde, toen ik de uitslag kreeg was ik gezakt voor B1, maar een maand daarna kreeg ik een correctie op de uitslag en was ik geslaagd, er was in eerste instantie maar 5% geslaagd en dat moest minimaal 7% zijn. Dus dan halen ze een paar vragen er uit die niet eenduidig zijn en dat waren nou net de vragen die ik fout had en daardoor slaagde ik alsnog. Liep ik toen nog bij het Riagg, dat weet ik eigenlijk niet meer. Ik weet wel nog dat mijn altijd wederkerende burn-outs afschoof op mijn moeilijke jeugd. Maar dat dit kwam door het syndroom van Klinefelter, wist hij niet. Hij heeft ooit eens mijn ouders uitgenodigd voor een gezinsgesprek, maar die zijn nooit komen opdagen, waarom, is achteraf wel duidelijk.
Als die psycholoog nu gewoon eens mijn dossier had opgevraagd bij de huisarts, dan was mijn leven anders verlopen, ik heb iedere keer die handtekening gezet voor inzage, maar blijkbaar is er nooit wat mee gebeurd. Ik wil er eigenlijk geen woord meer aan vuil maken als ik eerlijk ben, het doet geen enkele bijdrage leveren aan dit verhaal, alleen maar ergernis, over een psycholoog die weigerde zich bij te scholen.
Ik had sinds de overspannenheid steeds last van hyperventilatie. Meestal als ik in de auto voor een stoplicht stilstond. Dat leidde er toe, dat ik alleen nog maar durfde auto te rijden als iemand naast me zat. Met mijn moeder naar de winkel in Kerkrade dat ging nog wel. Op een dag heb ik besloten de auto te verkopen en geen auto meer te rijden, buiten het feit dat met de hyperventilatie had ik het vermoeidheidsprobleem. Ik had moeite om wakker te blijven als ik achter het stuur zat. Dat probleem had ik al toen ik bij Kerres werkte in 1972-1973. Vanaf 1984 rij ik geen auto meer. Doe het meeste met de fiets en soms met de trein in een bus heb ik zeker al 15 jaar niet meer in gezeten. Het in slaap vallen heb ik op mijn ligfiets tot nu toe geen last van. Gelukkig maar.
De hyperventilatie is weggegaan sinds ik geen auto meer rij.
Een bijzondere vraag.
Het was 12 juni 1984. We waren met de Meubelbeurs medewerkers in Nijmegen, bij een organisatie met net zo’n project als wij hadden. Een kijkje nemen hoe zij het deden om ideeën op te doen. Het was een zonnige dag. Toen we ergens op een terrasje zaten, stelde Hub en zijn vrouw Pauline, Hub was ondertussen getrouwd, mij een bijzondere vraag. Pauline was in verwachting en als het kind zou komen, of ik dan de geboorte kon filmen. Mijn vader, had een videocamera gekocht met draagbare recorder, die moest ik dan lenen, maar dat zou geen probleem zijn. Ik die nog nooit een vrouw, naakt gezien had, op de borsten van mijn moeder na als ze een van de kinderen was het voeden, nog nooit een kut of een vagina in het echt gezien had, werd gevraagd een geboorte te filmen. Ik gaf als antwoord, bel me op als het zover is, dan neem ik dan de beslissing of ik het doe of niet, want anders blijf ik daar over nadenken de hele tijd en daar raak ik overspannen van.
Ik had in het voorjaar van dat jaar, op de reünie van mijn heeroom Jozef Delahaye gefilmd. Mijn pete-oom Rim Delahaye was komen kijken naar de opnamen en ik zag dat hij moest huilen toen hij de beelden zag. Pfff, dacht ik, is dat wat video te weeg brengt. Daar ga je mee verder. Nu bood zich een tweede kans om een bijzonder moment te filmen.
Op 7 november gaat de telefoon bij Lei Moest’l in de garage. Lei was de receptionist die ik ooit bij Kerres had weggehaald om bij garage Bogaard te gaan werken. Lei was op de Heerlerbaan, zelf met een garage begonnen en ik kluste daar soms wat bij. Meestal belde hij me als er weer een klusje was, waar je smalle handen voor moest hebben, die vrouwen handen heb ik.
Hub belde op, of ik wilde komen, het was zover. Ik meteen een taxi gebeld, die me eerst naar huis bracht om daar de spullen op te halen, buiten de camera en de recorder een statief en 2 bouwlampen van elk 200 W op statief. Want je kon niet filmen bij gewoon licht in die tijd.
Aangekomen op de Voccartstraat in Bleijerheide, zag ik Pauline door de woonkamer op en neer dralen, waar is Hub, die is boven die kon er niet meer tegen. Ze liep naar mij om steun te zoeken en vond die bij mij letterlijk en figuurlijk. Wanneer komt de vroedman, die is onderweg, moet zo hier zijn. Die had een sleutel. Na 10 minuten kwam de vroedman die nam haar van me over en ik kon de apparatuur op stellen. Het werd een vlotte geboorte zonder complicaties. De echtgenoot had toch nog de moed gevonden om bij haar te gaan zitten, toen de vroedman binnen was. Ik heb hem helemaal gefilmd, moet nog ergens een slechte kopie hebben liggen.
Pauline was gelukkig met de opnamen, toen ze zich zelf zag, merkte ze dat dat ze de hele tijd moppen had zitten te tappen, ze kon zich niks meer herinneren.
De dag erna ben ik op kraam visite gegaan en had een bosje rode roze mee genomen, die een half jaar daarna er nog stonden. Toen ik er een opmerking over maakte, zei ze, je was de enige die aan mij had gedacht met een bosje bloemen. Van haar man niks gekregen en van de rest van het bezoek ook niet, vandaar dat de bloemen er nog stonden.
Op een dag moet ergens in 1985 zijn geweest, kom ik op bezoek en vroeg naar Pauline, die is boven, aan het leren, och dan wacht ik wel ff, nou ga maar naar boven die komt voorlopig niet.
Dus ik ging naar boven en klopte netjes aan, kom binnen klonk haat stem. Daar stond ze zonder kleren aan, pas gedoucht om zich aan te kleden, ik draaide me om, dat hoeft niet zei ze. Zulke incidenten deden zich steeds meer voor. Op een of andere manier na de geboorte van Ingvar schaamde ze zich niet meer voor mij. Ik vertelde het aan Cor die vaak met mij op de bus zat, als we meubels gingen ophalen, die moet wat van jou, nee dat geloof ik niet zeg ik en iedere keer als er weer een incident plaats vond, geloof me nou maar die moet van je. Nou zei ik dan, dan moet zij het initiatief nemen, want ik doe het niet.
Ik was overspannen geraakt op Bernardinus ten gevolgd daarvan, had ik straatvrees opgelopen, maar daar was ik weer overheen gekomen. Ik had vervolgens een afspraak gemaakt met het Riagg en via een intake gesprek was ik terecht gekomen bij een psycholoog, met de naam Jos Gerritse. Van hem moest ik toen ook een levensverhaal schrijven van mijn jeugd. Ik zal het nog wel ergens hebben liggen, want ik had het toen gemaakt op een Apple II en uitgeprint op een matrixprinter. Nu zit ik de tekst te schrijven op een iPad pro 12,9". De revolutie van 33 jaar. Naast het Riagg had ik ook nog de keuringsarts van de hogeschool. Ergens halverwege 1985 ben ik op keuring geweest bij een psycholoog deze was aangesteld door het ABP. Deze psycholoog wilde me goedkeuren, maar op het laatst zei hij tegen me aan een goedkeuring heb je niks. Ik wil je voorstellen dat ik je voor 15% afkeur, want als ik dat doe, moet het ABP je omscholen op kosten van het ABP, daar had ik wel oren na.
In september 1985 moest ik van het ABP een beroepskeuze test doen, die 3 dagen duurde in de Lucas klinieken in Hoensbroek. Daar kwam uit dat ik technisch en schriftelijk hoogbegaafd was, met een waarde van 130 en een mondelinge intelligentie van 119. Dat wat ik denk kan ik vaak niet onder woorden brengen en dat is knap lastig. Normaal is het geen probleem, maar als ik wordt aangevallen in woorden, dan slaan mijn hersens op hol, ik kan het niet anders uitdrukken, het denken en combineren gaan heel snel, ik weet wat ik moet zeggen, maar ik krijg het er niet uit.
Ik kreeg daarom ook het voorstel om een cursus te gaan volgen in de IT sector en de keuze viel op de AMBI- modules. Ik heb 4 modules gedaan, 3 gehaald 1 niet, dat was cobol. COBOL een programmeertaal, moest in hoofdletters geschreven worden met de hand. Dat was het probleem. Door mijn dyslexie vergat ik soms een woord dat ik niet zag, of het was niet in hoofdletters het examen was niet bij de tijd, daar hadden gewoon computers moeten staan, waar je op moest programmeren, dan was ik gegarandeerd geslaagd.
Want programmeren kon ik wel. Dat was geen probleem.
Het zal ongeveer 1987 geweest zijn toen ik de uitslag kreeg voor de laatste module.
Nu was ik januari 1986 begonnen aan een stage van 6 maanden bij het CBS op de IT-afdeling. Ik kwam daar op een kantoor te zitten van de receptie, waar een oude mijnwerker zat en een jong meisje van een jaar of 19. Ik werkte op de afdelingen buitenlandse invoer. Dat was achteraf gezien wel een spannende dienst. Maar goed, ik liep daar stage om de kunst van het maken van de stroomdiagrammen onder de knie te krijgen. De persoon die me dat moest leren was een jaar of 28 en ik was 35. Hij bedoelde het goed, maar lesgeven kon hij niet en eerlijk gezegd heb ik er niks geleerd, hoe ik mijn best ook deed. Ik heb wel geleerd stroomdiagrammen te maken, maar niet bij hem, dat deed de docent die ik had op de cursus voor de ambi-modules.
Van al die cursisten en dat waren er een heleboel, want toen ik de eerste les kwam was het klaslokaal te klein voor mij en moest er een stoel nog gehaald worden, zag je in de loop van de tijd steeds meer mensen afhaken. Ik was ook de enige die 3 modules haalde, de anderen haalde meestal maar 1 en soms 2 maar verder kwam men niet. De module B1 hadden ze, toen wij examen deden net een niveau hoger gezet, omdat er teveel mensen dit diploma haalde, toen ik de uitslag kreeg was ik gezakt voor B1, maar een maand daarna kreeg ik een correctie op de uitslag en was ik geslaagd, er was in eerste instantie maar 5% geslaagd en dat moest minimaal 7% zijn. Dus dan halen ze een paar vragen er uit die niet eenduidig zijn en dat waren nou net de vragen die ik fout had en daardoor slaagde ik alsnog. Liep ik toen nog bij het Riagg, dat weet ik eigenlijk niet meer. Ik weet wel nog dat mijn altijd wederkerende burn-outs afschoof op mijn moeilijke jeugd. Maar dat dit kwam door het syndroom van Klinefelter, wist hij niet. Hij heeft ooit eens mijn ouders uitgenodigd voor een gezinsgesprek, maar die zijn nooit komen opdagen, waarom, is achteraf wel duidelijk.
Als die psycholoog nu gewoon eens mijn dossier had opgevraagd bij de huisarts, dan was mijn leven anders verlopen, ik heb iedere keer die handtekening gezet voor inzage, maar blijkbaar is er nooit wat mee gebeurd. Ik wil er eigenlijk geen woord meer aan vuil maken als ik eerlijk ben, het doet geen enkele bijdrage leveren aan dit verhaal, alleen maar ergernis, over een psycholoog die weigerde zich bij te scholen.
Ik had sinds de overspannenheid steeds last van hyperventilatie. Meestal als ik in de auto voor een stoplicht stilstond. Dat leidde er toe, dat ik alleen nog maar durfde auto te rijden als iemand naast me zat. Met mijn moeder naar de winkel in Kerkrade dat ging nog wel. Op een dag heb ik besloten de auto te verkopen en geen auto meer te rijden, buiten het feit dat met de hyperventilatie had ik het vermoeidheidsprobleem. Ik had moeite om wakker te blijven als ik achter het stuur zat. Dat probleem had ik al toen ik bij Kerres werkte in 1972-1973. Vanaf 1984 rij ik geen auto meer. Doe het meeste met de fiets en soms met de trein in een bus heb ik zeker al 15 jaar niet meer in gezeten. Het in slaap vallen heb ik op mijn ligfiets tot nu toe geen last van. Gelukkig maar.
De hyperventilatie is weggegaan sinds ik geen auto meer rij.
Een bijzondere vraag.
Het was 12 juni 1984. We waren met de Meubelbeurs medewerkers in Nijmegen, bij een organisatie met net zo’n project als wij hadden. Een kijkje nemen hoe zij het deden om ideeën op te doen. Het was een zonnige dag. Toen we ergens op een terrasje zaten, stelde Hub en zijn vrouw Pauline, Hub was ondertussen getrouwd, mij een bijzondere vraag. Pauline was in verwachting en als het kind zou komen, of ik dan de geboorte kon filmen. Mijn vader, had een videocamera gekocht met draagbare recorder, die moest ik dan lenen, maar dat zou geen probleem zijn. Ik die nog nooit een vrouw, naakt gezien had, op de borsten van mijn moeder na als ze een van de kinderen was het voeden, nog nooit een kut of een vagina in het echt gezien had, werd gevraagd een geboorte te filmen. Ik gaf als antwoord, bel me op als het zover is, dan neem ik dan de beslissing of ik het doe of niet, want anders blijf ik daar over nadenken de hele tijd en daar raak ik overspannen van.
Ik had in het voorjaar van dat jaar, op de reünie van mijn heeroom Jozef Delahaye gefilmd. Mijn pete-oom Rim Delahaye was komen kijken naar de opnamen en ik zag dat hij moest huilen toen hij de beelden zag. Pfff, dacht ik, is dat wat video te weeg brengt. Daar ga je mee verder. Nu bood zich een tweede kans om een bijzonder moment te filmen.
Op 7 november gaat de telefoon bij Lei Moest’l in de garage. Lei was de receptionist die ik ooit bij Kerres had weggehaald om bij garage Bogaard te gaan werken. Lei was op de Heerlerbaan, zelf met een garage begonnen en ik kluste daar soms wat bij. Meestal belde hij me als er weer een klusje was, waar je smalle handen voor moest hebben, die vrouwen handen heb ik.
Hub belde op, of ik wilde komen, het was zover. Ik meteen een taxi gebeld, die me eerst naar huis bracht om daar de spullen op te halen, buiten de camera en de recorder een statief en 2 bouwlampen van elk 200 W op statief. Want je kon niet filmen bij gewoon licht in die tijd.
Aangekomen op de Voccartstraat in Bleijerheide, zag ik Pauline door de woonkamer op en neer dralen, waar is Hub, die is boven die kon er niet meer tegen. Ze liep naar mij om steun te zoeken en vond die bij mij letterlijk en figuurlijk. Wanneer komt de vroedman, die is onderweg, moet zo hier zijn. Die had een sleutel. Na 10 minuten kwam de vroedman die nam haar van me over en ik kon de apparatuur op stellen. Het werd een vlotte geboorte zonder complicaties. De echtgenoot had toch nog de moed gevonden om bij haar te gaan zitten, toen de vroedman binnen was. Ik heb hem helemaal gefilmd, moet nog ergens een slechte kopie hebben liggen.
Pauline was gelukkig met de opnamen, toen ze zich zelf zag, merkte ze dat dat ze de hele tijd moppen had zitten te tappen, ze kon zich niks meer herinneren.
De dag erna ben ik op kraam visite gegaan en had een bosje rode roze mee genomen, die een half jaar daarna er nog stonden. Toen ik er een opmerking over maakte, zei ze, je was de enige die aan mij had gedacht met een bosje bloemen. Van haar man niks gekregen en van de rest van het bezoek ook niet, vandaar dat de bloemen er nog stonden.
Op een dag moet ergens in 1985 zijn geweest, kom ik op bezoek en vroeg naar Pauline, die is boven, aan het leren, och dan wacht ik wel ff, nou ga maar naar boven die komt voorlopig niet.
Dus ik ging naar boven en klopte netjes aan, kom binnen klonk haat stem. Daar stond ze zonder kleren aan, pas gedoucht om zich aan te kleden, ik draaide me om, dat hoeft niet zei ze. Zulke incidenten deden zich steeds meer voor. Op een of andere manier na de geboorte van Ingvar schaamde ze zich niet meer voor mij. Ik vertelde het aan Cor die vaak met mij op de bus zat, als we meubels gingen ophalen, die moet wat van jou, nee dat geloof ik niet zeg ik en iedere keer als er weer een incident plaats vond, geloof me nou maar die moet van je. Nou zei ik dan, dan moet zij het initiatief nemen, want ik doe het niet.
Dalpad 4
Op 23 juni 1985 overlijdt tante Sjirdine, een zus van mijn moeder. Bij mijn moeder thuis hadden ze 15 kinderen. Haar man was al in 1968 overleden. Ongeveer een week erna is ze begraven, tijdens de koffietafel zaten we nog wat te kletsen met enkele familieleden, toen ome Rim (mijn Pete-Oom) zei: wie helpt me om het dak van mijn bungalow te maken. Ik, zei ik spontaan, ik help je wel wanneer beginnen we. Oorspronkelijk had iemand anders toegezegd, maar die had het af laten weten vertelde hij. Nou als ik zeg ik kom, dan kom ik ook, zeg maar wanneer en hoe lang denk je dat het gaat duren, och zeker een 3 weken. Is goed zeg ik dan zeg ik op de meubelbeurs, dat ik zeker 3 weken niet kom, misschien langer. We spraken af en ik reed elke dag van Kerkrade naar de Molenberg, Dalpad 4 waar hij woonde, waar we begonnen met zijn plat dak. Hij had zich een constructie bedacht om het water naar een punt te laten lopen. Het oude teer werd er afgehaald en de balken kwamen te voor schijn. Nu had hij allerlei latjes gemaakt die volgens een tekening op een bepaalde plek moesten komen. Balken die te rot waren deden we vernieuwen, sommige had hij moeten vernieuwen, maar dat deed hij niet. Hij had geld genoeg, maar aan de andere kant was hij zo zuinig als de pest. Ik kende dat van mijn ouders. Een kenmerk van mensen die de oorlog hadden meegemaakt. Dat zat er nog altijd in.
Wacht maar zei ik dan spottend tegen hem, je komt mij zwijggeld te geven als je het huis ooit gaat verkopen. Ja ja, zei hij dan. Op een dag, het dak lag open, stralend blauwe hemel, met kleine wolkjes. Ik zeg tegen mijn oom, we moeten het dak dicht maken, want over een uur regent het, hij kijkt naar de lucht en begint te lachen, ik zei je moet het zelf weten, kom niet dat ik je niet gewaarschuwd heb. Een uur daarna regende het, het kwam met bakken naar beneden, we kregen het dak niet dicht door de harde wind en al het water stroomde het huis binnen. Het verzamelde zich in het halletje van het huis waar langzaam een 40 cm water zich verzamelde. Het was onder tussen opgehouden met regenen maar het water bleef staan. Ik zeg tegen hem boor een gat door de vloer dan stroomt het naar de kelder in, een goed idee zegt hij, hij haalt zijn boorhamer en begint te boren, halverwege breekt de boor en slaat in zijn been, hij begint te bloeden, maar hij pakt een nieuwe boor en boort verder, pas als hij door de vloer is verzorgt hij zijn wond. Typisch een mijnwerker. Na deze dag heeft hij me altijd serieus genomen en me nooit meer uitgelachen. Hoe wist ik dat, dat het ging regenen, bij verandering van weer heb ik last van mijn spieren, zeker als het een snelle verandering is, bovendien had ik van mijn vader geleerd de verschillende structuren van wolken te herkennen.
Na 3 weken was het dak klaar, och ja nog een ding, ik werd min of meer gedwongen vis te eten, want zonder vlees geen energie meende mijn tante. Daar werd ik na 5 dagen steeds ziek van, te veel dierlijk eiwit, kon mijn lichaam niet meer tegen. Toen het dak klaar was, vroeg mijn oom, hoeveel moet je hebben, ik zei 300 gulden, natuurlijk was het te weinig als je het bekeek, maar ik wilde ook niet in het zelfde verhaal van mijn vader terecht komen. Ooit had mijn vader een aanhangwagen samen met hem gemaakt. Mijn vader meende dat hij daar rechten kon aan ontleden. Iedere keer als we het over Rim hadden, zei hij, die zien we ook nooit meer en ik heb nog wel een karretje voor hem gemaakt. In zo’n verhaal wilde ik niet komen te zitten en daarom vroeg ik die 300,00 gulden. Thuis vertelde ik, dat ik me 300, gulden had gevraagd, waarop mijn vader zei, dat ik het voorniks had moeten doen, waarop ik zei, dan kan ik zeker ook mijn hele leven zeggen, die Rim zie ik nooit en ik heb nog wel een dak voor hem gemaakt. Prompt was hij stil.
Een week of wat daarna had ik verjaardag, mijn eerste verjaardag op mijn eigen flat. Mijn ouders kwamen wel en bekeken zich alles nauw gezet. Ze waren er nog niet geweest en ik woonde er toch al vanaf 3 maart. Plotseling ging de bel, komt er nog iemand vroeg mijn moeder, ik zou het niet weten zei ik, ik liep naar de deur en daar stond Ome Rim, de timing was geweldig. Broer en zus kwamen elkaar tegen maar gingen koeltjes met elkaar om. Ik kreeg een enveloppe, die maakte ik open, hij bood me een reis aan, een week met hem samen naar Luxemburg met zijn campingwagen een Fiat 238 die hij had omgebouwd. Hij zei er nog bij dat de 300,00 gulden die ik had gevraagd natuurlijk veel te weinig was, vandaar dat hij me de reis aanbood. Natuurlijk ga ik met je op vakantie zei ik. Mijn vader wist niet hoe hij kijken moest.
Het werd een heerlijk vakantie van 2 fotografen die elkaar uitdaagde. Mijn oom het tegenovergestelde van mijn vader, open, lange gesprekken gehad op de camping in de avond. Gewoon mensen aanspreken en dan in de kelder van een Luxemburger terecht komen, waar een kelder vol zelfgemaakte jenever lag nog van voor WO II, één glaasje en ik viel al om, mijn oom niet.
Elke dag uit eten. Een week om nooit meer te vergeten, vakantie kon ook leuk zijn.
Een paar jaar daarna zaten we samen op de videoclub in Heerlen, samen films maken, helaas is hij 1992 overleden, 70 jaar oud, hij was een sterke roker. Ik denk dat hij het prachtig zou hebben gevonden, om de ontwikkelingen die er zijn, op gebied van computers, fotografie en video had kunnen mee maken. Helaas was dat niet zo. Het had zomaar gekund, Het grappige is wel, dat ik nu zelf ook op de Molenberg woon, op een steenworp van Dalpad 4.
Ik spring wel af en toe heen en weer in de jaren, maar dat kan nu eenmaal niet anders, anders wordt alles te ingewikkeld en zo kan ik dingen afsluiten. Kijk als Ome Rim langer geleefd zou hebben dan was dat wat anders, maar ik denk dat zijn vrouw nog in dit verhaal terug komt.
Op 23 juni 1985 overlijdt tante Sjirdine, een zus van mijn moeder. Bij mijn moeder thuis hadden ze 15 kinderen. Haar man was al in 1968 overleden. Ongeveer een week erna is ze begraven, tijdens de koffietafel zaten we nog wat te kletsen met enkele familieleden, toen ome Rim (mijn Pete-Oom) zei: wie helpt me om het dak van mijn bungalow te maken. Ik, zei ik spontaan, ik help je wel wanneer beginnen we. Oorspronkelijk had iemand anders toegezegd, maar die had het af laten weten vertelde hij. Nou als ik zeg ik kom, dan kom ik ook, zeg maar wanneer en hoe lang denk je dat het gaat duren, och zeker een 3 weken. Is goed zeg ik dan zeg ik op de meubelbeurs, dat ik zeker 3 weken niet kom, misschien langer. We spraken af en ik reed elke dag van Kerkrade naar de Molenberg, Dalpad 4 waar hij woonde, waar we begonnen met zijn plat dak. Hij had zich een constructie bedacht om het water naar een punt te laten lopen. Het oude teer werd er afgehaald en de balken kwamen te voor schijn. Nu had hij allerlei latjes gemaakt die volgens een tekening op een bepaalde plek moesten komen. Balken die te rot waren deden we vernieuwen, sommige had hij moeten vernieuwen, maar dat deed hij niet. Hij had geld genoeg, maar aan de andere kant was hij zo zuinig als de pest. Ik kende dat van mijn ouders. Een kenmerk van mensen die de oorlog hadden meegemaakt. Dat zat er nog altijd in.
Wacht maar zei ik dan spottend tegen hem, je komt mij zwijggeld te geven als je het huis ooit gaat verkopen. Ja ja, zei hij dan. Op een dag, het dak lag open, stralend blauwe hemel, met kleine wolkjes. Ik zeg tegen mijn oom, we moeten het dak dicht maken, want over een uur regent het, hij kijkt naar de lucht en begint te lachen, ik zei je moet het zelf weten, kom niet dat ik je niet gewaarschuwd heb. Een uur daarna regende het, het kwam met bakken naar beneden, we kregen het dak niet dicht door de harde wind en al het water stroomde het huis binnen. Het verzamelde zich in het halletje van het huis waar langzaam een 40 cm water zich verzamelde. Het was onder tussen opgehouden met regenen maar het water bleef staan. Ik zeg tegen hem boor een gat door de vloer dan stroomt het naar de kelder in, een goed idee zegt hij, hij haalt zijn boorhamer en begint te boren, halverwege breekt de boor en slaat in zijn been, hij begint te bloeden, maar hij pakt een nieuwe boor en boort verder, pas als hij door de vloer is verzorgt hij zijn wond. Typisch een mijnwerker. Na deze dag heeft hij me altijd serieus genomen en me nooit meer uitgelachen. Hoe wist ik dat, dat het ging regenen, bij verandering van weer heb ik last van mijn spieren, zeker als het een snelle verandering is, bovendien had ik van mijn vader geleerd de verschillende structuren van wolken te herkennen.
Na 3 weken was het dak klaar, och ja nog een ding, ik werd min of meer gedwongen vis te eten, want zonder vlees geen energie meende mijn tante. Daar werd ik na 5 dagen steeds ziek van, te veel dierlijk eiwit, kon mijn lichaam niet meer tegen. Toen het dak klaar was, vroeg mijn oom, hoeveel moet je hebben, ik zei 300 gulden, natuurlijk was het te weinig als je het bekeek, maar ik wilde ook niet in het zelfde verhaal van mijn vader terecht komen. Ooit had mijn vader een aanhangwagen samen met hem gemaakt. Mijn vader meende dat hij daar rechten kon aan ontleden. Iedere keer als we het over Rim hadden, zei hij, die zien we ook nooit meer en ik heb nog wel een karretje voor hem gemaakt. In zo’n verhaal wilde ik niet komen te zitten en daarom vroeg ik die 300,00 gulden. Thuis vertelde ik, dat ik me 300, gulden had gevraagd, waarop mijn vader zei, dat ik het voorniks had moeten doen, waarop ik zei, dan kan ik zeker ook mijn hele leven zeggen, die Rim zie ik nooit en ik heb nog wel een dak voor hem gemaakt. Prompt was hij stil.
Een week of wat daarna had ik verjaardag, mijn eerste verjaardag op mijn eigen flat. Mijn ouders kwamen wel en bekeken zich alles nauw gezet. Ze waren er nog niet geweest en ik woonde er toch al vanaf 3 maart. Plotseling ging de bel, komt er nog iemand vroeg mijn moeder, ik zou het niet weten zei ik, ik liep naar de deur en daar stond Ome Rim, de timing was geweldig. Broer en zus kwamen elkaar tegen maar gingen koeltjes met elkaar om. Ik kreeg een enveloppe, die maakte ik open, hij bood me een reis aan, een week met hem samen naar Luxemburg met zijn campingwagen een Fiat 238 die hij had omgebouwd. Hij zei er nog bij dat de 300,00 gulden die ik had gevraagd natuurlijk veel te weinig was, vandaar dat hij me de reis aanbood. Natuurlijk ga ik met je op vakantie zei ik. Mijn vader wist niet hoe hij kijken moest.
Het werd een heerlijk vakantie van 2 fotografen die elkaar uitdaagde. Mijn oom het tegenovergestelde van mijn vader, open, lange gesprekken gehad op de camping in de avond. Gewoon mensen aanspreken en dan in de kelder van een Luxemburger terecht komen, waar een kelder vol zelfgemaakte jenever lag nog van voor WO II, één glaasje en ik viel al om, mijn oom niet.
Elke dag uit eten. Een week om nooit meer te vergeten, vakantie kon ook leuk zijn.
Een paar jaar daarna zaten we samen op de videoclub in Heerlen, samen films maken, helaas is hij 1992 overleden, 70 jaar oud, hij was een sterke roker. Ik denk dat hij het prachtig zou hebben gevonden, om de ontwikkelingen die er zijn, op gebied van computers, fotografie en video had kunnen mee maken. Helaas was dat niet zo. Het had zomaar gekund, Het grappige is wel, dat ik nu zelf ook op de Molenberg woon, op een steenworp van Dalpad 4.
Ik spring wel af en toe heen en weer in de jaren, maar dat kan nu eenmaal niet anders, anders wordt alles te ingewikkeld en zo kan ik dingen afsluiten. Kijk als Ome Rim langer geleefd zou hebben dan was dat wat anders, maar ik denk dat zijn vrouw nog in dit verhaal terug komt.
De vakantie met Hub en Pauline.
Het jaar 1986 begon slecht doordat Arlette me in de steek liet, het kwam weer goed door de seksuele bevrijding in de kortstondige relatie met Pauline.
In een wijkblaadje zag ik dat een groep mensen bezig was, om volkstuinen van de grond te krijgen in de wijk Nulland waar ik kort bij woonde. Ik sloot me bij hun aan, omdat ik al eens eerder een volkstuinencomplex had mee opgericht. Ik was welkom en mijn ervaring kwam goed van pas. We kregen een stuk grond en het werd ingericht door de gemeente Kerkrade. Bij de eerste bezichtiging, gleed ik uit en viel op mijn rug en kneusde een paar ribben. Het beste middel tegen gekneusde ribben is ze te gaan belasten, zei mijn vader altijd en dat deed ik en ik moet zeggen hij had gelijk, het deed wel pijn toen ik dat tegelpad ging leggen in mijn tuin, maar an een paar dagen was de pijn over en kon ik weer normaal functioneren. Naar de stage plek was ik niet meer teruggegaan. Ik had een begeleider bij het APB, waar ik me wel ziek had gemeld, maar daar hoorde ik niks van, nog geen, hoe gaat het met je. Waarom moest ik interesse hebben in iets wat ik niet graag deed, als hij geen interesse had in mij, was mijn redenering toen. Ook al had ik kunnen werken na die paar dagen, ik was niet meer gegaan. Voor die week had dat geen nut meer. Want het gebeurde in juni en de stage liep 1 juli af. Toen ik aan de AMBI modules begon was afgesproken, dat als ik mijn diploma’s haalde, dat het ABP zou zorgen voor werk en dit werd in de loop van 1986 door middel van een huisbezoek nog eens bevestigd. Ik ben dus gewoon door gegaan met mij studie van de verschillende modules. Eind juli zouden we op vakantie gaan, maar begin juli sneed ik per ongeluk een pols door. Het was zo’n stommiteit waar ik wel vaker last van had. Of het komt door een slecht korte termijn geheugen, ik weet het niet. Ik had een gebarsten glas in de vuilniszak gegooid en bij het aandrukken een paar dagen later sneed het reeds gebroken glas door mijn rechter pols, ik was het glas volkomen vergeten. Ik smeed de voordeur open en rende naar de buurvrouw, gelukkig was die thuis, bind me de arm af riep ik, nou die raakte in paniek en de tafel waar ik aan zat liep al vol bloed, ik kan niks vinden, pak die handdoek die daar hangt dat deed ze en ze bond de arm af. Het bloeden stopte. Daarna, nadat ik nog even mijn voordeur had dicht getrokken naar een huisarts die een noodverband aanlegde en daarna naar het ziekenhuis in Kerkrade. Ik had een zenuw en een paar spieren doorgesneden. Die zenuw was weinig aan te doen, maar de spieren en de wond werden gehecht. Men wilde de pols in het gips zette, maar dan kon ik niet op vakantie, dus daarom werd besloten een drukverband aan te leggen.
Die een week voor de vakantie verwijdert kon worden, dus na 3 weken. Ik heb nog jaren met een polsbandje gelopen, want het heeft jaren geduurd voordat de pols weer sterk genoeg was.
In juni was er nog iets gebeurd, wat ik moet vermelden, omdat dit later in 1986 weer terug komt. Toen ik naar de sociale dienst ging in Kerkrade, was ik Karen tegen gekomen. Karen, kende ik nog van vroeger, ze was een meisje van de Maarstraat waar ik als kind nogal veel mee omgegaan was, ze had ook een tijdje bij de meubelbeurs gezeten, maar dat was maar een korte periode, op de zaak harde ze een andere medewerker leren kennen en daar was ze mee getrouwd en het klinkt misschien stom, op de bruiloft waren we weddenschappen aan het afsluiten over hoelang de relatie zou duren. En het was ook zo het huwelijk liep binnen de kortste tijd op de klippen, ze was al eens eerder getrouwd geweest, een moettertje zoals ze dat zeggen. Uit dat huwelijk had ze een kind en en dat was met zestien jaar. Karen was van december 1955. Dus 4 jaar jonger.
Toen we elkaar tegen kwamen bij de sociale dienst was het toch weer een paar jaar dat we ons niet gezien hadden. Ik zat in de put op dat moment en ik was blij om haar weer eens te ontmoeten. Toen we uit elkaar gingen, ik kom nog wel eens langs, je woont toch vlak bij me in de buurt. Ik dacht nog dat zal wel. Maar voor dat ik met Karen verder ga, ga ik toch weer even naar Hub en Pauline.
Op 25 juli laat in de avond vertrokken we , het was het weekend wat de Fransen het zwarte weekend noemen het Noorden van Frankrijk krijgt vakantie en vertrekt dan massaal naar het zuiden van Frankrijk. Buiten een lening van 1500 gulden die ze bij mij hadden lopen, want ze konden helaas niet met geld omgaan, had ik de hele vakantie betaald. Ook had ik een betaalkaart gekregen waarmee ik in het buitenland kon betalen. In die tijd was er nog geen open grenzen en kreeg je alleen maar een kaart waarmee je in het buitenland kon betalen als je kredietwaardig was.
Uitkeringstrekkers en mensen die schulden hadden kregen sowieso niet zo’n kaart. Nu was ik uitkeringstrekker en de bank wilde me in eerste instantie de kaart ook niet geven, maar toen ik zei, dat ik dan meteen al mijn geld (op dat moment 60.000 gulden) zou afhalen en op een andere bank zetten, ging het wel.
We zouden de kosten na afloop delen. Ook de reisverzekering stond dan wel op Hub zijn naam, maar ik had hem betaald. Op die 25 ste juli vertrokken we. Hub en Pauline zouden rijden dan hij dan zij. Elke 2 uur zouden ze wisselen. Van de partij was natuurlijk ook Ingvarr 1,5 jaar oud. De reis ging naar Perpignan. In Perpignan hadden we de pastorie van de pastoor gehuurd.
Ik had een oud tante, een nicht van mijn vader die maat van Pastoor was in Perpignan. De pastoor zelf, kwam oorspronkelijk uit Kerkrade. Het paar over-zomeren elk jaar in Nederland, want Frankrijk was te warm voor hun. Mijn oud tante was van 1910 dus toen al 76 jaar. De pastorie werd dan verhuurd aan familie. 300 gulden moest ik betalen voor 3 weken.
Vanaf Lyon stonden we in de file op de route soleil, het duurde dan toch nog een hele dag voordat we in Perpignan aankwamen. Pauline had verjaardag die dag, dus het ‘s avonds hebben we nog een beetje verjaardag gevierd. De eerste dag kwam men er al achter dat ze vergeten waren een vervoermiddel voor Ingvarr mee te nemen. Dus de 27 ste werd al een Mammoet buiten de stad opgezocht en daar kocht ik een stevige inklapbare wandelwagen. Bij de pastorie was een stadstuin. Daar zaten we dan elke dag bij koffie of thee, daar aten we, of dronken een glaasje Muscadet de Rivesaltes de wijn van de streek.
Het werd niet echt mijn vakantie elke dag met de auto in de zinderende hitte was niet mijn ding.
Ik hou meer van het Franse, ik heet niet voor niks Vincent. (Wel uitspreken op zijn Frans natuurlijk Vinsont) overdag siësta en ‘s avonds leven. Maar daar kwam niks van. Op een avond zitten we in de tuin en Ingvarr stoot per ongeluk de koffie om van Hub diende warme koffie op zijn been kreeg, natuurlijk is dat pijnlijk, maar om je kunt dan een pak rammel te geven ging bij mij te ver, ook omdat ik het geweld van mijn ouders jegens mij nog maar al te goed kon herinneren.
Ik zei tegen hem: als je nog een keer aan dat kind komt, kom je aan mij.
Het was voorbij hij zei niks meer, en vertrok de dag erna op mijn verjaardag terug naar huis, zonder dat ik het wist. Ik werd wakker en er was niemand meer. De dag erna be ij naar het station gegaan en heb een kaartje terug naar huis gekocht, niet meteen, want ik ben de rest van de 2 weken gewoon gebleven. Heb elke dag iets anders van Perpignan bezocht, het is een mooie oude stad. De pastoor die er nog was heeft me uitgelegd hoe ik in Parijs van Gar du Sud naar Gar du Nord moest. En ben met de nachttrein naar Rotterdam gegaan, heb nog bij een zus van mij overnacht in Schiedam en ban daarna naar huis gegaan. Ondanks dat de verzekering niet op mijn naam stond, heb ik toch naar de verzekeringen gebeld en ze hebben me de reis terug betaald.
Ik heb mijn spullen nog gehaald die ik daar had staan en de vriendschap was over. Of er ooit een vriendschap is geweest weet ik niet. Hub was een gespoten persoon, je kwam er niet doorheen.
Ik pakte mijn leven weer op. Het geld van de vakantie en van de lening heb ik nooit terug ontvangen. Dat was leergeld, daarna heb ik nooit meer iemand geld geleend, want dat was de tweede waar ik op de koffie kwam. De eerste was mijn schoonbroer Ben die met mijn oudste zus was getrouwd, hem had ik ooit 4500 gulden geleend voor de aanschaf van een auto, als mijn vader niet had ingegrepen, had ik dat geld ook nooit terug gezien.
Het jaar 1986 begon slecht doordat Arlette me in de steek liet, het kwam weer goed door de seksuele bevrijding in de kortstondige relatie met Pauline.
In een wijkblaadje zag ik dat een groep mensen bezig was, om volkstuinen van de grond te krijgen in de wijk Nulland waar ik kort bij woonde. Ik sloot me bij hun aan, omdat ik al eens eerder een volkstuinencomplex had mee opgericht. Ik was welkom en mijn ervaring kwam goed van pas. We kregen een stuk grond en het werd ingericht door de gemeente Kerkrade. Bij de eerste bezichtiging, gleed ik uit en viel op mijn rug en kneusde een paar ribben. Het beste middel tegen gekneusde ribben is ze te gaan belasten, zei mijn vader altijd en dat deed ik en ik moet zeggen hij had gelijk, het deed wel pijn toen ik dat tegelpad ging leggen in mijn tuin, maar an een paar dagen was de pijn over en kon ik weer normaal functioneren. Naar de stage plek was ik niet meer teruggegaan. Ik had een begeleider bij het APB, waar ik me wel ziek had gemeld, maar daar hoorde ik niks van, nog geen, hoe gaat het met je. Waarom moest ik interesse hebben in iets wat ik niet graag deed, als hij geen interesse had in mij, was mijn redenering toen. Ook al had ik kunnen werken na die paar dagen, ik was niet meer gegaan. Voor die week had dat geen nut meer. Want het gebeurde in juni en de stage liep 1 juli af. Toen ik aan de AMBI modules begon was afgesproken, dat als ik mijn diploma’s haalde, dat het ABP zou zorgen voor werk en dit werd in de loop van 1986 door middel van een huisbezoek nog eens bevestigd. Ik ben dus gewoon door gegaan met mij studie van de verschillende modules. Eind juli zouden we op vakantie gaan, maar begin juli sneed ik per ongeluk een pols door. Het was zo’n stommiteit waar ik wel vaker last van had. Of het komt door een slecht korte termijn geheugen, ik weet het niet. Ik had een gebarsten glas in de vuilniszak gegooid en bij het aandrukken een paar dagen later sneed het reeds gebroken glas door mijn rechter pols, ik was het glas volkomen vergeten. Ik smeed de voordeur open en rende naar de buurvrouw, gelukkig was die thuis, bind me de arm af riep ik, nou die raakte in paniek en de tafel waar ik aan zat liep al vol bloed, ik kan niks vinden, pak die handdoek die daar hangt dat deed ze en ze bond de arm af. Het bloeden stopte. Daarna, nadat ik nog even mijn voordeur had dicht getrokken naar een huisarts die een noodverband aanlegde en daarna naar het ziekenhuis in Kerkrade. Ik had een zenuw en een paar spieren doorgesneden. Die zenuw was weinig aan te doen, maar de spieren en de wond werden gehecht. Men wilde de pols in het gips zette, maar dan kon ik niet op vakantie, dus daarom werd besloten een drukverband aan te leggen.
Die een week voor de vakantie verwijdert kon worden, dus na 3 weken. Ik heb nog jaren met een polsbandje gelopen, want het heeft jaren geduurd voordat de pols weer sterk genoeg was.
In juni was er nog iets gebeurd, wat ik moet vermelden, omdat dit later in 1986 weer terug komt. Toen ik naar de sociale dienst ging in Kerkrade, was ik Karen tegen gekomen. Karen, kende ik nog van vroeger, ze was een meisje van de Maarstraat waar ik als kind nogal veel mee omgegaan was, ze had ook een tijdje bij de meubelbeurs gezeten, maar dat was maar een korte periode, op de zaak harde ze een andere medewerker leren kennen en daar was ze mee getrouwd en het klinkt misschien stom, op de bruiloft waren we weddenschappen aan het afsluiten over hoelang de relatie zou duren. En het was ook zo het huwelijk liep binnen de kortste tijd op de klippen, ze was al eens eerder getrouwd geweest, een moettertje zoals ze dat zeggen. Uit dat huwelijk had ze een kind en en dat was met zestien jaar. Karen was van december 1955. Dus 4 jaar jonger.
Toen we elkaar tegen kwamen bij de sociale dienst was het toch weer een paar jaar dat we ons niet gezien hadden. Ik zat in de put op dat moment en ik was blij om haar weer eens te ontmoeten. Toen we uit elkaar gingen, ik kom nog wel eens langs, je woont toch vlak bij me in de buurt. Ik dacht nog dat zal wel. Maar voor dat ik met Karen verder ga, ga ik toch weer even naar Hub en Pauline.
Op 25 juli laat in de avond vertrokken we , het was het weekend wat de Fransen het zwarte weekend noemen het Noorden van Frankrijk krijgt vakantie en vertrekt dan massaal naar het zuiden van Frankrijk. Buiten een lening van 1500 gulden die ze bij mij hadden lopen, want ze konden helaas niet met geld omgaan, had ik de hele vakantie betaald. Ook had ik een betaalkaart gekregen waarmee ik in het buitenland kon betalen. In die tijd was er nog geen open grenzen en kreeg je alleen maar een kaart waarmee je in het buitenland kon betalen als je kredietwaardig was.
Uitkeringstrekkers en mensen die schulden hadden kregen sowieso niet zo’n kaart. Nu was ik uitkeringstrekker en de bank wilde me in eerste instantie de kaart ook niet geven, maar toen ik zei, dat ik dan meteen al mijn geld (op dat moment 60.000 gulden) zou afhalen en op een andere bank zetten, ging het wel.
We zouden de kosten na afloop delen. Ook de reisverzekering stond dan wel op Hub zijn naam, maar ik had hem betaald. Op die 25 ste juli vertrokken we. Hub en Pauline zouden rijden dan hij dan zij. Elke 2 uur zouden ze wisselen. Van de partij was natuurlijk ook Ingvarr 1,5 jaar oud. De reis ging naar Perpignan. In Perpignan hadden we de pastorie van de pastoor gehuurd.
Ik had een oud tante, een nicht van mijn vader die maat van Pastoor was in Perpignan. De pastoor zelf, kwam oorspronkelijk uit Kerkrade. Het paar over-zomeren elk jaar in Nederland, want Frankrijk was te warm voor hun. Mijn oud tante was van 1910 dus toen al 76 jaar. De pastorie werd dan verhuurd aan familie. 300 gulden moest ik betalen voor 3 weken.
Vanaf Lyon stonden we in de file op de route soleil, het duurde dan toch nog een hele dag voordat we in Perpignan aankwamen. Pauline had verjaardag die dag, dus het ‘s avonds hebben we nog een beetje verjaardag gevierd. De eerste dag kwam men er al achter dat ze vergeten waren een vervoermiddel voor Ingvarr mee te nemen. Dus de 27 ste werd al een Mammoet buiten de stad opgezocht en daar kocht ik een stevige inklapbare wandelwagen. Bij de pastorie was een stadstuin. Daar zaten we dan elke dag bij koffie of thee, daar aten we, of dronken een glaasje Muscadet de Rivesaltes de wijn van de streek.
Het werd niet echt mijn vakantie elke dag met de auto in de zinderende hitte was niet mijn ding.
Ik hou meer van het Franse, ik heet niet voor niks Vincent. (Wel uitspreken op zijn Frans natuurlijk Vinsont) overdag siësta en ‘s avonds leven. Maar daar kwam niks van. Op een avond zitten we in de tuin en Ingvarr stoot per ongeluk de koffie om van Hub diende warme koffie op zijn been kreeg, natuurlijk is dat pijnlijk, maar om je kunt dan een pak rammel te geven ging bij mij te ver, ook omdat ik het geweld van mijn ouders jegens mij nog maar al te goed kon herinneren.
Ik zei tegen hem: als je nog een keer aan dat kind komt, kom je aan mij.
Het was voorbij hij zei niks meer, en vertrok de dag erna op mijn verjaardag terug naar huis, zonder dat ik het wist. Ik werd wakker en er was niemand meer. De dag erna be ij naar het station gegaan en heb een kaartje terug naar huis gekocht, niet meteen, want ik ben de rest van de 2 weken gewoon gebleven. Heb elke dag iets anders van Perpignan bezocht, het is een mooie oude stad. De pastoor die er nog was heeft me uitgelegd hoe ik in Parijs van Gar du Sud naar Gar du Nord moest. En ben met de nachttrein naar Rotterdam gegaan, heb nog bij een zus van mij overnacht in Schiedam en ban daarna naar huis gegaan. Ondanks dat de verzekering niet op mijn naam stond, heb ik toch naar de verzekeringen gebeld en ze hebben me de reis terug betaald.
Ik heb mijn spullen nog gehaald die ik daar had staan en de vriendschap was over. Of er ooit een vriendschap is geweest weet ik niet. Hub was een gespoten persoon, je kwam er niet doorheen.
Ik pakte mijn leven weer op. Het geld van de vakantie en van de lening heb ik nooit terug ontvangen. Dat was leergeld, daarna heb ik nooit meer iemand geld geleend, want dat was de tweede waar ik op de koffie kwam. De eerste was mijn schoonbroer Ben die met mijn oudste zus was getrouwd, hem had ik ooit 4500 gulden geleend voor de aanschaf van een auto, als mijn vader niet had ingegrepen, had ik dat geld ook nooit terug gezien.
Karen.
Dan ga je jaren met iemand om en dan gebeurt je dit. Het wordt dan wel wat stiller, af en toe ging ik gewoon naar Hub en Pauline en omdat ik een sleutel had van hun woning ging ik naar binnen, vaak lagen ze nog in bed en dan stond de afwas van de hele week op het aanrecht en dat waste ik af en ruimde die op en dan ging ik weer, dan kwamen ze naar beneden en dan waren de kaboutertjes er geweest. Als ze dan opbelden, was ik dat natuurlijk niet geweest. Maar ik denk dat ze daar wel achter zijn gekomen, toen ik er niet meer kwam, Ingvarr had ik met veel geduld het lopen geleerd, zodat hij op zijn eerste verjaardag al liep nog veel meer, het leven werd wat stiller, tot die avond, dat de bel ging, ik pakte de huis telefoon, hallo wie daar, zei ik, hier met Karen heb je tijd voor me, natuurlijk heb ik tijd voor je, antwoordde ik.
De dag erna ging Karen pas weer naar huis zo tegen 10 uur het ’s morgens. We hadden de hele nacht door gekletst. Zoals we dat vaak deden toen we nog allebei in de Maarstraat woonden of samen winkeldienst hadden in de Meubelbeurs. Dat is zo door gegaan, 1,5 jaar lang 3 keer per week kwam ze in de avond en ze bleef tot de morgen, waar we het over gehad hebben, weet ik al niet meer, maar seks hebben we nooit gehad, we kletsen graag met elkaar zoals 2 vriendinnen dat zouden doen en in werkelijkheid was dat ook zo. Ze begreep ook niet waarom ze met mij wel kon kletsen, maar niet met haar vriend Mark. Op een dag kwam ze niet meer, de hele week niet meer en de weken daarna ook niet. Dat was geen ramp, want we hadden ooit tegen elkaar gezegd dat die dag er zou komen en we moesten elkaar dan niet lopen te zoeken. Dat heb ik ook niet gedaan tot 2001. Ik maak nu even een grote sprong om het verhaal af te sluiten.
Toen ik 50 jaar werd had ik een boel mensen uitgenodigd die in die 50 jaar belangrijk voor me waren geweest en daar hoorde Karen ook bij, ze had me door een moeilijke tijd heen geloodst.
Cor was ook zo iemand die ik uitnodigde en ik vroeg aan hem, weet jij toevallig waar Karen is, ik had al eens bij haar broer geïnformeerd die in een supermark in Heerlen werkte, maar die gaf me geen informatie, want ik had een huwelijk kapot gemaakt, vond hij. Ik was me van geen kwaad bewust, Karen was uit vrije wil altijd naar me toegekomen, we hadden nooit wat met elkaar gehad, sterker nog ik was nooit verliefd op haar geweest. Ze was gewoon een van de meisjes uit de straat waar ik vroeger toen ik nog klein was en later graag mee kletste, ook al woonde ze vroeger in de straat een flink stuk van me af, zij woonde op 16 en ik op 52, dat belette ons niet om af en toe met elkaar om te gaan. In die jaren was er niks verandert Karen was gewoon Karen.
Cor zei toen, ik weet waar ze woont en ik heb zelfs haar telefoonnummer. Weet je wat ik doe, ik bel haar op, geef jou nummer door en als ze dat wilt belt ze zelf wel. Zo gezegd zo gedaan, ze belde me op we kletste wat en ze kwam graag naar mijn verjaardag zei ze. Ze kwam samen met Mark, hoezo dacht ik, ik dacht de de relatie kapot was.
Ze was de hele tijd met mij het flirten, dat vond ik nogal gênant en ik zag aan haar vriend dat die het ook niet leuk vond. Ik ging naar de keuken en vroeg of ze even me kon helpen, ze liep met me mee, ik heb haar toen gezegd, dat ze er mee moest op houden, dat was niet leuk voor haar vriend en niet voor mij. Maar zegt ze ik ben verliefd op jou, altijd geweest, maar je had geen geld. Nou Karen dan wil ik je uit de droom helpen, ik was nooit verliefd op jou, we hebben veel tijd aan elkaar besteedt, maar ik heb je gewoon altijd als vriendin gezien, waar ik goed mee kon kletsen en die ik vertrouwde en als je echt verliefd op me was, dan speelt geld totaal geen rol, tenminste niet bij mij.
’s Avonds bij het weggaan zegt ze kom je nog eens langs, natuurlijk zei ik als Mark er ook is, dan kom ik. Mark is er altijd, want die heeft geen werk. De rollen waren omgedraaid. Ze wist dat ik werk had op de hogeschool en ze wilde van Mark naar mij overstappen, daar stak ik een stokje voor. Dat ging ook niet, want ik zat toen officieel overspannen thuis, maar dat is een ander verhaal.
Ik ben een week of wat daarna met mijn hondje Benji er naar toe gewandeld, Mark was thuis zij niet, heb wat met Mark zitten te kletsen tot dat ze thuis kwam. Ze pakte een fles Martini uit de ijskast die ze binnen een half uur leeg dronk toen ze de tweede fles pakte, moet je ook een, nee zeg ik, ik kan sterke drank niet verdragen, ik hou het op thee. Karen was verslaafd aan de drank dat was duidelijk te zien. Toen ik afscheid nam heb ik haar aangeraden om er wat aan te doen. Ze heeft me nog eens gebeld, zwaar onder invloed van drank, omdat er geen land mee te bezeilen was heb ik haar gevraagd me terug te bellen als ze nuchter was, daarna heb ik nooit meer iets van haar vernomen.
Mijn eerste echte Apple
Op 10 Januari 1986 kreeg ik ook mijn allereerste Apple Macintosh plus, prijs 14480 gulden. Dat was veel geld voor die tijd, maar veel geld had ik wel en je moet ook eens af en toe investeren in je zelf en ik heb er nooit spijt van gehad. Ik was de eerste particulier in Nederland die een Apple Macintosh kocht en van de plus zeker de eerste, want die kwam in januari 1986 pas op de markt. Toen ze hem kwamen brengen, had ik bedongen, dat ik nog 2 uur les zou krijgen in de bediening er van, maar na tien minuten heb ik de man naar huis gestuurd, zo gemakkelijk was dat werken er mee. En de software dan. Daar heb ik nooit probleemmen mee gehad. Die kreeg ik altijd voor niks, de wereld van Apple was in die jaren klein, niet veel mensen hadden er eentje, Bouwdewijn de Groot, maakte ooit de opmerking in een Boekje dat Apple had uitgebracht, een Apple kon je vergelijken met het hebben van een Harley , als je elkaar tegen komt, ook al ken je elkaar niet dan zwaai je op de ander en als die een probleem heeft help je hem en dit gedachtengoed is nu precies wat bij me past.
Boven schrijf ik echte, ik had in 1983 een Apple II plus gekocht, een kloon. Die deed het goed, heb het programmeren er mee geleerd in basic. Via de HCC-club kocht ik een boekhoudprogramma er op, maar omdat dit niet goed werkte, ben ik er in gedoken en heb hem aangepast zodat hij wel werkte, toen nog met Hub, want hij was een boekhouder en daar had ik geen verstand van.
Daarna maakte ik de boekhoudding op de Apple II, de grafieken die ik mee kon maken stimuleerde de verkoop, want je ziet kolommen en de meeste mensen zien liever een kolom die elke maand langer wordt dan cijfers die groter worden.
Ik kreeg zelfs een meisje van de Hogeschool over de vloer die stage bij me liep in het programmeren met basic. Ik weet niet meer hoe ze heette, maar het grappige was dat ze uit een gezin kwam met 2 meisjes en 5 jongens, precies het spiegelbeeld van bij ons en in sommige dingen maakte we dezelfde problemen mee, ook bij haar waren 2 jongens ouder dan zij was, ze had de zelfde plek in haar gezin als ik in mijn gezin had.
Op mijn zolder heb ik nog 3 oude Macs staan 1 is wel heel bijzonder, hij is een van de eerste Macs uit 1984 de 512KE de E staat voor educatie, als je deze Mac open maakt dan, staan in de achterkant de handtekeningen van de makers geperst
Het Apple verhaal zal nog wel eens af en toe terugkomen, denk ik.
Achteraf was het jaar 1986 een jaar met veel veranderingen. Ook wel een druk jaar.
Alles op een rijtje zettend.
Arlette maakt het uit, ik koop mijn eerste Mac, de AMBI modules, de stageplek op het CBS, de val op mijn rug, de snee in mijn pols, de vakantie in Frankrijk, de werkbeloftes van het ABP en de ontmoetingen met Karen. Het was me het jaartje wel en er is nog veel meer gebeurt dat jaar, maar alles, dat voert te ver.
Dan ga je jaren met iemand om en dan gebeurt je dit. Het wordt dan wel wat stiller, af en toe ging ik gewoon naar Hub en Pauline en omdat ik een sleutel had van hun woning ging ik naar binnen, vaak lagen ze nog in bed en dan stond de afwas van de hele week op het aanrecht en dat waste ik af en ruimde die op en dan ging ik weer, dan kwamen ze naar beneden en dan waren de kaboutertjes er geweest. Als ze dan opbelden, was ik dat natuurlijk niet geweest. Maar ik denk dat ze daar wel achter zijn gekomen, toen ik er niet meer kwam, Ingvarr had ik met veel geduld het lopen geleerd, zodat hij op zijn eerste verjaardag al liep nog veel meer, het leven werd wat stiller, tot die avond, dat de bel ging, ik pakte de huis telefoon, hallo wie daar, zei ik, hier met Karen heb je tijd voor me, natuurlijk heb ik tijd voor je, antwoordde ik.
De dag erna ging Karen pas weer naar huis zo tegen 10 uur het ’s morgens. We hadden de hele nacht door gekletst. Zoals we dat vaak deden toen we nog allebei in de Maarstraat woonden of samen winkeldienst hadden in de Meubelbeurs. Dat is zo door gegaan, 1,5 jaar lang 3 keer per week kwam ze in de avond en ze bleef tot de morgen, waar we het over gehad hebben, weet ik al niet meer, maar seks hebben we nooit gehad, we kletsen graag met elkaar zoals 2 vriendinnen dat zouden doen en in werkelijkheid was dat ook zo. Ze begreep ook niet waarom ze met mij wel kon kletsen, maar niet met haar vriend Mark. Op een dag kwam ze niet meer, de hele week niet meer en de weken daarna ook niet. Dat was geen ramp, want we hadden ooit tegen elkaar gezegd dat die dag er zou komen en we moesten elkaar dan niet lopen te zoeken. Dat heb ik ook niet gedaan tot 2001. Ik maak nu even een grote sprong om het verhaal af te sluiten.
Toen ik 50 jaar werd had ik een boel mensen uitgenodigd die in die 50 jaar belangrijk voor me waren geweest en daar hoorde Karen ook bij, ze had me door een moeilijke tijd heen geloodst.
Cor was ook zo iemand die ik uitnodigde en ik vroeg aan hem, weet jij toevallig waar Karen is, ik had al eens bij haar broer geïnformeerd die in een supermark in Heerlen werkte, maar die gaf me geen informatie, want ik had een huwelijk kapot gemaakt, vond hij. Ik was me van geen kwaad bewust, Karen was uit vrije wil altijd naar me toegekomen, we hadden nooit wat met elkaar gehad, sterker nog ik was nooit verliefd op haar geweest. Ze was gewoon een van de meisjes uit de straat waar ik vroeger toen ik nog klein was en later graag mee kletste, ook al woonde ze vroeger in de straat een flink stuk van me af, zij woonde op 16 en ik op 52, dat belette ons niet om af en toe met elkaar om te gaan. In die jaren was er niks verandert Karen was gewoon Karen.
Cor zei toen, ik weet waar ze woont en ik heb zelfs haar telefoonnummer. Weet je wat ik doe, ik bel haar op, geef jou nummer door en als ze dat wilt belt ze zelf wel. Zo gezegd zo gedaan, ze belde me op we kletste wat en ze kwam graag naar mijn verjaardag zei ze. Ze kwam samen met Mark, hoezo dacht ik, ik dacht de de relatie kapot was.
Ze was de hele tijd met mij het flirten, dat vond ik nogal gênant en ik zag aan haar vriend dat die het ook niet leuk vond. Ik ging naar de keuken en vroeg of ze even me kon helpen, ze liep met me mee, ik heb haar toen gezegd, dat ze er mee moest op houden, dat was niet leuk voor haar vriend en niet voor mij. Maar zegt ze ik ben verliefd op jou, altijd geweest, maar je had geen geld. Nou Karen dan wil ik je uit de droom helpen, ik was nooit verliefd op jou, we hebben veel tijd aan elkaar besteedt, maar ik heb je gewoon altijd als vriendin gezien, waar ik goed mee kon kletsen en die ik vertrouwde en als je echt verliefd op me was, dan speelt geld totaal geen rol, tenminste niet bij mij.
’s Avonds bij het weggaan zegt ze kom je nog eens langs, natuurlijk zei ik als Mark er ook is, dan kom ik. Mark is er altijd, want die heeft geen werk. De rollen waren omgedraaid. Ze wist dat ik werk had op de hogeschool en ze wilde van Mark naar mij overstappen, daar stak ik een stokje voor. Dat ging ook niet, want ik zat toen officieel overspannen thuis, maar dat is een ander verhaal.
Ik ben een week of wat daarna met mijn hondje Benji er naar toe gewandeld, Mark was thuis zij niet, heb wat met Mark zitten te kletsen tot dat ze thuis kwam. Ze pakte een fles Martini uit de ijskast die ze binnen een half uur leeg dronk toen ze de tweede fles pakte, moet je ook een, nee zeg ik, ik kan sterke drank niet verdragen, ik hou het op thee. Karen was verslaafd aan de drank dat was duidelijk te zien. Toen ik afscheid nam heb ik haar aangeraden om er wat aan te doen. Ze heeft me nog eens gebeld, zwaar onder invloed van drank, omdat er geen land mee te bezeilen was heb ik haar gevraagd me terug te bellen als ze nuchter was, daarna heb ik nooit meer iets van haar vernomen.
Mijn eerste echte Apple
Op 10 Januari 1986 kreeg ik ook mijn allereerste Apple Macintosh plus, prijs 14480 gulden. Dat was veel geld voor die tijd, maar veel geld had ik wel en je moet ook eens af en toe investeren in je zelf en ik heb er nooit spijt van gehad. Ik was de eerste particulier in Nederland die een Apple Macintosh kocht en van de plus zeker de eerste, want die kwam in januari 1986 pas op de markt. Toen ze hem kwamen brengen, had ik bedongen, dat ik nog 2 uur les zou krijgen in de bediening er van, maar na tien minuten heb ik de man naar huis gestuurd, zo gemakkelijk was dat werken er mee. En de software dan. Daar heb ik nooit probleemmen mee gehad. Die kreeg ik altijd voor niks, de wereld van Apple was in die jaren klein, niet veel mensen hadden er eentje, Bouwdewijn de Groot, maakte ooit de opmerking in een Boekje dat Apple had uitgebracht, een Apple kon je vergelijken met het hebben van een Harley , als je elkaar tegen komt, ook al ken je elkaar niet dan zwaai je op de ander en als die een probleem heeft help je hem en dit gedachtengoed is nu precies wat bij me past.
Boven schrijf ik echte, ik had in 1983 een Apple II plus gekocht, een kloon. Die deed het goed, heb het programmeren er mee geleerd in basic. Via de HCC-club kocht ik een boekhoudprogramma er op, maar omdat dit niet goed werkte, ben ik er in gedoken en heb hem aangepast zodat hij wel werkte, toen nog met Hub, want hij was een boekhouder en daar had ik geen verstand van.
Daarna maakte ik de boekhoudding op de Apple II, de grafieken die ik mee kon maken stimuleerde de verkoop, want je ziet kolommen en de meeste mensen zien liever een kolom die elke maand langer wordt dan cijfers die groter worden.
Ik kreeg zelfs een meisje van de Hogeschool over de vloer die stage bij me liep in het programmeren met basic. Ik weet niet meer hoe ze heette, maar het grappige was dat ze uit een gezin kwam met 2 meisjes en 5 jongens, precies het spiegelbeeld van bij ons en in sommige dingen maakte we dezelfde problemen mee, ook bij haar waren 2 jongens ouder dan zij was, ze had de zelfde plek in haar gezin als ik in mijn gezin had.
Op mijn zolder heb ik nog 3 oude Macs staan 1 is wel heel bijzonder, hij is een van de eerste Macs uit 1984 de 512KE de E staat voor educatie, als je deze Mac open maakt dan, staan in de achterkant de handtekeningen van de makers geperst
Het Apple verhaal zal nog wel eens af en toe terugkomen, denk ik.
Achteraf was het jaar 1986 een jaar met veel veranderingen. Ook wel een druk jaar.
Alles op een rijtje zettend.
Arlette maakt het uit, ik koop mijn eerste Mac, de AMBI modules, de stageplek op het CBS, de val op mijn rug, de snee in mijn pols, de vakantie in Frankrijk, de werkbeloftes van het ABP en de ontmoetingen met Karen. Het was me het jaartje wel en er is nog veel meer gebeurt dat jaar, maar alles, dat voert te ver.
Het ABP.
Zoals ik al schreef, was ik begin eind 1985 begonnen met de AMBI modules. I1, I2, B1 en Cobol. Bij B1 hadden ze het niveau zodanig opgeschroefd, dat er maar weinig meer waren die dit diploma haalde, zo werd de instroom van IT-ers gereguleerd. Na afloop van de cursus liep ik altijd met Lisette naar de bushalte, zij kwam uit Vaals en ik moest naar Kerkrade. Het klikte, ik kon goed met haar kletsen. Als we op examen gingen dan hield ze zich afzijdig en ging haar eigen weg. Op het laatste examen, kwam ze met haar vriend op het eind naar ons toe, met de mededeling, dat ze deze keer niet met ons ging uit eten, een ritueel dat we altijd deden als het examen was afgelopen. De examens vonden altijd plaats in Vredenburg in Utrecht. Daarna heb ik niets meer van haar vernomen, niet vermoedend, dat ze nog eens in mijn leven zou terug keren.
Maar we gaan verder met het verhaal van het ABP, ik had een begeleider dhr. Offermans. Toen hij me de cursussen voorsloeg had ik tegen hem gezegd dat ik geen heil zag om weer eens een opleiding te volgen, ik had 7 jaar de schoolbank gedrukt in de avonturen naast het werken in de garage en dat had weinig opgeleverd. Hij had me beloofd dat hij voor werk zou zorgen als ik op zijn minst B1 zou halen. In de loop van de tijd was hij ook nog eens met de directeur van het zijn afdeling bij me geweest en daar werd dit nog eens bevestigd. Ik heb geschreven dat ik op mijn rug was gevallen in 1986 en 4 ribben gekneusd had, dit had ik netjes gemeld bij het ABP en op zijn afdeling, maar daarna niks meer vernomen. Hij informeerde nog niet eens hoe het met me ging, of een kaartje met beterschap, zat er niet in. Dus ik liet ook niks meer van me horen, blijkbaar was er geen behoefte aan communicatie. Ik deed gewoon de cursussen en ging op examen, declareerde wel de uitgaven die ik deed na elk examen op zijn afdelingen gaf het resultaat door. Want dat moest. Ze konden niet zeggen dat ik niks van me liet weten. Hij belde me op, nadat ik voor Cobol op examen was geweest, maar nog niet de uitslag had. Hij was gepikeerd, dat ik niks meer van me had laten horen. Hij wilde een mondeling onderhoud bij mij thuis. Wat was er nu werkelijk aan de hand. Ik had tot dat tijdstip al mijn diploma’s gehaald, dat had men niet gedacht, omdat men wist dat de AMBI- modules niet voor iedereen was weggelegd, dus hij moest van me af, mij zover brengen, dat ik dat zelf gingen zeggen, ik stop er mee.
Ik had ooit in 1978 een Revox 4 sporen bandrecorder gekocht en ik had meerdere microfoons. Ik zette de Revox in de kast een groot wiel band er op en verborg de 2 microfoons zo dat waar hij ook ging zitten, de ontvangst altijd goed zou zijn. De bel ging ik zette de recorder aan hij kwam boven en ik liet hem binnen. Het gesprek liep zoals ik het voorspeld had, maar ik gaf geen strobreed toe, ik hield hem er aan, dat hij zijn beloften moest waar maken. Op het einde maakte hij een dusdanige opmerking, een laatste poging om mij uit het evenwicht te brengen. Maar ik bracht hem uit het evenwicht, ik vroeg hem hoe het nu zat, moest hij mij begeleiden of moest ik hem begeleiden. Hij ontplofte stond op greep zijn jas en zonder iets te zeggen vertrok hij.
Ik had toch wel even een slecht geweten, maar toen ik naar de opnamen luisterde hoorde ik hoe professioneel hij te werk ging om een uitspraak uit te lokken waar ik dan zou zeggen ik kan er beter mee stoppen, dat was hem niet gelukt.
Ik kreeg een nieuwe begeleider. Dhr. Rientjes. Dhr. Offermans wilde me niet meer begeleiden.
Nu had ik niet de illusie dat het nu beter zou worden, in tegendeel. Dus ik wachtte rustig af wat er ging volgen. Ik hoorde lange tijd niks. Ondertussen was ik in Heerlen een werknemer van het arbeidsbureau tegen gekomen, toevallig ook met de naam Offermans. Deze kende ik van de politiek in Kerkrade waar hij voor de VVD in de raad zat en nu kun je van een andere partij zijn, je kent elkaar gewoon. Deze Offermans met de voornaam Ricardo, zou ooit burgemeester van Meerssen worden, maar toen hij burgemeester van Roermond wilde worden ging het mis en is hij veroordeeld.
Om geen verwarring te veroorzaken ga ik verder met zijn voornaam. Ricardo , zag me en zei hij Vincent hoe gaat het met je, lang niet meer gezien. Ik vertelde hem, ik weet niet meer wat, maar ik weet wel nog dat hij tegen me zei; als je 100% bent afgekeurd zorg ik wel dat je werk krijgt, waar had ik dat meer gehoord.
Het incident met het ABP was in 1987, het duurde lange tijd voor dhr. Rientjes zich melde, het was ondertussen 1990 en op dat moment was ik een neef van me aan het helpen met het bouwen van een houten huis.
Dhr. Rientjes zou ook weer bij mij op bezoek komen. Dus ik zette weer mijn Revox in de kast, omdat ik had gemerkt dat me dat de keer daarvoor goed geholpen had om me zelf niet de schuld te geven van het mislukken van het gesprek. Deze keer had ik de regie, hoewel hoogstwaarschijnlijk dhr. Rientjes had gedacht dat hij die had. Ik wilde afgekeurd worden, hoe stom het ook klinkt, want Ricardo had gezegd, als je wordt afgekeurd dan zorg ik wel voor werk. Het gesprek duurde 1,5 uur en zijn conclusie was dat het beste was dat ik 100% werd afgekeurd, ik liet hem deze woorden nog eens duidelijk herhalen.
Na een maand of 2 kreeg ik dan een brief van het ABP waar dan de beslissing in zou staan dat ik 100% was afgekeurd, maar het tegenovergestelde stond in de brief, ik was 100% goedgekeurd.
Nu had dhr. Rientjes buiten de waard gerekend, want ik had 2 geluidsopnamen waar je in kon horen hoe 2 mensen die zogenaamd mensen moesten begeleiden naar werk gewoon de boel naaide en alleen voor eigen gewin gingen door moeilijke gevallen er uit te gooien, ik was geen moeilijk geval vond ik zelf, had ik niet alle diploma’s gehaald, dat was toch de afspraak.
Als ik werk had gekregen en ik had daar gefaald, dan hadden ze recht van spreken, maar blijkbaar was er geen werk en probeerde ze mij gewoon er uit te knikkeren.
Ik belde op en vroeg naar dhr. Rientjes, die was er natuurlijk nooit, als ik belde. Bij de derde keer zeg ik tegen de secretaresse, ik weet dat hij naast je staat en dan kun je hem het volgende mededelen. Ik heb allebei de gesprekken op band staan, dat van Offermans en dat van Rientjes. Als de conclusie in de brief niet binnen 1 week gecorrigeerd wordt, dan gaat een opname naar de hoogste baas van het ABP, dan kan die ook eens luisteren hoe cliënten genaaid worden en als dat niet helpt gaan de gesprekken naar de pers. Met een goeie dag hing ik op, het antwoord niet afwachtende. Ik denk dat de paniek toegeslagen is. Binnen 2 dagen had ik een andere brief in huis. Buiten het feit dat ik was afgekeurd, scheelde dat ook in mijn inkomen. Ik kreeg nu een uitkering van het ABP , die was gebaseerd op het inkomen van Bernardinus en dat was hoger dan de bijstandsuitkering die ik had.
Zoals ik al schreef, was ik begin eind 1985 begonnen met de AMBI modules. I1, I2, B1 en Cobol. Bij B1 hadden ze het niveau zodanig opgeschroefd, dat er maar weinig meer waren die dit diploma haalde, zo werd de instroom van IT-ers gereguleerd. Na afloop van de cursus liep ik altijd met Lisette naar de bushalte, zij kwam uit Vaals en ik moest naar Kerkrade. Het klikte, ik kon goed met haar kletsen. Als we op examen gingen dan hield ze zich afzijdig en ging haar eigen weg. Op het laatste examen, kwam ze met haar vriend op het eind naar ons toe, met de mededeling, dat ze deze keer niet met ons ging uit eten, een ritueel dat we altijd deden als het examen was afgelopen. De examens vonden altijd plaats in Vredenburg in Utrecht. Daarna heb ik niets meer van haar vernomen, niet vermoedend, dat ze nog eens in mijn leven zou terug keren.
Maar we gaan verder met het verhaal van het ABP, ik had een begeleider dhr. Offermans. Toen hij me de cursussen voorsloeg had ik tegen hem gezegd dat ik geen heil zag om weer eens een opleiding te volgen, ik had 7 jaar de schoolbank gedrukt in de avonturen naast het werken in de garage en dat had weinig opgeleverd. Hij had me beloofd dat hij voor werk zou zorgen als ik op zijn minst B1 zou halen. In de loop van de tijd was hij ook nog eens met de directeur van het zijn afdeling bij me geweest en daar werd dit nog eens bevestigd. Ik heb geschreven dat ik op mijn rug was gevallen in 1986 en 4 ribben gekneusd had, dit had ik netjes gemeld bij het ABP en op zijn afdeling, maar daarna niks meer vernomen. Hij informeerde nog niet eens hoe het met me ging, of een kaartje met beterschap, zat er niet in. Dus ik liet ook niks meer van me horen, blijkbaar was er geen behoefte aan communicatie. Ik deed gewoon de cursussen en ging op examen, declareerde wel de uitgaven die ik deed na elk examen op zijn afdelingen gaf het resultaat door. Want dat moest. Ze konden niet zeggen dat ik niks van me liet weten. Hij belde me op, nadat ik voor Cobol op examen was geweest, maar nog niet de uitslag had. Hij was gepikeerd, dat ik niks meer van me had laten horen. Hij wilde een mondeling onderhoud bij mij thuis. Wat was er nu werkelijk aan de hand. Ik had tot dat tijdstip al mijn diploma’s gehaald, dat had men niet gedacht, omdat men wist dat de AMBI- modules niet voor iedereen was weggelegd, dus hij moest van me af, mij zover brengen, dat ik dat zelf gingen zeggen, ik stop er mee.
Ik had ooit in 1978 een Revox 4 sporen bandrecorder gekocht en ik had meerdere microfoons. Ik zette de Revox in de kast een groot wiel band er op en verborg de 2 microfoons zo dat waar hij ook ging zitten, de ontvangst altijd goed zou zijn. De bel ging ik zette de recorder aan hij kwam boven en ik liet hem binnen. Het gesprek liep zoals ik het voorspeld had, maar ik gaf geen strobreed toe, ik hield hem er aan, dat hij zijn beloften moest waar maken. Op het einde maakte hij een dusdanige opmerking, een laatste poging om mij uit het evenwicht te brengen. Maar ik bracht hem uit het evenwicht, ik vroeg hem hoe het nu zat, moest hij mij begeleiden of moest ik hem begeleiden. Hij ontplofte stond op greep zijn jas en zonder iets te zeggen vertrok hij.
Ik had toch wel even een slecht geweten, maar toen ik naar de opnamen luisterde hoorde ik hoe professioneel hij te werk ging om een uitspraak uit te lokken waar ik dan zou zeggen ik kan er beter mee stoppen, dat was hem niet gelukt.
Ik kreeg een nieuwe begeleider. Dhr. Rientjes. Dhr. Offermans wilde me niet meer begeleiden.
Nu had ik niet de illusie dat het nu beter zou worden, in tegendeel. Dus ik wachtte rustig af wat er ging volgen. Ik hoorde lange tijd niks. Ondertussen was ik in Heerlen een werknemer van het arbeidsbureau tegen gekomen, toevallig ook met de naam Offermans. Deze kende ik van de politiek in Kerkrade waar hij voor de VVD in de raad zat en nu kun je van een andere partij zijn, je kent elkaar gewoon. Deze Offermans met de voornaam Ricardo, zou ooit burgemeester van Meerssen worden, maar toen hij burgemeester van Roermond wilde worden ging het mis en is hij veroordeeld.
Om geen verwarring te veroorzaken ga ik verder met zijn voornaam. Ricardo , zag me en zei hij Vincent hoe gaat het met je, lang niet meer gezien. Ik vertelde hem, ik weet niet meer wat, maar ik weet wel nog dat hij tegen me zei; als je 100% bent afgekeurd zorg ik wel dat je werk krijgt, waar had ik dat meer gehoord.
Het incident met het ABP was in 1987, het duurde lange tijd voor dhr. Rientjes zich melde, het was ondertussen 1990 en op dat moment was ik een neef van me aan het helpen met het bouwen van een houten huis.
Dhr. Rientjes zou ook weer bij mij op bezoek komen. Dus ik zette weer mijn Revox in de kast, omdat ik had gemerkt dat me dat de keer daarvoor goed geholpen had om me zelf niet de schuld te geven van het mislukken van het gesprek. Deze keer had ik de regie, hoewel hoogstwaarschijnlijk dhr. Rientjes had gedacht dat hij die had. Ik wilde afgekeurd worden, hoe stom het ook klinkt, want Ricardo had gezegd, als je wordt afgekeurd dan zorg ik wel voor werk. Het gesprek duurde 1,5 uur en zijn conclusie was dat het beste was dat ik 100% werd afgekeurd, ik liet hem deze woorden nog eens duidelijk herhalen.
Na een maand of 2 kreeg ik dan een brief van het ABP waar dan de beslissing in zou staan dat ik 100% was afgekeurd, maar het tegenovergestelde stond in de brief, ik was 100% goedgekeurd.
Nu had dhr. Rientjes buiten de waard gerekend, want ik had 2 geluidsopnamen waar je in kon horen hoe 2 mensen die zogenaamd mensen moesten begeleiden naar werk gewoon de boel naaide en alleen voor eigen gewin gingen door moeilijke gevallen er uit te gooien, ik was geen moeilijk geval vond ik zelf, had ik niet alle diploma’s gehaald, dat was toch de afspraak.
Als ik werk had gekregen en ik had daar gefaald, dan hadden ze recht van spreken, maar blijkbaar was er geen werk en probeerde ze mij gewoon er uit te knikkeren.
Ik belde op en vroeg naar dhr. Rientjes, die was er natuurlijk nooit, als ik belde. Bij de derde keer zeg ik tegen de secretaresse, ik weet dat hij naast je staat en dan kun je hem het volgende mededelen. Ik heb allebei de gesprekken op band staan, dat van Offermans en dat van Rientjes. Als de conclusie in de brief niet binnen 1 week gecorrigeerd wordt, dan gaat een opname naar de hoogste baas van het ABP, dan kan die ook eens luisteren hoe cliënten genaaid worden en als dat niet helpt gaan de gesprekken naar de pers. Met een goeie dag hing ik op, het antwoord niet afwachtende. Ik denk dat de paniek toegeslagen is. Binnen 2 dagen had ik een andere brief in huis. Buiten het feit dat ik was afgekeurd, scheelde dat ook in mijn inkomen. Ik kreeg nu een uitkering van het ABP , die was gebaseerd op het inkomen van Bernardinus en dat was hoger dan de bijstandsuitkering die ik had.
Het begin van het einde.
Mijn ouders zouden in 1988, 40 jaar getrouwd zijn. Er werd afgesproken dat met de kerstmis 1987 een vergadering belegd zou worden, bij Cecilia thuis in Voerendaal. Ik zal even vertellen hoe mijn familie in elkaar zit.
Mijn oudste zus is Magda, die is getrouwd met Ben Savelsbergh en hadden 2 kinderen Micha en Naomi. Ben is een jongen die komt uit een gezin van 6 jongens ook van Terwinselen en woonde ongeveer schuin achter ons.
Daarna komt Cecilia getrouwd met Frans Maurer, Frans was oorspronkelijk van Heerlen, maar de ouders woonde in Maastricht. Gescheiden in januari 1988, niet van de wet, maar toen ging Frans bij haar weg.
Dan kom ik.
Daarna Veronika, die is getrouwd Jan Peil en hadden 1 kind, dat geestelijk gehandicapt is, omdat het bij de geboorte een tijdje te weinig zuurstof had.
Daarna kwam Liduina, die op dat moment een relatie had met Fred Lataster. Maar omdat Liduina via KI zich had laten bevruchten, verbrak hij de relatie, nadat de tweeling geboren was op 29-11-1989
Daarna komt Ignace die getrouwd is met Reintjes van der Weerde een weeskind uit Groningen. Die op dat moment 2 kinderen had Tim en Anne.
Dan Felicitas die een relatie heeft met Eric Jutte die uit Vught kwam, toen nog geen kinderen, maar het zouden er 3 worden, gescheiden in 2000
De meeste hadden universiteit af. De aanhang sowieso. Van ons kinderen had Magda, ik en Liduina een HBO opleiding Veronika zat een beetje tussen HBO en Universiteit in en de rest had universiteit
Je daar tussen staande te houden, was een hele opgave voor mij, zeker omdat men er nog altijd van uitging dat ik maar LTS had. Het eerste monteur diploma en mijn leraar Wis- en Natuurkunde, hadden ze nooit erkend. Ik denk wel dat daar mijn vechtlust vandaan komt om niet over me heen te laten lopen.
Maar goed. Iedereen mocht een voorstel doen, bij mijn voorstel werd ik zoals altijd belachelijk gemaakt. Ik had per toeval mijn camera aan het mee lopen, omdat ik daar wat mee zat te spelen, het smadelijk lachen was nog net te horen. Achteraf bleek dat de hele bij eenkomst een grote schijnvertoning was. De afdeling Nijmegen had al alles geregeld. Och dat moet ik. Nog vertellen.
Magda woonde in 1988 in Schiedam, Cecilia in Voerendaal, Ik woonde in Bleijerheide Kerkrade, Veronika in Grave, Liduina woonde in Grave en Feliciatas in Heumen. Deze 3 hadden allemaal in Nijmegen gestudeerd en sliepen als kind op 1 kamer, dus die hadden een hechte band met elkaar.
Ignace woonde in Groningen, ik had hem ooit vanuit Tilburg waar hij het kandidaats econometrie had gehaald, naar Zwaag West Einde verhuist, want hij filosofie ging studeren in Groningen. Op de universiteit leerde hij Reintje kennen die pedagogie studeerde. Ignace was de slimste thuis, hij was met de helm geboren en mijn vader had de geboorte gedaan, dus hij was ook het lievelingetje van mijn vader. Ignace trad in de voetsporen van mijn vader en ging spelen bij de fanfare. In de jaren 60 was daar ook het geld voor in mijn tijd niet. Ignace haalde het atheneum met een 9 gemiddeld, zonder te leren, mijn moeder stuurde hem altijd naar boven, naar zijn kamer, om te gaan leren en dan speelde hij een half uurtje op zijn bugel en ging vervolgens weer naar beneden, waar mijn moeder vroeg; en heb je geleerd, ja zei hij dan, terwijl hij niks had uitgevoerd. Dat brak hem op toen hij naar de universiteit in Tilburg ging, hij was niet gewent om te leren, met moeite haalde hij zijn kandidaats en ging naar Groningen, waar hij pas op zijn negenentwintigste zijn diploma filosofie haalde. Hij vond een baan op een christelijke school waar hij maatschappij leer en economie gaf. Bij de 2 kinderen is nog 1 kind bij gekomen, Stijn.
Ignace was het tegenovergestelde van mij. In denken en doen. Nu begrijp ik dat beter, want ik ben geen man, hij wel. In die tijd kon ik het beste overweg met mijn jongste zus Feliciata’s, maar in 1988 na die dat 40 jarig huwelijksfeest kwam daar een einde aan.
Op de vergadering werd afgesproken dat er een herinnering boek werd gemaakt, iedereen had daar vrij hand in, alleen bij mij meende ze te moeten zeggen wat ik moest doen, alsof ik een debiel was, die aangestuurd moest worden. Ik had mijn eigen ideeën en die deelde ik niet alleen mee, maar voerde die ook uit. Ik ging naar mijn Pete-oom en haalde daar de negatieven waar mijn familie op stond en deed ze zelf ontwikkelen. Foto’s zijn vaak uitsneden, maar ik deed de originele foto ontwikkelen en dat was vaak heel verrassend. Buiten de foto’s, maakte ik het boekje van die dag en de uitnodigingen voor het familie feest 1 week later dan ons feest.
Maar er was wat gebeurd na die vergadering met Kerstmis, voor mijn vader en moeder onverwacht, voor mij niet. De relatie van Frans en Cecilia liep niet goed, dat was te merken en te zien. Frans wilde kinderen, maar Cecilia vond haar carrière belangrijker, op de verjaardag van mijn moeder, sloten Magda en ik al weddenschappen af, hoelang de relatie nog zou duren.
Op nieuwjaarsdag belde me moeder me op, Vince, er is wat ergs gebeurd, is er wat met d’r pap, dat zou best gekund hebben, want mijn vader ging elke dag fietsen en je weet maar nooit. Nee dat dat was het niet, het hoge woord kwam er uit Frans was weg bij Cecilia, het tijdstip verwonderde me wel, want met oudejaarsavond waren ze nog allebei bij ons thuis en hebben we nog geklonken op een gelukkig nieuw jaar. Ik vond het heel jammer, want Frans was de enige die me behandelde als een volwaardig mens, we hadden dezelfde interessen, hij had een MG TC en ik was al eens met hem naar Engeland gegaan om onderdelen voor zijn MG te halen met mijn Renault 12.
Cecilia liep daarna alleen nog maar als een zombie rond. Ik wist wel hoe je je kon voelen als iemand een relatie uitmaakte, ik had hetzelfde gehad 2 jaar eerder. Cecilia zocht hulp en niemand wilde haar helpen, want ze lag niet goed bij niemand, om haar dominante heersende gedrag. Ik wilde eerst ook niet, maar mijn moeder vroeg of ik dan toch wilde helpen en ik deed het. Als enige.
Het werd me door de anderen niet in dank afgenomen, dat bleek nog op het familie feestje.
Het familie feestje was ergens op de Veluwe. Daar hadden ze een huisje gehuurd. Bij de eerste avond, waar ik n.b. de aardappelen geschild had, kreeg ik zelf niks te eten, men verweet mij dat ik Cecilia hielp, nou dat was geen probleem, want koken kon ik zelf ook, daar had ik hun niet voor nodig. De feestdag begon met een mis en als die katholieke rituelen van een familie die verre van het begrip naastenliefde af was. Een gezin vol haat gevoelens, de manier hoe we waren opgevoed faalde helemaal en werd hier op dat feest nog eens duidelijk. De concurrentie strijd die we van kinds af aan hadden mee gekregen kwam tot volle ontplooiing, oog om oog tand om tand, ik moet er nog steeds van kotsen.
Toen ik nog thuis woonde heb ik vaak moeten bemiddelen tussen die voortdurende ruziënde zussen, maar ze leerde er niks van, concurrentie was ons met de paplepel ingegeven , begonnen met die behendigheidsspelletje om langer te mogen opblijven. Nu wierp het zijn vruchten af, bittere vruchten.
Het ‘s middags werd het boek overhandigd. 80% was van mij, het was een fotoboek geworden. Toen ik het in handen kreeg en ik keer naar de samenstellers, stond ik er niet bij. Ik ging door de grond, maar liet niks merken. Toen we na de feestdagen weer thuis waren heb ik mijn ouders gevraagd wat zij daar van vonden, het interesseerde hun niet. Ik had niks meer te zoeken in deze familie het was de tweede keer dat ik gezegd kreeg sodemieter op je hoort er niet bij.
Toen ik een Apple II kloon had gekocht in 1983, had ik natuurlijk software nodig, Cecilia had die software. Maar ik kreeg hem niet, nee zei ze dan er zit copyright op, als je software nodig hebt moet je hem zelf maar kopen. Via Frans kreeg ik dan toch meestal de software. Het zal in 85 geweest zijn, ik woonde al op mijn flat. Het zondags ging ik meestal naar huis. Cecilia die in Voerendaal woonde was er dan ook meestal. Op een dag zegt ze, heb je dat tuinboek nog, waar die zaaikalender in staat, ik zeg ja. Die heb ik nog. Kan ik die kopiëren, waarop ik zei, nee Cecilia dat gaat niet, want daar zit copyright op en als je die zaaikalender wilt hebben, moet je het boek zelf kopen.
Mijn ouders zouden in 1988, 40 jaar getrouwd zijn. Er werd afgesproken dat met de kerstmis 1987 een vergadering belegd zou worden, bij Cecilia thuis in Voerendaal. Ik zal even vertellen hoe mijn familie in elkaar zit.
Mijn oudste zus is Magda, die is getrouwd met Ben Savelsbergh en hadden 2 kinderen Micha en Naomi. Ben is een jongen die komt uit een gezin van 6 jongens ook van Terwinselen en woonde ongeveer schuin achter ons.
Daarna komt Cecilia getrouwd met Frans Maurer, Frans was oorspronkelijk van Heerlen, maar de ouders woonde in Maastricht. Gescheiden in januari 1988, niet van de wet, maar toen ging Frans bij haar weg.
Dan kom ik.
Daarna Veronika, die is getrouwd Jan Peil en hadden 1 kind, dat geestelijk gehandicapt is, omdat het bij de geboorte een tijdje te weinig zuurstof had.
Daarna kwam Liduina, die op dat moment een relatie had met Fred Lataster. Maar omdat Liduina via KI zich had laten bevruchten, verbrak hij de relatie, nadat de tweeling geboren was op 29-11-1989
Daarna komt Ignace die getrouwd is met Reintjes van der Weerde een weeskind uit Groningen. Die op dat moment 2 kinderen had Tim en Anne.
Dan Felicitas die een relatie heeft met Eric Jutte die uit Vught kwam, toen nog geen kinderen, maar het zouden er 3 worden, gescheiden in 2000
De meeste hadden universiteit af. De aanhang sowieso. Van ons kinderen had Magda, ik en Liduina een HBO opleiding Veronika zat een beetje tussen HBO en Universiteit in en de rest had universiteit
Je daar tussen staande te houden, was een hele opgave voor mij, zeker omdat men er nog altijd van uitging dat ik maar LTS had. Het eerste monteur diploma en mijn leraar Wis- en Natuurkunde, hadden ze nooit erkend. Ik denk wel dat daar mijn vechtlust vandaan komt om niet over me heen te laten lopen.
Maar goed. Iedereen mocht een voorstel doen, bij mijn voorstel werd ik zoals altijd belachelijk gemaakt. Ik had per toeval mijn camera aan het mee lopen, omdat ik daar wat mee zat te spelen, het smadelijk lachen was nog net te horen. Achteraf bleek dat de hele bij eenkomst een grote schijnvertoning was. De afdeling Nijmegen had al alles geregeld. Och dat moet ik. Nog vertellen.
Magda woonde in 1988 in Schiedam, Cecilia in Voerendaal, Ik woonde in Bleijerheide Kerkrade, Veronika in Grave, Liduina woonde in Grave en Feliciatas in Heumen. Deze 3 hadden allemaal in Nijmegen gestudeerd en sliepen als kind op 1 kamer, dus die hadden een hechte band met elkaar.
Ignace woonde in Groningen, ik had hem ooit vanuit Tilburg waar hij het kandidaats econometrie had gehaald, naar Zwaag West Einde verhuist, want hij filosofie ging studeren in Groningen. Op de universiteit leerde hij Reintje kennen die pedagogie studeerde. Ignace was de slimste thuis, hij was met de helm geboren en mijn vader had de geboorte gedaan, dus hij was ook het lievelingetje van mijn vader. Ignace trad in de voetsporen van mijn vader en ging spelen bij de fanfare. In de jaren 60 was daar ook het geld voor in mijn tijd niet. Ignace haalde het atheneum met een 9 gemiddeld, zonder te leren, mijn moeder stuurde hem altijd naar boven, naar zijn kamer, om te gaan leren en dan speelde hij een half uurtje op zijn bugel en ging vervolgens weer naar beneden, waar mijn moeder vroeg; en heb je geleerd, ja zei hij dan, terwijl hij niks had uitgevoerd. Dat brak hem op toen hij naar de universiteit in Tilburg ging, hij was niet gewent om te leren, met moeite haalde hij zijn kandidaats en ging naar Groningen, waar hij pas op zijn negenentwintigste zijn diploma filosofie haalde. Hij vond een baan op een christelijke school waar hij maatschappij leer en economie gaf. Bij de 2 kinderen is nog 1 kind bij gekomen, Stijn.
Ignace was het tegenovergestelde van mij. In denken en doen. Nu begrijp ik dat beter, want ik ben geen man, hij wel. In die tijd kon ik het beste overweg met mijn jongste zus Feliciata’s, maar in 1988 na die dat 40 jarig huwelijksfeest kwam daar een einde aan.
Op de vergadering werd afgesproken dat er een herinnering boek werd gemaakt, iedereen had daar vrij hand in, alleen bij mij meende ze te moeten zeggen wat ik moest doen, alsof ik een debiel was, die aangestuurd moest worden. Ik had mijn eigen ideeën en die deelde ik niet alleen mee, maar voerde die ook uit. Ik ging naar mijn Pete-oom en haalde daar de negatieven waar mijn familie op stond en deed ze zelf ontwikkelen. Foto’s zijn vaak uitsneden, maar ik deed de originele foto ontwikkelen en dat was vaak heel verrassend. Buiten de foto’s, maakte ik het boekje van die dag en de uitnodigingen voor het familie feest 1 week later dan ons feest.
Maar er was wat gebeurd na die vergadering met Kerstmis, voor mijn vader en moeder onverwacht, voor mij niet. De relatie van Frans en Cecilia liep niet goed, dat was te merken en te zien. Frans wilde kinderen, maar Cecilia vond haar carrière belangrijker, op de verjaardag van mijn moeder, sloten Magda en ik al weddenschappen af, hoelang de relatie nog zou duren.
Op nieuwjaarsdag belde me moeder me op, Vince, er is wat ergs gebeurd, is er wat met d’r pap, dat zou best gekund hebben, want mijn vader ging elke dag fietsen en je weet maar nooit. Nee dat dat was het niet, het hoge woord kwam er uit Frans was weg bij Cecilia, het tijdstip verwonderde me wel, want met oudejaarsavond waren ze nog allebei bij ons thuis en hebben we nog geklonken op een gelukkig nieuw jaar. Ik vond het heel jammer, want Frans was de enige die me behandelde als een volwaardig mens, we hadden dezelfde interessen, hij had een MG TC en ik was al eens met hem naar Engeland gegaan om onderdelen voor zijn MG te halen met mijn Renault 12.
Cecilia liep daarna alleen nog maar als een zombie rond. Ik wist wel hoe je je kon voelen als iemand een relatie uitmaakte, ik had hetzelfde gehad 2 jaar eerder. Cecilia zocht hulp en niemand wilde haar helpen, want ze lag niet goed bij niemand, om haar dominante heersende gedrag. Ik wilde eerst ook niet, maar mijn moeder vroeg of ik dan toch wilde helpen en ik deed het. Als enige.
Het werd me door de anderen niet in dank afgenomen, dat bleek nog op het familie feestje.
Het familie feestje was ergens op de Veluwe. Daar hadden ze een huisje gehuurd. Bij de eerste avond, waar ik n.b. de aardappelen geschild had, kreeg ik zelf niks te eten, men verweet mij dat ik Cecilia hielp, nou dat was geen probleem, want koken kon ik zelf ook, daar had ik hun niet voor nodig. De feestdag begon met een mis en als die katholieke rituelen van een familie die verre van het begrip naastenliefde af was. Een gezin vol haat gevoelens, de manier hoe we waren opgevoed faalde helemaal en werd hier op dat feest nog eens duidelijk. De concurrentie strijd die we van kinds af aan hadden mee gekregen kwam tot volle ontplooiing, oog om oog tand om tand, ik moet er nog steeds van kotsen.
Toen ik nog thuis woonde heb ik vaak moeten bemiddelen tussen die voortdurende ruziënde zussen, maar ze leerde er niks van, concurrentie was ons met de paplepel ingegeven , begonnen met die behendigheidsspelletje om langer te mogen opblijven. Nu wierp het zijn vruchten af, bittere vruchten.
Het ‘s middags werd het boek overhandigd. 80% was van mij, het was een fotoboek geworden. Toen ik het in handen kreeg en ik keer naar de samenstellers, stond ik er niet bij. Ik ging door de grond, maar liet niks merken. Toen we na de feestdagen weer thuis waren heb ik mijn ouders gevraagd wat zij daar van vonden, het interesseerde hun niet. Ik had niks meer te zoeken in deze familie het was de tweede keer dat ik gezegd kreeg sodemieter op je hoort er niet bij.
Toen ik een Apple II kloon had gekocht in 1983, had ik natuurlijk software nodig, Cecilia had die software. Maar ik kreeg hem niet, nee zei ze dan er zit copyright op, als je software nodig hebt moet je hem zelf maar kopen. Via Frans kreeg ik dan toch meestal de software. Het zal in 85 geweest zijn, ik woonde al op mijn flat. Het zondags ging ik meestal naar huis. Cecilia die in Voerendaal woonde was er dan ook meestal. Op een dag zegt ze, heb je dat tuinboek nog, waar die zaaikalender in staat, ik zeg ja. Die heb ik nog. Kan ik die kopiëren, waarop ik zei, nee Cecilia dat gaat niet, want daar zit copyright op en als je die zaaikalender wilt hebben, moet je het boek zelf kopen.
Oei, op dat antwoord had ze niet gerekend. Ik had haar met haar eigen woorden om de oren geslagen, dat viel niet goed. Cecilia was een heerser. Ze leek het meeste op haar Pete Tante en dat was de moeder van mijn vader. Het heeft me vaak verwondert hoe we op onze peter en meter leken, maar als je het bekijkt in onze jeugd van een nog TV-loze wereld, waren de Peter en Meter onze helden.
Cecilia liep naar de voorkamer waar mijn vader zoals altijd naar de sport zat te kijken keerde weer terug en zei tegen me, dat ik beter kon opsodemieter, want iedereen vond dat ik niks meer te zoeken had in het gezin Crutzen, zeker niet nadat ik verhuisd was en mijn ouders in de steek had gelaten. Mijn moeder die aan tafel zat kreeg het mee en deed niets, je kreeg de indruk dat ze het er mee eens was. Ik ben het huis uitgegaan en ik ben een lange tijd niet meer thuis gekomen. Ik weet niet meer waarom ik dan toch maar weer eens besloot om nog eens terug te gaan. Ze hadden zelf in die periode ook niks meer van zich laten horen. Toen ik dus weer eens thuis kwam vroeg mijn vader waarom ik me zolang niet meer had laten zien, ik vertelde het verhaal, hij wist van niks, hij schold zijn vrouw uit, omdat hij diverse keren gevraagd had waarom ik niet meer kwam en zij altijd zei dat weet ik niet. Ze wist het maar al te goed, want ze zat er naast toen het gebeurde. Pap zei ik je had me ook in die tijd mij kunnen vragen, dan had ik je het antwoord gegeven, wat ik je nu geef. Hij was stil hij zei niks meer.
K.I.K.
In 1989 was er het WMC in Kerkrade. Het eerste WMC was 03-08-1951 de dag dat ik geboren ben. Mijn vader hebben ze moeten halen van het feestterrein, want het WMC werd georganiseerd toen door de fanfare en harmonieën van Kerkrade en mijn vader speelde in de fanfare St.Callistus van Terwinselen. Ik zeg nu wel eens hij heeft het me nooit vergeven.
Bij dit WMC in 1989 hadden ze kunstenaars uitgenodigd om een tentoonstelling te houden in het klooster van Rolduc. Frans Savelsbergh was een van de kunstenaars. via zijn broer Ben, wist hij dat ik een videocamera had en hij vroeg me of ik een film kon maken van de tentoonstelling.
Daar had ik wel oren na. Ik volgde alles het de vergaderingen het onderhoud wat ze hadden met de pers, de opbouw van de tentoonstelling , de opening van de tentoonstelling, tijdens het WMC hielden ze ook nog overal performances die ik dus ook overal filmde. Het was een leuke tijd. Met Frans heb ik ook nog geëxperimenteerd met het maken van video opnamen in een school die op slopen stond, om er een film van te maken, maar zover is het nooit gekomen. De kunstenaar had te weinig tijd. Toen ik er een film van gemaakt had en die presenteerde, kreeg ik applaus, dat was de eerste keer in mijn leven dat ik applaus kreeg, maar ook de allereerste keer dat ik een bedankje en een compliment kreeg. Ik was met emoties overmand en moest huilen. Het maakte wat in me los.
Ik ben nog een tijdje gebleven bij KIK, heb nog veel filmpjes gemaakt van andere tentoonstellingen, foto’s enz. Het leidde ook tot het maken van een film over een 50 jarig huwelijksfeest.
50 Jarig huwelijks feest.
Frans Savelsbergh kwam naar me toe of ik een film kon maken van de feestelijkheden van de 50 jarige bruiloft van zijn ouders.
Het gezin Savelsbergh bestond dhr. en mevr. Savelsbergh hij was elektricien geweest op de staatsmijn Wilhelmina.
Pé getrouwd en had 1 kind. Zij woonden in Heel
John ook getrouwd had 2 kinderen en woonde in Simpelveld.
Frans getrouwd en had 3 kinderen en woonden tegenover John.
Ben, getrouwd met mijn oudste zus en had 2 kinderen en woonde in Schiedam
Hub, was getrouwd, maar had geen kinderen woonde in Kerkrade
Geert, de jongste, was getrouwd en had geen kinderen woonde in Amsterdam
De meeste kende ik ook in een ander verband. Ik had ooit meegeholpen bij het bouwen van het huis van John, ook had John een gedeelte van onze keuken gemaakt, waar ik hem bij assisteerde.
Frans was een kunstenaar van KIK, Ben was mijn schoonbroer en voor Hub maakte ik de auto trouwens voor Ben ook. Voor de ouders had ik ooit de keuken in een andere kleur gespoten.
Het was een totaal ander gezin als bij ons. Als die 6 jongens bij elkaar waren, dan kreeg je een dag om, dan had je het ‘s avonds buikpijn van het lachen. Natuurlijk gaven ze elkaar ook steken onder water, maar dan op een leuke manier.
Ik filmde die dag alles. Reisde met een van hun mee, want men ging van Terwinselen naar Heel en dan naar Arcen en we zijn nog ergens naar de kerk gegaan zoals goeie katholieken, dat betaamd. Het eindigde in Simpelveld. Bij John in huis, waar een buffet aangericht was.
Heb buiten het filmen ook nog een paar foto’s gemaakt.
Toen moest er de film komen. Mijn idee was, om doormiddel van foto’s van iedereen van toen ze klein waren tot op dat moment van iedereen een soort levensgeschiedenis te maken. Op een dusdanige manier te laten zien dat het leven een vorm van een terugkerende herhaling is en dat dit bijna bij iedereen hetzelfde is.
In de huidige tijd is dat een makkie, alhoewel het toch veel werk is, maar in die tijd was dit beslist niet het geval, buiten het feit dat ik van iedereen foto’s moest hebben, dat was al een karwei, moest van elke foto een videobeeld genaakt worden van enkele seconden. Daarna monteren de muziek er onder en dan nog de opnames uitzoeken en deze monteren. Dat was werk waar ik zeker 2 weken mee bezig was, want ik deed natuurlijk ook nog andere dingen. Micha zou de aftiteling maken op zijn Atari. Ik heb de video begin van deze eeuw nog eens nabewerkt en ik heb toen een eigen aftiteling gebruikt.
Op een zaterdag, ik was voor de deur de Renault estafette van Maria S aan het repareren, daar moest ik de koppeling van vernieuwen. Motor uitbouwen nieuwe koppeling er in en dan motor weer inbouwen, daar was ik wel een dag mee bezig, maar ik had zelf een Renault estafette gehad, dus ik wist wat ik moest doen en hoeveel werk het was. Die dag zou Magda ook komen en tegen 11.00 uur kwamen ze binnendruppelen vanuit Schiedam. De film was inmiddels klaar.
Ik had met Frans afgesproken dat ik 150 gulden zo kreeg en dat de film 25 gulden per band zou gaan kosten, bij 6 kinderen had ik dan toch nog bijna 100 euro extra 250 gulden was de prijs die ik me gevraagd had oorspronkelijk, maar omdat ze nog maar 150 gulden in kas hadden, had ik dat dan zo geregeld. Hij had dit ook aan zijn broers doorgegeven, dus iedereen was het daar mee eens. Ik zei tegen mijn zus ik, de film klaar, ik had een kopie in mijn handen en ging er vanuit dat ik gewoon 25 gulden kreeg, zoals afgesproken met Frans. Nou zegt ze meer als een tientje geef ik je niet. Meer is hij me niet waard. Nou zeg ik dan krijg je hem niet en dan krijgt niemand hem. Ik heb me omgedraaid de film weer naar mijn kamer gebracht en verder gegaan met de Renault estafette. Die ik uiteraard af had het ‘s middags tegen een uur of 4. Ik belde Maria op en zeg dat ze de auto kon komen halen, wat krijg je van me vroeg ze aan de telefoon, ik zeg 450 gulden inclusie materiaal. Nu kostte dat materiaal haar een 250 gulden, maar dat kostte het mij niet, want ik kreeg bij het onderdelenmagazijn van Kerres altijd flinke korting. Dat was dan soms 40%. Dus in werkelijkheid had ik dan toch 300 gulden verdiend. Maria kwam de auto halen, en duwde me 750 gulden in de handen,
Cecilia liep naar de voorkamer waar mijn vader zoals altijd naar de sport zat te kijken keerde weer terug en zei tegen me, dat ik beter kon opsodemieter, want iedereen vond dat ik niks meer te zoeken had in het gezin Crutzen, zeker niet nadat ik verhuisd was en mijn ouders in de steek had gelaten. Mijn moeder die aan tafel zat kreeg het mee en deed niets, je kreeg de indruk dat ze het er mee eens was. Ik ben het huis uitgegaan en ik ben een lange tijd niet meer thuis gekomen. Ik weet niet meer waarom ik dan toch maar weer eens besloot om nog eens terug te gaan. Ze hadden zelf in die periode ook niks meer van zich laten horen. Toen ik dus weer eens thuis kwam vroeg mijn vader waarom ik me zolang niet meer had laten zien, ik vertelde het verhaal, hij wist van niks, hij schold zijn vrouw uit, omdat hij diverse keren gevraagd had waarom ik niet meer kwam en zij altijd zei dat weet ik niet. Ze wist het maar al te goed, want ze zat er naast toen het gebeurde. Pap zei ik je had me ook in die tijd mij kunnen vragen, dan had ik je het antwoord gegeven, wat ik je nu geef. Hij was stil hij zei niks meer.
K.I.K.
In 1989 was er het WMC in Kerkrade. Het eerste WMC was 03-08-1951 de dag dat ik geboren ben. Mijn vader hebben ze moeten halen van het feestterrein, want het WMC werd georganiseerd toen door de fanfare en harmonieën van Kerkrade en mijn vader speelde in de fanfare St.Callistus van Terwinselen. Ik zeg nu wel eens hij heeft het me nooit vergeven.
Bij dit WMC in 1989 hadden ze kunstenaars uitgenodigd om een tentoonstelling te houden in het klooster van Rolduc. Frans Savelsbergh was een van de kunstenaars. via zijn broer Ben, wist hij dat ik een videocamera had en hij vroeg me of ik een film kon maken van de tentoonstelling.
Daar had ik wel oren na. Ik volgde alles het de vergaderingen het onderhoud wat ze hadden met de pers, de opbouw van de tentoonstelling , de opening van de tentoonstelling, tijdens het WMC hielden ze ook nog overal performances die ik dus ook overal filmde. Het was een leuke tijd. Met Frans heb ik ook nog geëxperimenteerd met het maken van video opnamen in een school die op slopen stond, om er een film van te maken, maar zover is het nooit gekomen. De kunstenaar had te weinig tijd. Toen ik er een film van gemaakt had en die presenteerde, kreeg ik applaus, dat was de eerste keer in mijn leven dat ik applaus kreeg, maar ook de allereerste keer dat ik een bedankje en een compliment kreeg. Ik was met emoties overmand en moest huilen. Het maakte wat in me los.
Ik ben nog een tijdje gebleven bij KIK, heb nog veel filmpjes gemaakt van andere tentoonstellingen, foto’s enz. Het leidde ook tot het maken van een film over een 50 jarig huwelijksfeest.
50 Jarig huwelijks feest.
Frans Savelsbergh kwam naar me toe of ik een film kon maken van de feestelijkheden van de 50 jarige bruiloft van zijn ouders.
Het gezin Savelsbergh bestond dhr. en mevr. Savelsbergh hij was elektricien geweest op de staatsmijn Wilhelmina.
Pé getrouwd en had 1 kind. Zij woonden in Heel
John ook getrouwd had 2 kinderen en woonde in Simpelveld.
Frans getrouwd en had 3 kinderen en woonden tegenover John.
Ben, getrouwd met mijn oudste zus en had 2 kinderen en woonde in Schiedam
Hub, was getrouwd, maar had geen kinderen woonde in Kerkrade
Geert, de jongste, was getrouwd en had geen kinderen woonde in Amsterdam
De meeste kende ik ook in een ander verband. Ik had ooit meegeholpen bij het bouwen van het huis van John, ook had John een gedeelte van onze keuken gemaakt, waar ik hem bij assisteerde.
Frans was een kunstenaar van KIK, Ben was mijn schoonbroer en voor Hub maakte ik de auto trouwens voor Ben ook. Voor de ouders had ik ooit de keuken in een andere kleur gespoten.
Het was een totaal ander gezin als bij ons. Als die 6 jongens bij elkaar waren, dan kreeg je een dag om, dan had je het ‘s avonds buikpijn van het lachen. Natuurlijk gaven ze elkaar ook steken onder water, maar dan op een leuke manier.
Ik filmde die dag alles. Reisde met een van hun mee, want men ging van Terwinselen naar Heel en dan naar Arcen en we zijn nog ergens naar de kerk gegaan zoals goeie katholieken, dat betaamd. Het eindigde in Simpelveld. Bij John in huis, waar een buffet aangericht was.
Heb buiten het filmen ook nog een paar foto’s gemaakt.
Toen moest er de film komen. Mijn idee was, om doormiddel van foto’s van iedereen van toen ze klein waren tot op dat moment van iedereen een soort levensgeschiedenis te maken. Op een dusdanige manier te laten zien dat het leven een vorm van een terugkerende herhaling is en dat dit bijna bij iedereen hetzelfde is.
In de huidige tijd is dat een makkie, alhoewel het toch veel werk is, maar in die tijd was dit beslist niet het geval, buiten het feit dat ik van iedereen foto’s moest hebben, dat was al een karwei, moest van elke foto een videobeeld genaakt worden van enkele seconden. Daarna monteren de muziek er onder en dan nog de opnames uitzoeken en deze monteren. Dat was werk waar ik zeker 2 weken mee bezig was, want ik deed natuurlijk ook nog andere dingen. Micha zou de aftiteling maken op zijn Atari. Ik heb de video begin van deze eeuw nog eens nabewerkt en ik heb toen een eigen aftiteling gebruikt.
Op een zaterdag, ik was voor de deur de Renault estafette van Maria S aan het repareren, daar moest ik de koppeling van vernieuwen. Motor uitbouwen nieuwe koppeling er in en dan motor weer inbouwen, daar was ik wel een dag mee bezig, maar ik had zelf een Renault estafette gehad, dus ik wist wat ik moest doen en hoeveel werk het was. Die dag zou Magda ook komen en tegen 11.00 uur kwamen ze binnendruppelen vanuit Schiedam. De film was inmiddels klaar.
Ik had met Frans afgesproken dat ik 150 gulden zo kreeg en dat de film 25 gulden per band zou gaan kosten, bij 6 kinderen had ik dan toch nog bijna 100 euro extra 250 gulden was de prijs die ik me gevraagd had oorspronkelijk, maar omdat ze nog maar 150 gulden in kas hadden, had ik dat dan zo geregeld. Hij had dit ook aan zijn broers doorgegeven, dus iedereen was het daar mee eens. Ik zei tegen mijn zus ik, de film klaar, ik had een kopie in mijn handen en ging er vanuit dat ik gewoon 25 gulden kreeg, zoals afgesproken met Frans. Nou zegt ze meer als een tientje geef ik je niet. Meer is hij me niet waard. Nou zeg ik dan krijg je hem niet en dan krijgt niemand hem. Ik heb me omgedraaid de film weer naar mijn kamer gebracht en verder gegaan met de Renault estafette. Die ik uiteraard af had het ‘s middags tegen een uur of 4. Ik belde Maria op en zeg dat ze de auto kon komen halen, wat krijg je van me vroeg ze aan de telefoon, ik zeg 450 gulden inclusie materiaal. Nu kostte dat materiaal haar een 250 gulden, maar dat kostte het mij niet, want ik kreeg bij het onderdelenmagazijn van Kerres altijd flinke korting. Dat was dan soms 40%. Dus in werkelijkheid had ik dan toch 300 gulden verdiend. Maria kwam de auto halen, en duwde me 750 gulden in de handen,
Maria dat is te veel zeg ik nog, nee zegt ze, voor dat werk wat je er aan gedaan hebt is dat niet te veel in de garage was ik meer kwijt geweest, ik vind het dat waard en dan krijg je dat ook. Wat een tegenstelling die dag. De een waardeerde mijn werk totaal niet En dat werk was veel moeilijker dan het maken van die koppelingsplaat dat routine voor me was . Dit incident zei alles, hoe ik in dat gezin behandelt werd en uitgebuit werd. Ik kapte definitief met mijn broer en zussen.
Vriendinnen.
Nog steeds had ik altijd meer vriendinnen dan vrienden.
Sybille, mijn buurvrouw, eigenlijk ook weer niet er zat nog een woning tussen op de galerij, die wilde meer dat merkte ik aan het feit dat ze altijd mijn knie in plaats van de pook vastpakte als ik naast haar in de auto zat, maar dat wilde ik niet, dus pakte ik de hand op en legde hem weer terug op de pook.
Schuin Boven mij woonde Anjes S, zij was de dochter an Sybille, ging ik ook mee om, heb nog een tekening van haar ooit gekregen en heb die ook nog ophangen.
In dezelfde flat maar dan 4 woningen verder woonde Alice, die zat in de buurtraad, waar ik ook in zat en daar kenden we elkaar van, omdat ik secretaris en zij de kas beheerde kwam ik regelmatig bij haar over de vloer en met haar heb ik nog steeds contact. Alice had een relatie met Mark, ik moet zeggen had, sinds kort zijn ze uit elkaar. In 1996 wordt Loes geboren, door een fout van de artsen komt dat kind zonder zuurstof te zitten en loopt hersenschade op. Ze kon niet met haar man praten en heeft uren met mij aan de telefoon gehangen om het een beetje verwerkt te krijgen, bij mij vond ze dat geduld en dat luisterend oor. Als ik er over nadenk over al die relaties die ik gehad heb zijn er maar enkelen op seks uitgelopen, niet omdat ik het wilde, maar omdat zij het wilde, ben ik er steeds meer van overtuigd dat ik wel kon praten met die vrouwen, omdat ik als vrouw me kon verplaatsen in dat wat zij voelde.
Lisette, dat is toch nog een apart verhaal. Lisette kende ik van de AMBI-modules en zoals ik al vertelt had, scheiden onze wegen zich in 1987, omdat ze trouwde en niet meer verder ging met de cursus.
In 1989 gaat de telefoon op de meubelbeurs, ik had samen met Cor winkeldienst, ik herkende meteen de stem dus stelde me niet voor, hier met mevr. Dodemont, zegt ze, heeft u ook bedden of slaapkamers, ik zeg ja die hebben we en noemde haar de de bedden op die we hadden, U moet langs komen om ze te zien. Maar voordat u ophangt mevr. Lisette vind ik het toch jammer dat je mijn stem niet herkent hebt en zoals je hoort ik de jouwe wel. Het was even stil, wie ben je dan, ik zeg Vincent en toen begon het langzaam te dagen. Ik kom langs dan kletsen we verder zegt ze, is goed zeg ik. Nou een kwartier daarna was ze in de winkel, ze woonde nu in Simpelveld op kamers, ze was gescheiden, Paul, haar ex, was dan toch niet de ware, ze kocht een antieke slaapkamer, van kersenhout. Met alles erbij, nachtkastjes, wastafel enz. Bij ons voor een habbekrats, want wij hoefde geen winst te maken en wij hielpen graag mensen in nood.
Cor en ik brachten de slaapkamer naar haar kamer in Simpelveld. Het flatje wat ze had was groter dan de van mij. Nog wat gekletst, Cor stelde voor het bed meteen uit te proberen, maar ik hield me afzijdig. Toen alles klaar was vertrokken we, want het was toch al wat laat geworden en ik had nog niks gegeten. Ze zei nog tegen me, als je zin hebt, wip eens een keer binnen, och zeg ik als ik in de buurt ben, zal ik dat doen, maar ik was eigenlijk nooit in de buurt.
In de weekenden ging ik altijd fietsen met de renfiets, het verstand op nul en dan door het Limburgse land, niet in de winter, maar als het voorjaar de temperatuur boven de 10 graden kwam begon het te kriebelen en ging ik mijn conditie opbouwen om uiteindelijk 90 km per keer te fietsen. Ik reed dan een 180 km elk weekend. Overigens doe ik dat nog altijd, alleen geen 90 km meer.
Een week of wat na het brengen van het bed besloot ik om even een omweg via Simpelveld te maken en bij haar een kopje thee te gaan drinken, tenminste als ze thuis was. Ik had dat nu eenmaal beloofd en dan was ik er ten minste geweest en had ik mijn belofte ingelost.
Ik belde aan en ze vond het geweldig dat ik kwam, ik kon goed met haar overweg, Lisette was niet wat je zei de schoonheid van het dorp, ze was veel kleiner dan ik was hoogsten 1,60 meter als het niet kleiner was, een beetje gezet, maar daar had ik nooit moeite mee, dat was iedereen bij ons thuis. Ze werkte overdag, bij de Vaalser textiel. Dat was ook toevallig zei ik nog, want daar heb ik de auto’s voor gerepareerd in de tijd dat ik bij Kerres werkte en de chauffeur van de grote Renault bus, wilde alleen maar mij, als monteur, niemand anders mocht de bus maken. Toen ik van Garage wisselde naar garage Bogaard deed hij dat ook.
Zo kletste we nog wat over de cursus en heb je nog wat gehoord van die en hoe zou het met die zijn je weet wel vrouwen onder elkaar roddelen graag.
Ik stapte weer eens op en zei in het afscheid nemen, as je in de buurt bent dan zie ik je wel eens komen. Ze hield me tegen en gaf me een tongkus, wow dacht ik, dat is lang geleden. En ik deed hetzelfde, wat wil je.
Nu had ik gedacht die zie je nog wel eens, maar de dag erna stond ze al bij mij aan de deur en voor ik er erg in had lagen we al te vrijen in bed. Soms vroeg ze aan mij wat doe je dan nu en dan schrok ik uit een soort trance en zei dan in mijn gedachte, waar ben je mee bezig je heb een lul geen kut, is me diverse keren gebeurd. Ik wist niet wat ik daar mee aan moest. Lisette bleef 3 weken en toen merkte ik aan me zelf dat het ik zo niet verder kon er moest wat veranderen.
Ik had al die tijd alleen geleefd en nu plotseling uit het niets woonde ik samen, onvoorbereid, ze was dan wel niet thuis overdag, maar ik ook niet, ik had ook zo mijn bezigheden. Winkeldienst, meubels op halen, af en toe vroeg Lei me of ik een auto voor hem kon maken enz.
Maar ze verwachte wel dat elke avond het eten op de tafel stond, met afwassen hielp ze dan wel weer. Tv keken we nauwelijks ze hield van seks en ik raakte steeds meer uit mijn evenwicht en raakte ook langzaam oververmoeid.
Ik stelde voor om eens een keer de rollen om te draaien , dus dat we eens een tijdje naar haar flat gingen en eens af en toe een beetje rust van een paar dagje er tussen zou ik ook wel willen, hou je dan niet van mij kwam het dan, natuurlijk wel maar ik ben dit leven niet gewend en ik wil het langzaam opbouwen als, dat mogelijk is. Maar ze wilde niet veranderen, na paar avonden er over gediscussieerd te hebben alles tegen elkaar afwegende zei ik tegen haar, sorry Lisette hoe erg ik het ook vind ik moet er een einde aan maken ik weet wat het is om overspannen te zijn en dat wil ik niet nog eens mee maken, ik moet nu voor mezelf kiezen. Ze pakte haar spullen bij elkaar en vertrok. Een paar dagen daarna woonde ze bij Cor, tot mijn eigen verbazing deed het me niks, ik was niet eens jaloers, dan ben ik ook nooit verliefd geweest, was mijn conclusie, niet wetende dat ik anders in elkaar stak. Lisette was overigens 11 jaar jonger dan ik was. Anjes ook 11 jaar, Alice 13 jaar.
Vriendinnen.
Nog steeds had ik altijd meer vriendinnen dan vrienden.
Sybille, mijn buurvrouw, eigenlijk ook weer niet er zat nog een woning tussen op de galerij, die wilde meer dat merkte ik aan het feit dat ze altijd mijn knie in plaats van de pook vastpakte als ik naast haar in de auto zat, maar dat wilde ik niet, dus pakte ik de hand op en legde hem weer terug op de pook.
Schuin Boven mij woonde Anjes S, zij was de dochter an Sybille, ging ik ook mee om, heb nog een tekening van haar ooit gekregen en heb die ook nog ophangen.
In dezelfde flat maar dan 4 woningen verder woonde Alice, die zat in de buurtraad, waar ik ook in zat en daar kenden we elkaar van, omdat ik secretaris en zij de kas beheerde kwam ik regelmatig bij haar over de vloer en met haar heb ik nog steeds contact. Alice had een relatie met Mark, ik moet zeggen had, sinds kort zijn ze uit elkaar. In 1996 wordt Loes geboren, door een fout van de artsen komt dat kind zonder zuurstof te zitten en loopt hersenschade op. Ze kon niet met haar man praten en heeft uren met mij aan de telefoon gehangen om het een beetje verwerkt te krijgen, bij mij vond ze dat geduld en dat luisterend oor. Als ik er over nadenk over al die relaties die ik gehad heb zijn er maar enkelen op seks uitgelopen, niet omdat ik het wilde, maar omdat zij het wilde, ben ik er steeds meer van overtuigd dat ik wel kon praten met die vrouwen, omdat ik als vrouw me kon verplaatsen in dat wat zij voelde.
Lisette, dat is toch nog een apart verhaal. Lisette kende ik van de AMBI-modules en zoals ik al vertelt had, scheiden onze wegen zich in 1987, omdat ze trouwde en niet meer verder ging met de cursus.
In 1989 gaat de telefoon op de meubelbeurs, ik had samen met Cor winkeldienst, ik herkende meteen de stem dus stelde me niet voor, hier met mevr. Dodemont, zegt ze, heeft u ook bedden of slaapkamers, ik zeg ja die hebben we en noemde haar de de bedden op die we hadden, U moet langs komen om ze te zien. Maar voordat u ophangt mevr. Lisette vind ik het toch jammer dat je mijn stem niet herkent hebt en zoals je hoort ik de jouwe wel. Het was even stil, wie ben je dan, ik zeg Vincent en toen begon het langzaam te dagen. Ik kom langs dan kletsen we verder zegt ze, is goed zeg ik. Nou een kwartier daarna was ze in de winkel, ze woonde nu in Simpelveld op kamers, ze was gescheiden, Paul, haar ex, was dan toch niet de ware, ze kocht een antieke slaapkamer, van kersenhout. Met alles erbij, nachtkastjes, wastafel enz. Bij ons voor een habbekrats, want wij hoefde geen winst te maken en wij hielpen graag mensen in nood.
Cor en ik brachten de slaapkamer naar haar kamer in Simpelveld. Het flatje wat ze had was groter dan de van mij. Nog wat gekletst, Cor stelde voor het bed meteen uit te proberen, maar ik hield me afzijdig. Toen alles klaar was vertrokken we, want het was toch al wat laat geworden en ik had nog niks gegeten. Ze zei nog tegen me, als je zin hebt, wip eens een keer binnen, och zeg ik als ik in de buurt ben, zal ik dat doen, maar ik was eigenlijk nooit in de buurt.
In de weekenden ging ik altijd fietsen met de renfiets, het verstand op nul en dan door het Limburgse land, niet in de winter, maar als het voorjaar de temperatuur boven de 10 graden kwam begon het te kriebelen en ging ik mijn conditie opbouwen om uiteindelijk 90 km per keer te fietsen. Ik reed dan een 180 km elk weekend. Overigens doe ik dat nog altijd, alleen geen 90 km meer.
Een week of wat na het brengen van het bed besloot ik om even een omweg via Simpelveld te maken en bij haar een kopje thee te gaan drinken, tenminste als ze thuis was. Ik had dat nu eenmaal beloofd en dan was ik er ten minste geweest en had ik mijn belofte ingelost.
Ik belde aan en ze vond het geweldig dat ik kwam, ik kon goed met haar overweg, Lisette was niet wat je zei de schoonheid van het dorp, ze was veel kleiner dan ik was hoogsten 1,60 meter als het niet kleiner was, een beetje gezet, maar daar had ik nooit moeite mee, dat was iedereen bij ons thuis. Ze werkte overdag, bij de Vaalser textiel. Dat was ook toevallig zei ik nog, want daar heb ik de auto’s voor gerepareerd in de tijd dat ik bij Kerres werkte en de chauffeur van de grote Renault bus, wilde alleen maar mij, als monteur, niemand anders mocht de bus maken. Toen ik van Garage wisselde naar garage Bogaard deed hij dat ook.
Zo kletste we nog wat over de cursus en heb je nog wat gehoord van die en hoe zou het met die zijn je weet wel vrouwen onder elkaar roddelen graag.
Ik stapte weer eens op en zei in het afscheid nemen, as je in de buurt bent dan zie ik je wel eens komen. Ze hield me tegen en gaf me een tongkus, wow dacht ik, dat is lang geleden. En ik deed hetzelfde, wat wil je.
Nu had ik gedacht die zie je nog wel eens, maar de dag erna stond ze al bij mij aan de deur en voor ik er erg in had lagen we al te vrijen in bed. Soms vroeg ze aan mij wat doe je dan nu en dan schrok ik uit een soort trance en zei dan in mijn gedachte, waar ben je mee bezig je heb een lul geen kut, is me diverse keren gebeurd. Ik wist niet wat ik daar mee aan moest. Lisette bleef 3 weken en toen merkte ik aan me zelf dat het ik zo niet verder kon er moest wat veranderen.
Ik had al die tijd alleen geleefd en nu plotseling uit het niets woonde ik samen, onvoorbereid, ze was dan wel niet thuis overdag, maar ik ook niet, ik had ook zo mijn bezigheden. Winkeldienst, meubels op halen, af en toe vroeg Lei me of ik een auto voor hem kon maken enz.
Maar ze verwachte wel dat elke avond het eten op de tafel stond, met afwassen hielp ze dan wel weer. Tv keken we nauwelijks ze hield van seks en ik raakte steeds meer uit mijn evenwicht en raakte ook langzaam oververmoeid.
Ik stelde voor om eens een keer de rollen om te draaien , dus dat we eens een tijdje naar haar flat gingen en eens af en toe een beetje rust van een paar dagje er tussen zou ik ook wel willen, hou je dan niet van mij kwam het dan, natuurlijk wel maar ik ben dit leven niet gewend en ik wil het langzaam opbouwen als, dat mogelijk is. Maar ze wilde niet veranderen, na paar avonden er over gediscussieerd te hebben alles tegen elkaar afwegende zei ik tegen haar, sorry Lisette hoe erg ik het ook vind ik moet er een einde aan maken ik weet wat het is om overspannen te zijn en dat wil ik niet nog eens mee maken, ik moet nu voor mezelf kiezen. Ze pakte haar spullen bij elkaar en vertrok. Een paar dagen daarna woonde ze bij Cor, tot mijn eigen verbazing deed het me niks, ik was niet eens jaloers, dan ben ik ook nooit verliefd geweest, was mijn conclusie, niet wetende dat ik anders in elkaar stak. Lisette was overigens 11 jaar jonger dan ik was. Anjes ook 11 jaar, Alice 13 jaar.
Ik had al die tijd alleen geleefd en nu plotseling uit het niets woonde ik samen, onvoorbereid, ze was dan wel niet thuis overdag, maar ik ook niet, ik had ook zo mijn bezigheden. Winkeldienst, meubels op halen, af en toe vroeg Lei me of ik een auto voor hem kon maken enz.
Maar ze verwachte wel dat elke avond het eten op de tafel stond, met afwassen hielp ze dan wel weer. Tv keken we nauwelijks ze hield van seks en ik raakte steeds meer uit mijn evenwicht en raakte ook langzaam oververmoeid.
Ik stelde voor om eens een keer de rollen om te draaien , dus dat we eens een tijdje naar haar flat gingen en eens af en toe een beetje rust van een paar dagje er tussen zou ik ook wel willen, hou je dan niet van mij kwam het dan, natuurlijk wel maar ik ben dit leven niet gewend en ik wil het langzaam opbouwen als, dat mogelijk is. Maar ze wilde niet veranderen, na paar avonden er over gediscussieerd te hebben alles tegen elkaar afwegende zei ik tegen haar, sorry Lisette hoe erg ik het ook vind ik moet er een einde aan maken ik weet wat het is om overspannen te zijn en dat wil ik niet nog eens mee maken, ik moet nu voor mezelf kiezen. Ze pakte haar spullen bij elkaar en vertrok. Een paar dagen daarna woonde ze bij Cor, tot mijn eigen verbazing deed het me niks, ik was niet eens jaloers, dan ben ik ook nooit verliefd geweest, was mijn conclusie, niet wetende dat ik anders in elkaar stak. Lisette was overigens 11 jaar jonger dan ik was. Anjes ook 11 jaar, Alice 13 jaar.
Maar ze verwachte wel dat elke avond het eten op de tafel stond, met afwassen hielp ze dan wel weer. Tv keken we nauwelijks ze hield van seks en ik raakte steeds meer uit mijn evenwicht en raakte ook langzaam oververmoeid.
Ik stelde voor om eens een keer de rollen om te draaien , dus dat we eens een tijdje naar haar flat gingen en eens af en toe een beetje rust van een paar dagje er tussen zou ik ook wel willen, hou je dan niet van mij kwam het dan, natuurlijk wel maar ik ben dit leven niet gewend en ik wil het langzaam opbouwen als, dat mogelijk is. Maar ze wilde niet veranderen, na paar avonden er over gediscussieerd te hebben alles tegen elkaar afwegende zei ik tegen haar, sorry Lisette hoe erg ik het ook vind ik moet er een einde aan maken ik weet wat het is om overspannen te zijn en dat wil ik niet nog eens mee maken, ik moet nu voor mezelf kiezen. Ze pakte haar spullen bij elkaar en vertrok. Een paar dagen daarna woonde ze bij Cor, tot mijn eigen verbazing deed het me niks, ik was niet eens jaloers, dan ben ik ook nooit verliefd geweest, was mijn conclusie, niet wetende dat ik anders in elkaar stak. Lisette was overigens 11 jaar jonger dan ik was. Anjes ook 11 jaar, Alice 13 jaar.
Het stadsarchief.
Toen ik de meubelbeurs verliet, had ik binnen korte tijd werk, scheef ik eerder, dat ging zo,
Ik was Ricardo tegen gekomen in de stad, die tegen me gezegd had, als je 100% wordt afgekeurd zorg ik voor werk. Nadat ik de gecorrigeerde brief had gekregen van het ABP, maakte ik een afspraak met Ricardo.
Hij wilde mij bij het Licom onderbrengen, nu had ik dat al eens eerder geprobeerd, maar toen zei men mij, dat mijn opleiding te hoog was.
Eerst gingen we naar een bijeenkomst, daarna volgde er een sollicitatie en de uitkomst was die die ik al eerder had meegemaakt, ik was te hoog opgeleid. Daarna wilde hij me op de Welterhof onder brengen, bij de mensen die de hele dag maar een draadtje hoefde te leggen. Wat was dit, als je afgekeurd bent dan wil het toch niet zeggen dat je verstand van 130 naar 60 IQ gaat, wat was dit voor een vertoning. Nou zei die toen, dan heb ik niks voor je, nou zei ik dan, is dan pech voor jou, maar ik laat me niet afschepen, dus ik bleef op zijn kantoor zitten, hij verzocht me een paar keer om te gaan, maar ik trok me er niks van aan, hij zou werk regelen, dan moest hij het ook maar regelen vond ik, hij schoof nog wat aan mijn stoel, maar ik bleef gewoon. Dan moet ik de beveiliging roepen zei hij toen, dat doe je dan maar, maar dan gaat er een brief naar de voorzitter van het arbeidsbureau, dhr. Frederix en laat dat nu mijn neef zijn, zei ik er bij. Nu had mij die neef nog nooit geholpen, maar dat wist hij niet. Maar het was nu eenmaal zo dat Leon Frederix een volle neef van me was, mijn moeder en hem zijn moeder waren zussen.
Nu krabbelde Ricardo terug, nam de telefoon belde wat en zei vervolgens ik kan je onderbrengen op het stadsarchief via een banenpool regeling, zie je nu wel dat je werk voor me hebt. Dus ik vertrok en zei nog aan de deur, zorg dat je het regelt, want anders……, het komt wel in orde, maak je maar geen zorgen. Ik denk dat hij zich meer zorgen maakte, dan ik, bang voor zijn carrière en het werkt nu eenmaal zo in Limburg, zonder kruiwagens kom je nergens.
1 December 1991 begon ik op het stadsarchief, ik werd daar medewerker beeld en geluid. Ik moest dus films maken en alle radio-opnamen en TV-opnamen over Heerlen registeren.
Het was niet de job voor mij, wel het werk, maar de structureren van de ambtenarij kan ik niet tegen. Ik ben altijd gewend geweest eigen initiatief te nemen maar vooral communiceren met chef-monteur en of klant. Voortdurend zelf beslissingen nemen, dat is nu eenmaal noodzakelijk als je aan auto’s werkt.
Laten we eens een voorbeeld nemen.
Ere moest natuurlijk een database komen voor het registreren van de opnamen, je moest toch alles weer kunnen terugvinden op de bandjes. Ik zei tegen de baas van het stadsarchief, Dhr. Braad, wel een relationele data base, want dat is makkelijker. Hij wist toen al niet meer waar het over ging. Kun je dat dan maken vroeg hij, natuurlijk zei ik overmoedig, ik had het wel nog nooit gedaan, maar dat wist hij niet. Ik had wel de theorie onder de knie, omdat ik die AMBI-modules gedaan had, maar in de praktijk een maken, dat had ik nog nooit gedaan, maar ik ben wel altijd iemand die uitdagingen nooit uit de weg gaat.
Ik maakte een schema.
Er moest een bestand komen, waar de copyright houders in stonden met adres natuurlijk.
Een voor de bandje, band nummer, plek waar ze stonden, merk kwaliteit en soort.
Dan de fragmenten, waar staat het op de band (uren, minuten, seconden een 60 talig stelsel vergt ander reken - en programmeer methodes)
Hoofdwoorden en trefwoorden enz. enz.
Toen ik de tekening gemaakt had, liet ik hem die zien en hij keurde hem goed, dus ik ging aan de slag, hij wilde wel hebben dat ik de werking liet zien als ik klaar was. Een dag daarna had ik de database in elkaar gezet en hij werkte goed. Ik wilde een afspraak met hem maken om de werking te kunnen laten zien en dan krijg je het, het lukte maar niet, dan was er dit dan was er dat. Er gingen weken voorbij en ik kon niks registreren, ik zat maar op kaartjes te schrijven omdat ik een baas had die zich nergens aan hield. Je kreeg de indruk, dat hij bang was dat ik meer wist dan hij en dat hij dat niet duldde.
Dat bleek, op een dag moesten we met het hele personeel van het stadsarchief naar Rolduc voor een training, we kregen een opdracht waar we moesten aangeven hoe een bedrijf in elkaar moest zitten en wat de taak is van een baas of directeur of chef van een afdeling. Er waren maar 2 mensen die de opdracht goed hadden, dat was de it-man van het stadsarchief en ik. Of het aan onze achtergrond lag weet ik niet, maar uit de evaluatie bleek, dat mijn chef niet kon delegeren, hij meenden dat hij zelf ook alles moest kunnen.
Ik was maar als vast begonnen met het invoeren van de gegevens, want nog langer op papiertjes schrijven had ik geen zin meer in. Het programma waar ik mee werkte was QenA een semi-relationeel database programma, maar het ging. Het was eenvoudiger dan ik dacht.
Toen ik de meubelbeurs verliet, had ik binnen korte tijd werk, scheef ik eerder, dat ging zo,
Ik was Ricardo tegen gekomen in de stad, die tegen me gezegd had, als je 100% wordt afgekeurd zorg ik voor werk. Nadat ik de gecorrigeerde brief had gekregen van het ABP, maakte ik een afspraak met Ricardo.
Hij wilde mij bij het Licom onderbrengen, nu had ik dat al eens eerder geprobeerd, maar toen zei men mij, dat mijn opleiding te hoog was.
Eerst gingen we naar een bijeenkomst, daarna volgde er een sollicitatie en de uitkomst was die die ik al eerder had meegemaakt, ik was te hoog opgeleid. Daarna wilde hij me op de Welterhof onder brengen, bij de mensen die de hele dag maar een draadtje hoefde te leggen. Wat was dit, als je afgekeurd bent dan wil het toch niet zeggen dat je verstand van 130 naar 60 IQ gaat, wat was dit voor een vertoning. Nou zei die toen, dan heb ik niks voor je, nou zei ik dan, is dan pech voor jou, maar ik laat me niet afschepen, dus ik bleef op zijn kantoor zitten, hij verzocht me een paar keer om te gaan, maar ik trok me er niks van aan, hij zou werk regelen, dan moest hij het ook maar regelen vond ik, hij schoof nog wat aan mijn stoel, maar ik bleef gewoon. Dan moet ik de beveiliging roepen zei hij toen, dat doe je dan maar, maar dan gaat er een brief naar de voorzitter van het arbeidsbureau, dhr. Frederix en laat dat nu mijn neef zijn, zei ik er bij. Nu had mij die neef nog nooit geholpen, maar dat wist hij niet. Maar het was nu eenmaal zo dat Leon Frederix een volle neef van me was, mijn moeder en hem zijn moeder waren zussen.
Nu krabbelde Ricardo terug, nam de telefoon belde wat en zei vervolgens ik kan je onderbrengen op het stadsarchief via een banenpool regeling, zie je nu wel dat je werk voor me hebt. Dus ik vertrok en zei nog aan de deur, zorg dat je het regelt, want anders……, het komt wel in orde, maak je maar geen zorgen. Ik denk dat hij zich meer zorgen maakte, dan ik, bang voor zijn carrière en het werkt nu eenmaal zo in Limburg, zonder kruiwagens kom je nergens.
1 December 1991 begon ik op het stadsarchief, ik werd daar medewerker beeld en geluid. Ik moest dus films maken en alle radio-opnamen en TV-opnamen over Heerlen registeren.
Het was niet de job voor mij, wel het werk, maar de structureren van de ambtenarij kan ik niet tegen. Ik ben altijd gewend geweest eigen initiatief te nemen maar vooral communiceren met chef-monteur en of klant. Voortdurend zelf beslissingen nemen, dat is nu eenmaal noodzakelijk als je aan auto’s werkt.
Laten we eens een voorbeeld nemen.
Ere moest natuurlijk een database komen voor het registreren van de opnamen, je moest toch alles weer kunnen terugvinden op de bandjes. Ik zei tegen de baas van het stadsarchief, Dhr. Braad, wel een relationele data base, want dat is makkelijker. Hij wist toen al niet meer waar het over ging. Kun je dat dan maken vroeg hij, natuurlijk zei ik overmoedig, ik had het wel nog nooit gedaan, maar dat wist hij niet. Ik had wel de theorie onder de knie, omdat ik die AMBI-modules gedaan had, maar in de praktijk een maken, dat had ik nog nooit gedaan, maar ik ben wel altijd iemand die uitdagingen nooit uit de weg gaat.
Ik maakte een schema.
Er moest een bestand komen, waar de copyright houders in stonden met adres natuurlijk.
Een voor de bandje, band nummer, plek waar ze stonden, merk kwaliteit en soort.
Dan de fragmenten, waar staat het op de band (uren, minuten, seconden een 60 talig stelsel vergt ander reken - en programmeer methodes)
Hoofdwoorden en trefwoorden enz. enz.
Toen ik de tekening gemaakt had, liet ik hem die zien en hij keurde hem goed, dus ik ging aan de slag, hij wilde wel hebben dat ik de werking liet zien als ik klaar was. Een dag daarna had ik de database in elkaar gezet en hij werkte goed. Ik wilde een afspraak met hem maken om de werking te kunnen laten zien en dan krijg je het, het lukte maar niet, dan was er dit dan was er dat. Er gingen weken voorbij en ik kon niks registreren, ik zat maar op kaartjes te schrijven omdat ik een baas had die zich nergens aan hield. Je kreeg de indruk, dat hij bang was dat ik meer wist dan hij en dat hij dat niet duldde.
Dat bleek, op een dag moesten we met het hele personeel van het stadsarchief naar Rolduc voor een training, we kregen een opdracht waar we moesten aangeven hoe een bedrijf in elkaar moest zitten en wat de taak is van een baas of directeur of chef van een afdeling. Er waren maar 2 mensen die de opdracht goed hadden, dat was de it-man van het stadsarchief en ik. Of het aan onze achtergrond lag weet ik niet, maar uit de evaluatie bleek, dat mijn chef niet kon delegeren, hij meenden dat hij zelf ook alles moest kunnen.
Ik was maar als vast begonnen met het invoeren van de gegevens, want nog langer op papiertjes schrijven had ik geen zin meer in. Het programma waar ik mee werkte was QenA een semi-relationeel database programma, maar het ging. Het was eenvoudiger dan ik dacht.
Moest mijn collega, die de foto’s deed, bij iedere foto de naam van de eigenaar in tikken, hoefde ik alleen maar de code van de eigenaar in te tikken en stonden de gegevens bij het fragment. Daar zorgde de tabel van eigenaren voor.
Op een gegeven moment kwam die afspraak er dan toch, en zoals verwacht keurde hij mijn database af, dat deed hij vaker, een andere collega die een opmaak had gedaan voor een boek over Peutz de architect, waar hij weken bezig was geweest, volgens zijn eigen regels ook nog, keurde hij gewoon af, omdat hij in de tussentijd weer een ander format bedacht had. Zoals ambtenaren dan zijn beginnen ze gewoon weer opnieuw.
Wie heeft je gezegd dat je het zo moest doen, vroeg hij aan mij. Waarop ik antwoordde jij hebt dat gezegd, je keurt je eigen ontwerp af, ik verander het wel naar mijn ontwerp geen probleem, zei ik. Het was natuurlijk mijn ontwerp, maar in deze situatie had ik geen zin om weer een nieuwe te maken en zoals ik verwachte, zei hij, dan ga maar er mee verder, ik keur hem toch goed. Ik liep, lachend in mijn vuistje zijn kantoor uit, zo, dacht ik, dat heb je weer goed geregeld. Een paar jaar nadat ik al weg was , hebben ze dhr. Braad weggepromoveerd in een nietszeggend baantje en een universitair afgestudeerde archivaris als hoofd gemaakt. Braad had niet meer als mbo, zo werkt dat in een gemeente, met veel slijmen en konten-kruipen kun je het ver brengen. In het bedrijfsleven ondenkbaar, daar wordt je beoordeeld op de kwaliteit van je werk
Op een dag komt hoofd interne zaken naar een werkvergadering die we elke maandagmorgen hadden.
Het was ook een omhooggevallen ambtenaar, niks geleerd maar door slijmen hoofd geworden, toen de voorganger met pensioen ging. Hij begon een heel pleidooi, dat niks het stadsarchief moest verlaten zonder toestemming van de eigenaar. Het betrof natuurlijk voornamelijk ik en mijn collega, want de films en foto’s die wij in ons bezit hadden waren niet door het stadsarchief gemaakt, maar vaak door fotografen of filmstudio’s. De namen van de studio’s waren bekend die stonden in mijn database.
In dat jaar nam de toenmalige burgemeester van Heerlen dhr. Van Zeil afscheid. Toevallig had deze man op dezelfde dag verjaardag als ik. Dus hij zou rondom die datum afscheid nemen van het personeel en een afscheid van de bevolking dat gehouden werd in de Stadsschouwburg. Nu had het personeel hem een video recorder als afscheidscadeau gekocht. Daar moest natuurlijk filmopnamen bij over Heerlen en die beheerde ik. De archivaris was op vakantie en zijn plaatsvervanger belde me op, of ik die en die film had, ik zei ja, of ik die kon kopiëren ik zeg nee, ik mag niks kopiëren zonder toestemming van de eigenaar, dat is besproken in de vergadering en daar houd ik me aan. Maar het hoofd interne zaken wil het hebben, heb ik niks mee te maken, dat moet hij het toch weten, hij heeft de regels gemaakt en ik volg ze op. Zo ging dat een tijdje door. De jongen die de IT deed op het stadsarchief zat toevallig ook mijn kantoor en luisterde mee. Op een gegeven moment kreeg ik dan de secretaresse van het hoofd interne zaken, maar ik hield mijn poot stijf, als je geen toestemming ging halen, dan moest je mening 3,65 gulden per minuut vragen er was een ieder geval een geldbedrag aan verbonden. Ik werd doorverbonden met het hoofd. Hij begon een heel verhaal maar ik week niet af van de regels, zijn eigen regels, ik had nog op de vergadering gezegd, stel de koningin moest een kopie hebben, ook die, had hij toen gezegd. Dus dacht ik, het kan niet zo zijn dat de koningin moet betalen en hij niet, toen hij me dan op het einde vroeg of ik dan die banden wilde kopiëren zei ik ja, maar je krijgt van mij eerst een rekening en als ik het geld heb kopieer ik de film, dat zijn de regels die door jou zijn gemaakt en ik noemde hem het bedrag. Volgens mij is hij ontploft maar zonder gedag te zeggen en zonder mij te laten uitspreken hing hij op. We hebben ons kapot gelachen, op het kantoor zei de IT-er waar ik naam van kwijt ben, zijn achternaam was Hinditsch, zijn ouders waren Hongaren die in de Hongaarse opstand van 1956 naar Nederland gevlucht waren. Wij konden het goed vinden met elkaar. Ik heb hem nog ergens op een bandje staan.
Kijk als je regels maakt, dan zijn regels er voor iedereen het kan niet zo zijn dat je ze aan de laars lapt als het even niet uitkomt. Normaal als iemand me iets vroeg deed ik dat gewoon, normaal zou ik die band gewoon gekopieerd hebben, maar als je mij in een vergadering even komt zeggen waar ik me aan te houden heb. Nou dan graaf je je eigen graf.
Ik maakte de opnamen op beide afscheidsfeesten, met mijn eigen camera, want zij hadden er geen. Ook had ik zelf de bandjes betaald. Het geld kreeg ik dan wel terug en een vergoeding voor het gebruik van de camera, maar op dat moment had ik dit nog niet.
Tijdens een van de dagen kwam ik hem tegen en hij maakte nog een domme opmerking tegen me, hij kreeg een raak antwoord terug, want zo ben ik opgevoed. Als je niet ad rem was bij ons thuis dan had je een probleem.
Na alle gebeurtenissen moest ik samen met mijn begeleidster van de banenpool, Mevr. Grouwels, komen bij hem en de de baas van het stadsarchief, het werd een lang gesprek maar de conclusie stond al van te voren vast. Ik werd ontslagen. Als het jaar om was kon ik vertrekken. Blijkbaar had ik een jaarcontract. Ik had echter zoveel overwerkuren gemaakt. Dat ik op 1 oktober al weg was . 2 Maanden eerder, dat toonde ook aan dat ik me wel degelijk had ingezet voor het stadsarchief. Ik kreeg bij het afscheid nogal wat cadeaus van mijn collega’s blijkbaar was ik geliefder dan ik dacht.
Op een gegeven moment kwam die afspraak er dan toch, en zoals verwacht keurde hij mijn database af, dat deed hij vaker, een andere collega die een opmaak had gedaan voor een boek over Peutz de architect, waar hij weken bezig was geweest, volgens zijn eigen regels ook nog, keurde hij gewoon af, omdat hij in de tussentijd weer een ander format bedacht had. Zoals ambtenaren dan zijn beginnen ze gewoon weer opnieuw.
Wie heeft je gezegd dat je het zo moest doen, vroeg hij aan mij. Waarop ik antwoordde jij hebt dat gezegd, je keurt je eigen ontwerp af, ik verander het wel naar mijn ontwerp geen probleem, zei ik. Het was natuurlijk mijn ontwerp, maar in deze situatie had ik geen zin om weer een nieuwe te maken en zoals ik verwachte, zei hij, dan ga maar er mee verder, ik keur hem toch goed. Ik liep, lachend in mijn vuistje zijn kantoor uit, zo, dacht ik, dat heb je weer goed geregeld. Een paar jaar nadat ik al weg was , hebben ze dhr. Braad weggepromoveerd in een nietszeggend baantje en een universitair afgestudeerde archivaris als hoofd gemaakt. Braad had niet meer als mbo, zo werkt dat in een gemeente, met veel slijmen en konten-kruipen kun je het ver brengen. In het bedrijfsleven ondenkbaar, daar wordt je beoordeeld op de kwaliteit van je werk
Op een dag komt hoofd interne zaken naar een werkvergadering die we elke maandagmorgen hadden.
Het was ook een omhooggevallen ambtenaar, niks geleerd maar door slijmen hoofd geworden, toen de voorganger met pensioen ging. Hij begon een heel pleidooi, dat niks het stadsarchief moest verlaten zonder toestemming van de eigenaar. Het betrof natuurlijk voornamelijk ik en mijn collega, want de films en foto’s die wij in ons bezit hadden waren niet door het stadsarchief gemaakt, maar vaak door fotografen of filmstudio’s. De namen van de studio’s waren bekend die stonden in mijn database.
In dat jaar nam de toenmalige burgemeester van Heerlen dhr. Van Zeil afscheid. Toevallig had deze man op dezelfde dag verjaardag als ik. Dus hij zou rondom die datum afscheid nemen van het personeel en een afscheid van de bevolking dat gehouden werd in de Stadsschouwburg. Nu had het personeel hem een video recorder als afscheidscadeau gekocht. Daar moest natuurlijk filmopnamen bij over Heerlen en die beheerde ik. De archivaris was op vakantie en zijn plaatsvervanger belde me op, of ik die en die film had, ik zei ja, of ik die kon kopiëren ik zeg nee, ik mag niks kopiëren zonder toestemming van de eigenaar, dat is besproken in de vergadering en daar houd ik me aan. Maar het hoofd interne zaken wil het hebben, heb ik niks mee te maken, dat moet hij het toch weten, hij heeft de regels gemaakt en ik volg ze op. Zo ging dat een tijdje door. De jongen die de IT deed op het stadsarchief zat toevallig ook mijn kantoor en luisterde mee. Op een gegeven moment kreeg ik dan de secretaresse van het hoofd interne zaken, maar ik hield mijn poot stijf, als je geen toestemming ging halen, dan moest je mening 3,65 gulden per minuut vragen er was een ieder geval een geldbedrag aan verbonden. Ik werd doorverbonden met het hoofd. Hij begon een heel verhaal maar ik week niet af van de regels, zijn eigen regels, ik had nog op de vergadering gezegd, stel de koningin moest een kopie hebben, ook die, had hij toen gezegd. Dus dacht ik, het kan niet zo zijn dat de koningin moet betalen en hij niet, toen hij me dan op het einde vroeg of ik dan die banden wilde kopiëren zei ik ja, maar je krijgt van mij eerst een rekening en als ik het geld heb kopieer ik de film, dat zijn de regels die door jou zijn gemaakt en ik noemde hem het bedrag. Volgens mij is hij ontploft maar zonder gedag te zeggen en zonder mij te laten uitspreken hing hij op. We hebben ons kapot gelachen, op het kantoor zei de IT-er waar ik naam van kwijt ben, zijn achternaam was Hinditsch, zijn ouders waren Hongaren die in de Hongaarse opstand van 1956 naar Nederland gevlucht waren. Wij konden het goed vinden met elkaar. Ik heb hem nog ergens op een bandje staan.
Kijk als je regels maakt, dan zijn regels er voor iedereen het kan niet zo zijn dat je ze aan de laars lapt als het even niet uitkomt. Normaal als iemand me iets vroeg deed ik dat gewoon, normaal zou ik die band gewoon gekopieerd hebben, maar als je mij in een vergadering even komt zeggen waar ik me aan te houden heb. Nou dan graaf je je eigen graf.
Ik maakte de opnamen op beide afscheidsfeesten, met mijn eigen camera, want zij hadden er geen. Ook had ik zelf de bandjes betaald. Het geld kreeg ik dan wel terug en een vergoeding voor het gebruik van de camera, maar op dat moment had ik dit nog niet.
Tijdens een van de dagen kwam ik hem tegen en hij maakte nog een domme opmerking tegen me, hij kreeg een raak antwoord terug, want zo ben ik opgevoed. Als je niet ad rem was bij ons thuis dan had je een probleem.
Na alle gebeurtenissen moest ik samen met mijn begeleidster van de banenpool, Mevr. Grouwels, komen bij hem en de de baas van het stadsarchief, het werd een lang gesprek maar de conclusie stond al van te voren vast. Ik werd ontslagen. Als het jaar om was kon ik vertrekken. Blijkbaar had ik een jaarcontract. Ik had echter zoveel overwerkuren gemaakt. Dat ik op 1 oktober al weg was . 2 Maanden eerder, dat toonde ook aan dat ik me wel degelijk had ingezet voor het stadsarchief. Ik kreeg bij het afscheid nogal wat cadeaus van mijn collega’s blijkbaar was ik geliefder dan ik dacht.
Ik had net 10 maanden gewerkt en ik stond weer op straat. Ik heb nog wel verhaal gehaald bij de wethouder, maar het mocht niet baten, hij verteld me wel dat het hoofd een ander baantje kreeg, want hij ws niet geschikt voor interne zaken. Het probleem bij ambtenaren is je kunt ze niet ontslaan, daarom is de service naar mensen ook zo slecht. In het bedrijfsleven is dat anders. Je moet elke dag keihard je best doen om de klant tevreden te houden, want anders vlieg je de keien op.
Ambtenaren zijn alleen maar bezig met zich zelf. Ik kwam uit het bedrijfs leven en heb ook op die manier geprobeerd te werken daar. Met veel inzet, veel deed ik thuis, de recorders snorde thuis mee, omdat ik op het stadsarchief het materiaal niet had. Het had generlei waarde. Dat telde niet de kwaliteit van het werk het enige wat telde was het ego van een macho, oh wat haat ik macho’s.
Laatst was ik met mijn fiets in Ter Maar dat is een gehucht bij Klimmen-Voerendaal. Daar woont een van mijn oud collega’s, haar man stond buiten ik stopte en ik heb wat met hem gekletst zijn vrouw was naar de tandarts, toen ik wegging drukte hij me op het hart als je nog eens in de buurt bent kom gerust langs je ben altijd welkom. Dat doet wat met me, ze zijn me niet vergeten.
Maar goed mijn begeleidster ging kijken voor ander werk en ik ging me bezig houden met de cursus video filmen, waar ik bezig was. En dat breng me naar het volgenden verhaal.
Nu weet ik niet of ik die 20 jaar in een keer moet vertellen of in stukjes, kijken hoe het uitkomt.
Ambtenaren zijn alleen maar bezig met zich zelf. Ik kwam uit het bedrijfs leven en heb ook op die manier geprobeerd te werken daar. Met veel inzet, veel deed ik thuis, de recorders snorde thuis mee, omdat ik op het stadsarchief het materiaal niet had. Het had generlei waarde. Dat telde niet de kwaliteit van het werk het enige wat telde was het ego van een macho, oh wat haat ik macho’s.
Laatst was ik met mijn fiets in Ter Maar dat is een gehucht bij Klimmen-Voerendaal. Daar woont een van mijn oud collega’s, haar man stond buiten ik stopte en ik heb wat met hem gekletst zijn vrouw was naar de tandarts, toen ik wegging drukte hij me op het hart als je nog eens in de buurt bent kom gerust langs je ben altijd welkom. Dat doet wat met me, ze zijn me niet vergeten.
Maar goed mijn begeleidster ging kijken voor ander werk en ik ging me bezig houden met de cursus video filmen, waar ik bezig was. En dat breng me naar het volgenden verhaal.
Nu weet ik niet of ik die 20 jaar in een keer moet vertellen of in stukjes, kijken hoe het uitkomt.
Veronika en Lukas
Ik was ontslagen bij het stadsarchief en ik moest me wat regelen voor de video-cursus.
Ik ging naar de Putgraaf naar het creativiteitscentrum waar de cursussen gegeven werden. Daar trof ik Jan Scheepers met zijn vrouw en zijn zoontje. Nu was ik die een half jaar eerder ook al eens in Vaals tegen gekomen waar we een praktijkdag hadden georganiseerd. Toen ik zijn vrouw toen zag, dacht ik nog, Vincent er is nog hoop, als zo’n slecht uitziende man zo’n mooie vrouw kan meekrijgen dan krijg jij die ook mee. Voor de rest had ik toen geen contact met haar. Nu kwam ik haar weer tegen. Bij de laatste les hadden we de opdracht gekregen om een draaiboek te maken, het onderwerp weet ik niet meer, maar is niet ter zake doende. Als mijn oom nog geleefd had, dan had ik met hem dat draaiboek kunnen maken, maar hij was helaas op 9 juni 1992 overleden. Jan vroeg me of wij niet samen het draaiboek konden maken, daar had ik helemaal geen zin in, want ik kende hem, hoe hij in de les met mensen om ging, maar hij wist me dan toch over te halen en ik liep met ze mee naar hun huis op de gebr. Hennestraat in Heerlen. Jan en ik begonnen aan het draaiboek bij elk voorstel van mij ellenlange discussies tot ik dan maar zijn Jan het is goed we doen het zo als jij het wilt, maar dan zei hij, je moet niet zo snel toegeven, discussies voeren was blijkbaar zijn sport, maar ik had daar geen zin in. Toen het etenstijd was vroeg hij aan mij blijf eten, dan kunnen we na het eten nog wat doen. Is goed zeg dat doen we.
Om 5 uur werd er gegeten, alleen ik kreeg niks, want hij had zijn vrouw niet vertelt dat ik zou blijven eten. Om zelf te vragen dat had ze niet gevraagd, ze zat n.b. in de zelfde kamer waar wij zaten te werken en ze moet beslist meegekregen hebben dat hij dat aan me vroeg en ik ja zei. Maar ze had niet gekookt voor mij.
Hals overkop werd wat rijst opgezet. Hij ging verder met de soep, aangezien die van vleesbouillon was gemaakt kon ik die niet eten, want ik ben vegetariër en ook dat had ik gezegd, toen hij me vroeg om te blijven eten. Jan vond een haar in de soep, de hel brak uit, het huis was te klein, als ik er niet geweest was had hij zijn vrouw beslist alle hoeken van de kamer laten zien. Het zoontje Lukas toen 3 jaar begon luidkeels te huilen, waarop hij die ook uitschold, waar was ik in hemelsnaam terechtgekomen. Het leek wel thuis. Toen ik klein was, met het verschil dat mijn moeder voor gasten altijd alles deed.
Na het nuttigen van de droge rijst, hebben we nog een beetje gewerkt aan het draaiboek, op de zelfde manier als beschreven en ben ik tegen de tijd dat het ging schemeren naar huis gegaan, want ik woonde toen nog in Bleijerheide, ik had nog een 12 km voor de boeg met de fiets.
Met Jan had ik af gesproken dat hij de dag erna naar mij zou komen, want ik dacht bij mezelf dit hoeft nooit meer. Maar het liep anders.
De dag erna belt hij me al vroeg op. Vincent ik ben vergeten dat er kermis is in Heerlen en ik heb Veronika en Lukas beloofd dat we samen naar de kermis zouden gaan. Kun je niet hier naar toe komen, dan gaan we eerst naar de kermis en dan gaan we onder ons tweeën terug en dan doen we nog wat aan het draaiboek. Wat wilde ik anders het moest wel, voor de zekerheid, had ik me wat boterhammen meegenomen, voor het geval ik weer niks te eten kreeg.
Aangekomen, zette ik mijn fiets achterom, daar stond hij veiliger. Er ging nog iemand mee, Marjan met haar zoontje Renier die even oud was als Lukas. Marjan was een Heerlens meisje waar ik goed mee kon vinden.
Ik liep naast Veronika naar de kermis en hij liep samen met Marjan. Ik kwam aan de praat met. Veronika, ik merkte dat ze met accent Nederlands praatte en vroeg haar of ze soms uit Duitsland kwam, nee zegt ze, ik kom uit Wenen Oostenrijk. Waar Wenen was dat wist ik wel, sinds we TV kregen thuis in 1960, werd altijd het nieuwjaarsconcert vanuit die plaats opgezet en geen jaar gemist. We zijn een half uurtje gebleven op de kermis en toen weer terug gegaan, want we moesten dat draaiboek afmaken. Veronika en Marjan bleven met hun kinderen Lukas en Reinier.
We maakten het draaiboek af. Grotendeels door hem geschreven en om het karakter van meneer Scheepers te beschrijven geeft dit een duidelijk beeld, de dag erna in de avond hadden we de cursus, het draaiboek werd door iedereen gekraakt en de argumenten waren de ideeën die ik had aangedragen. Wat deed meneer Scheepers hij ging met de anderen mee en begon tegen mij te ageren, van ik heb het je toch gezegd dat jou ideeën niet goed zijn, terwijl het zijn ideeën waren. Ik heb niks gezegd, dat help niet bij zo’n persoon, ik heb gewoon besloten voor me zelf nooit meer met hem samen te werken. Meneer Scheepers had in zijn jeugd in een internaat gezeten en dit is een typisch gedrag van kinderen die ooit in een internaat gezeten hebben, altijd kiezen voor de sterkste partij. Ik heb er nog 3 gekend en die deden precies het zelfde.
Dat het huwelijk met Veronika naar de knoppen was bleek, dat hij bijna, ondanks dat hij werkloos was, nooit thuis was, hij was altijd bij zijn moeder in Simpelveld. Hij had theologie gestudeerd.
Ik was ontslagen bij het stadsarchief en ik moest me wat regelen voor de video-cursus.
Ik ging naar de Putgraaf naar het creativiteitscentrum waar de cursussen gegeven werden. Daar trof ik Jan Scheepers met zijn vrouw en zijn zoontje. Nu was ik die een half jaar eerder ook al eens in Vaals tegen gekomen waar we een praktijkdag hadden georganiseerd. Toen ik zijn vrouw toen zag, dacht ik nog, Vincent er is nog hoop, als zo’n slecht uitziende man zo’n mooie vrouw kan meekrijgen dan krijg jij die ook mee. Voor de rest had ik toen geen contact met haar. Nu kwam ik haar weer tegen. Bij de laatste les hadden we de opdracht gekregen om een draaiboek te maken, het onderwerp weet ik niet meer, maar is niet ter zake doende. Als mijn oom nog geleefd had, dan had ik met hem dat draaiboek kunnen maken, maar hij was helaas op 9 juni 1992 overleden. Jan vroeg me of wij niet samen het draaiboek konden maken, daar had ik helemaal geen zin in, want ik kende hem, hoe hij in de les met mensen om ging, maar hij wist me dan toch over te halen en ik liep met ze mee naar hun huis op de gebr. Hennestraat in Heerlen. Jan en ik begonnen aan het draaiboek bij elk voorstel van mij ellenlange discussies tot ik dan maar zijn Jan het is goed we doen het zo als jij het wilt, maar dan zei hij, je moet niet zo snel toegeven, discussies voeren was blijkbaar zijn sport, maar ik had daar geen zin in. Toen het etenstijd was vroeg hij aan mij blijf eten, dan kunnen we na het eten nog wat doen. Is goed zeg dat doen we.
Om 5 uur werd er gegeten, alleen ik kreeg niks, want hij had zijn vrouw niet vertelt dat ik zou blijven eten. Om zelf te vragen dat had ze niet gevraagd, ze zat n.b. in de zelfde kamer waar wij zaten te werken en ze moet beslist meegekregen hebben dat hij dat aan me vroeg en ik ja zei. Maar ze had niet gekookt voor mij.
Hals overkop werd wat rijst opgezet. Hij ging verder met de soep, aangezien die van vleesbouillon was gemaakt kon ik die niet eten, want ik ben vegetariër en ook dat had ik gezegd, toen hij me vroeg om te blijven eten. Jan vond een haar in de soep, de hel brak uit, het huis was te klein, als ik er niet geweest was had hij zijn vrouw beslist alle hoeken van de kamer laten zien. Het zoontje Lukas toen 3 jaar begon luidkeels te huilen, waarop hij die ook uitschold, waar was ik in hemelsnaam terechtgekomen. Het leek wel thuis. Toen ik klein was, met het verschil dat mijn moeder voor gasten altijd alles deed.
Na het nuttigen van de droge rijst, hebben we nog een beetje gewerkt aan het draaiboek, op de zelfde manier als beschreven en ben ik tegen de tijd dat het ging schemeren naar huis gegaan, want ik woonde toen nog in Bleijerheide, ik had nog een 12 km voor de boeg met de fiets.
Met Jan had ik af gesproken dat hij de dag erna naar mij zou komen, want ik dacht bij mezelf dit hoeft nooit meer. Maar het liep anders.
De dag erna belt hij me al vroeg op. Vincent ik ben vergeten dat er kermis is in Heerlen en ik heb Veronika en Lukas beloofd dat we samen naar de kermis zouden gaan. Kun je niet hier naar toe komen, dan gaan we eerst naar de kermis en dan gaan we onder ons tweeën terug en dan doen we nog wat aan het draaiboek. Wat wilde ik anders het moest wel, voor de zekerheid, had ik me wat boterhammen meegenomen, voor het geval ik weer niks te eten kreeg.
Aangekomen, zette ik mijn fiets achterom, daar stond hij veiliger. Er ging nog iemand mee, Marjan met haar zoontje Renier die even oud was als Lukas. Marjan was een Heerlens meisje waar ik goed mee kon vinden.
Ik liep naast Veronika naar de kermis en hij liep samen met Marjan. Ik kwam aan de praat met. Veronika, ik merkte dat ze met accent Nederlands praatte en vroeg haar of ze soms uit Duitsland kwam, nee zegt ze, ik kom uit Wenen Oostenrijk. Waar Wenen was dat wist ik wel, sinds we TV kregen thuis in 1960, werd altijd het nieuwjaarsconcert vanuit die plaats opgezet en geen jaar gemist. We zijn een half uurtje gebleven op de kermis en toen weer terug gegaan, want we moesten dat draaiboek afmaken. Veronika en Marjan bleven met hun kinderen Lukas en Reinier.
We maakten het draaiboek af. Grotendeels door hem geschreven en om het karakter van meneer Scheepers te beschrijven geeft dit een duidelijk beeld, de dag erna in de avond hadden we de cursus, het draaiboek werd door iedereen gekraakt en de argumenten waren de ideeën die ik had aangedragen. Wat deed meneer Scheepers hij ging met de anderen mee en begon tegen mij te ageren, van ik heb het je toch gezegd dat jou ideeën niet goed zijn, terwijl het zijn ideeën waren. Ik heb niks gezegd, dat help niet bij zo’n persoon, ik heb gewoon besloten voor me zelf nooit meer met hem samen te werken. Meneer Scheepers had in zijn jeugd in een internaat gezeten en dit is een typisch gedrag van kinderen die ooit in een internaat gezeten hebben, altijd kiezen voor de sterkste partij. Ik heb er nog 3 gekend en die deden precies het zelfde.
Dat het huwelijk met Veronika naar de knoppen was bleek, dat hij bijna, ondanks dat hij werkloos was, nooit thuis was, hij was altijd bij zijn moeder in Simpelveld. Hij had theologie gestudeerd.
In het voorjaar van 1993 kreeg hij werk in Rotterdam en hij vond dat zijn vrouw hem moest volgen, maar daar had die vrouw geen zin in. Dus Veronika bleef op de Hennestraat wonen.
Als ze het ‘s avonds cursus had, vroeg ze mij of ik op Lukas kon oppassen. Maar als ze dan weg was en Lukas lag onder de wol, dan dook ik haar klerenkast in verklede me als vrouw zoals ik dat ook altijd al deed toen ik nog kind was en voelde me even gelukkig. Ik besloot me zelf een jurk te kopen die heb ik nog steeds. Af en toe die zijn die ik ben. Ik heb me vaak afgevraagd of ik pervers, niet wetende wat er met mij aan de hand was, waarom deed ik dat toch steeds en waarom voelde ik me daar gelukkig bij, ik kon het niet begrijpen.
Ik overnachtte bij haar, niet bij haar in bed natuurlijk, met Veronika heb ik nooit een seksuele relatie gehad, dat had niet gekund, ik was wel aan haar gehecht, maar niet verliefd. De dag erna ging ik dan naar mijn werk, op de Apollolaan. Vlak in de buurt.
Als ze het ‘s avonds cursus had, vroeg ze mij of ik op Lukas kon oppassen. Maar als ze dan weg was en Lukas lag onder de wol, dan dook ik haar klerenkast in verklede me als vrouw zoals ik dat ook altijd al deed toen ik nog kind was en voelde me even gelukkig. Ik besloot me zelf een jurk te kopen die heb ik nog steeds. Af en toe die zijn die ik ben. Ik heb me vaak afgevraagd of ik pervers, niet wetende wat er met mij aan de hand was, waarom deed ik dat toch steeds en waarom voelde ik me daar gelukkig bij, ik kon het niet begrijpen.
Ik overnachtte bij haar, niet bij haar in bed natuurlijk, met Veronika heb ik nooit een seksuele relatie gehad, dat had niet gekund, ik was wel aan haar gehecht, maar niet verliefd. De dag erna ging ik dan naar mijn werk, op de Apollolaan. Vlak in de buurt.
Mijn nieuwe baan.
De begeleidster van de banenpool had gezorgd voor nieuw werk. Ik werd applicatiebeheerder op de Pabo in Heerlen. Het eerste gesprek met de docent hield al een verrassing in voor beide van ons. De docent informatica was een oude bekende van me. Toen ik mijn eerste Mac kocht in 1986, dan zit je in een kleine wereld en je weet precies waar de Apple gebruikers zitten. Op de Doorkijk op Terwinselen zaten een paar docenten, die je de pionieren van het computertijdperk zou kunnen noemen, Fred Daemen en Leon Souren en die hadden toen Apple Macintosh. Dus daar kwam ik wel eens. Nu jaren later was de docent informatica op de Pabo Leon Souren, dat zat meteen goed. Nu moet ik wel zeggen, dat ik meer geleerd had dan hij. Hij had alleen de pabo gedaan en ik een stapje hoger met mijn opleiding. Maar in het land der blinden, in die tijd waren docenten informatica specifiek voor het onderwijs moeilijk te vinden, dus zo is hij er in gerold. In de loop van de tijd zijn we er ook nog achter gekomen dat we een gemeenschappelijke neef hadden en dat was Leon Frederix, zijn moeder en mijn oom, waren broer en zus. De wereld kan soms heel klein zijn.
Daar begon ik weer eigenlijk het zelfde te doen. Een database maken voor de software en de informatica boeken, voor de boeken had ik ook een uitleen er aan vastgeplakt, welke docent leent een boek en wanneer en wanneer terug. Je moest toch weten waar alles bleef. Alleen de IT - man, Marcel le Noble, van de pabo zag een gevaar in mij en begon me te pesten. Dan was mijn fiets weg en dan weer eens wat anders. Ik heb in het begin ooit wel eens in het voorbij gaan iets van gezegd tegen Martin Eurlings, toen hij me vroeg hoe het beviel, maar die zei doodleuk, als het je het hier niet leuk vind moet je maar wat anders zoeken.
Na 3 maanden kwam men mij vragen of ik de enquêtes wilde gaan maken voor de Pabo en de HTS op het Centraal bureau. Dat leek me wel wat en ik ging in eerste instantie 2 dagen naar het centraal bureau. Nu was die baan op het centraal bureau geen banenpool werk in de zin van de wet. Dus er moest vrijstelling worden aangevraagd, die kwam ook, maar op de vrijstelling zat een beperking in tijd, of je moest er mee stoppen, of ze moesten je in dienst nemen. Goede vooruitzichten, dacht ik toen, niet wetende hoe moeilijk het zou worden. Een zwaar gevecht voor een vast baan.
De eerste keer toen ik op het centraal bureau aankwam stond me al iemand op te wachten. Dhr. Heckman een van de directeuren. Dhr. Heckman had ik als docent gehad op de leraren opleiding voor “Proeven en Toestellen”. Hij verwelkomde mij en zei, ja toen ik de naam hoorde heb ik hier gezegd, die ken ik, die zat bij mij in de klas. Waarop ik zei, je hebt me toch alleen maar positieve dingen over me vertelt neem ik aan, ja natuurlijk, zegt hij. Wat moest hij ook anders. Op het examen toen, had hij me een poot uitgetrokken, ik kreeg de langste en moeilijkste opgave en de tijd was te kort om hem af te maken en zeker voor mij die in een lager levenstempo zat en me moeilijk kon concentreren, was dat een hele opgave. Hij had ooit gezegd op mijn vak zakt niemand, dus ik had dan toch nog een 6 van hem gekregen, het zesje stak lelijk af bij de andere punten.
Op het centraal bureau zaten de directeuren en de hoofden van de afdelingen een directie secretaresse en nog een nog een paar secretaresse, de salaris-administratie met secretaressen. Ik viel onder onderwijs en ontwikkeling, mijn baas was Jan Kleijnen. Een man om moeilijk mee om te gaan, laat ik in enquête termen uit drukken iemand moet een groot grijs gebied, je wist nooit wat je aan hem had. Hij had ook vroeger in een internaat gezeten. Hij zou me de zwaarste overspannenheid bezorgen van heel mijn leven, maar dat gebeurde in 1999, maar zover zijn we nog lang niet.
De directeuren waren er 3 meen ik een voor onderwijszaken, een voor techniek IT enz, een voor personeelszaken en dan was er een voorzitter van college van bestuur. Een ex gymnastiek leraar. Een leuke man, waar ik goed mee kon vinden. Hij heette van Giesel. Zijn secretaresse was José kon ik het ook goed mee vinden, net zo’n organisatie talent als ik ben, heb ik nog contact mee.
Ik maakte ook enquêtes voor externe opdrachtgevers, mijn eerste externe was voor een bedrijf dat woningverenigingen controleert. Midden in de vakantie ik moest er voort terug komen.
Op de Pabo liep het tussen mij en Marcel steeds slechter. Het kwam zelfs zover dat hij een gesprek aanvroeg bij de directeur Martin Eurlings en Leon Souren mijn chef op de pabo. Het gesprek liep voor mij totaal verrassend. Ik hoefde niks te zeggen, Marcel moest zich maar schikken, vond men en als hij verder zou gaan op de ingeslagen weg kon hij vertrekken. WoW wat was me dat. Gaf dat ff een goed gevoel, maar wat deed ik daarmee, ik ben niet iemand van, zie je nou wel.
Op de Pabo hield men elk jaar het Joel-feest. Een lente feest, studenten traden op in de schouwburg van Kerkrade met allerlei performances, daar zaten talenten bij.
De begeleidster van de banenpool had gezorgd voor nieuw werk. Ik werd applicatiebeheerder op de Pabo in Heerlen. Het eerste gesprek met de docent hield al een verrassing in voor beide van ons. De docent informatica was een oude bekende van me. Toen ik mijn eerste Mac kocht in 1986, dan zit je in een kleine wereld en je weet precies waar de Apple gebruikers zitten. Op de Doorkijk op Terwinselen zaten een paar docenten, die je de pionieren van het computertijdperk zou kunnen noemen, Fred Daemen en Leon Souren en die hadden toen Apple Macintosh. Dus daar kwam ik wel eens. Nu jaren later was de docent informatica op de Pabo Leon Souren, dat zat meteen goed. Nu moet ik wel zeggen, dat ik meer geleerd had dan hij. Hij had alleen de pabo gedaan en ik een stapje hoger met mijn opleiding. Maar in het land der blinden, in die tijd waren docenten informatica specifiek voor het onderwijs moeilijk te vinden, dus zo is hij er in gerold. In de loop van de tijd zijn we er ook nog achter gekomen dat we een gemeenschappelijke neef hadden en dat was Leon Frederix, zijn moeder en mijn oom, waren broer en zus. De wereld kan soms heel klein zijn.
Daar begon ik weer eigenlijk het zelfde te doen. Een database maken voor de software en de informatica boeken, voor de boeken had ik ook een uitleen er aan vastgeplakt, welke docent leent een boek en wanneer en wanneer terug. Je moest toch weten waar alles bleef. Alleen de IT - man, Marcel le Noble, van de pabo zag een gevaar in mij en begon me te pesten. Dan was mijn fiets weg en dan weer eens wat anders. Ik heb in het begin ooit wel eens in het voorbij gaan iets van gezegd tegen Martin Eurlings, toen hij me vroeg hoe het beviel, maar die zei doodleuk, als het je het hier niet leuk vind moet je maar wat anders zoeken.
Na 3 maanden kwam men mij vragen of ik de enquêtes wilde gaan maken voor de Pabo en de HTS op het Centraal bureau. Dat leek me wel wat en ik ging in eerste instantie 2 dagen naar het centraal bureau. Nu was die baan op het centraal bureau geen banenpool werk in de zin van de wet. Dus er moest vrijstelling worden aangevraagd, die kwam ook, maar op de vrijstelling zat een beperking in tijd, of je moest er mee stoppen, of ze moesten je in dienst nemen. Goede vooruitzichten, dacht ik toen, niet wetende hoe moeilijk het zou worden. Een zwaar gevecht voor een vast baan.
De eerste keer toen ik op het centraal bureau aankwam stond me al iemand op te wachten. Dhr. Heckman een van de directeuren. Dhr. Heckman had ik als docent gehad op de leraren opleiding voor “Proeven en Toestellen”. Hij verwelkomde mij en zei, ja toen ik de naam hoorde heb ik hier gezegd, die ken ik, die zat bij mij in de klas. Waarop ik zei, je hebt me toch alleen maar positieve dingen over me vertelt neem ik aan, ja natuurlijk, zegt hij. Wat moest hij ook anders. Op het examen toen, had hij me een poot uitgetrokken, ik kreeg de langste en moeilijkste opgave en de tijd was te kort om hem af te maken en zeker voor mij die in een lager levenstempo zat en me moeilijk kon concentreren, was dat een hele opgave. Hij had ooit gezegd op mijn vak zakt niemand, dus ik had dan toch nog een 6 van hem gekregen, het zesje stak lelijk af bij de andere punten.
Op het centraal bureau zaten de directeuren en de hoofden van de afdelingen een directie secretaresse en nog een nog een paar secretaresse, de salaris-administratie met secretaressen. Ik viel onder onderwijs en ontwikkeling, mijn baas was Jan Kleijnen. Een man om moeilijk mee om te gaan, laat ik in enquête termen uit drukken iemand moet een groot grijs gebied, je wist nooit wat je aan hem had. Hij had ook vroeger in een internaat gezeten. Hij zou me de zwaarste overspannenheid bezorgen van heel mijn leven, maar dat gebeurde in 1999, maar zover zijn we nog lang niet.
De directeuren waren er 3 meen ik een voor onderwijszaken, een voor techniek IT enz, een voor personeelszaken en dan was er een voorzitter van college van bestuur. Een ex gymnastiek leraar. Een leuke man, waar ik goed mee kon vinden. Hij heette van Giesel. Zijn secretaresse was José kon ik het ook goed mee vinden, net zo’n organisatie talent als ik ben, heb ik nog contact mee.
Ik maakte ook enquêtes voor externe opdrachtgevers, mijn eerste externe was voor een bedrijf dat woningverenigingen controleert. Midden in de vakantie ik moest er voort terug komen.
Op de Pabo liep het tussen mij en Marcel steeds slechter. Het kwam zelfs zover dat hij een gesprek aanvroeg bij de directeur Martin Eurlings en Leon Souren mijn chef op de pabo. Het gesprek liep voor mij totaal verrassend. Ik hoefde niks te zeggen, Marcel moest zich maar schikken, vond men en als hij verder zou gaan op de ingeslagen weg kon hij vertrekken. WoW wat was me dat. Gaf dat ff een goed gevoel, maar wat deed ik daarmee, ik ben niet iemand van, zie je nou wel.
Op de Pabo hield men elk jaar het Joel-feest. Een lente feest, studenten traden op in de schouwburg van Kerkrade met allerlei performances, daar zaten talenten bij.
Nu werd dat ook elk jaar opgenomen, dus ik ging naar Marcel toe, achter me latende wat er gebeurd was en stelde voor, dat ik mijn eigen camera en dat iemand anders de camera’s van de school zou bedienen, dat waren er 2 meen ik en dat hij dan de regie zou voeren via een regie paneel wat de school in zijn bezit had. Dat vond hij natuurlijk een goed voorstel zo gezegd zo gedaan, tussen de camera mensen werden afspraken gemaakt en de show kon beginnen. Na afloop komt dhr. Eurlings na mij toe en vloog me om de hals en bedankte zich, ik zeg hoezo, wat jij hebt gedaan dat heeft niemand hier klaar gekregen. Je bent een moedig mens. Ik zeg, je bedoelt dat met Marcel, och zeg ik daar is niks aan, je moet de mensen waarderen waar ze goed in zijn en niet kraken waar ze niet goed in zijn. Zo simpel is dat. Het gevoel geven dat hij gewaardeerd wordt, dat deden jullie toch ook bij mij, Marcel heeft ook zijn goeie kanten, je moet ze alleen aanboren.
Tussen Marcel en mij is het daarna nooit meer misgegaan, ik ben zelfs eens ooit bij hem thuis geweest. Toen ik voor altijd op het centraal bureau zat en hij moest wat doen aan de computers daar, kwam hij eerst naar mij, zijn hart luchten, na een half uur vertrok hij dan weer, om zijn werk te doen.
Tussen Marcel en mij is het daarna nooit meer misgegaan, ik ben zelfs eens ooit bij hem thuis geweest. Toen ik voor altijd op het centraal bureau zat en hij moest wat doen aan de computers daar, kwam hij eerst naar mij, zijn hart luchten, na een half uur vertrok hij dan weer, om zijn werk te doen.
Veronika en de Hogeschool.
In 1993 ging Veronika op vakantie in Enzesfeld-Lindabrun, daar had haar vader een boerderij, hij was een wijnboer. De wijn die hij maakte was geweldig. Alsof een engeltje op je tong pist, zeggen ze hier.
Jan ging samen met Lukas op vakantie. Veronika vroeg aan mij of ik de post van haar kon nakijken, dat deed ik. Jan liet de post nakijken door zijn broer. Ze hadden een sleutelkastje in het huis en de sleutel hing er naast. De eerste keer ging het goed, ik nam de post van Veronika er uit, nam die mee en die van Jan legde ik op tafel. De brief van Jan was van de KPN, ik zocht op dat moment daar niks achter. De tweede keer dat ik kwam, was de sleutel van het kastje weg. Waarom, geen idee, hadden ze wat te verbergen? Ik had een idee, probeer eens de sleutels die overal op de deuren steken en jawel hoor een sleutel van een van de slaapkamers paste ook. Ik haalde de sleutel van de brievenbus er uit en keek de post na, maar nam de sleutel van het het postvak mee naar huis. Toen ik een paar dagen daarna kwam, een boze brief op de tafel, maar er was nog iets aan de hand, het hele huis was leeggehaald er stond alleen nog maar een tafel met stoelen en een matras, de rest was weg. Toen begreep ik ook de brief van de KPN, dat was de opzegging van de telefoon.
Ik had ooit de telefoonnummer gezocht op internet van de vader van Veronika, Frans Kelovitz. Toen ik thuis kwam, belde ik haar meteen op en zei tegen haar dat ze meteen moest komen, wan anders was haar zoon weg, ik werd uitgelachen, ik bel Jan wel, Jan bellen ? vroeg ik, je dacht toch niet dat hij je nu gaat vertellen wat hij van plan is. Ik zag spoken meende ze. Ze belde Jan en die zei natuurlijk dat ik spoken zag, maar toen ze terug kwam, zag ze met eigen ogen dat het huis leeg was en dat de vogel gevlogen was Jan had zijn zoon meegenomen naar Rotterdam, dat wat ik voorspeld had was uitgekomen. Dat heb ik wel vaker dat mensen me niet serieus nemen, waarom, dat weet ik niet.
Ze belde me op en deelde me mee wat er gebeurt was, maar ik wist het al, ik zeg, ik kom je halen dan gaan we naar Rotterdam en dan halen we Lukas terug. Maar dat durfde ze niet, dus wat moet je dan, aangifte doen wilde ze ook niet, wat was er aan de hand met die vrouw vroeg ik me af.
Nadat dit gebeurt was liet ze me links liggen. Ik zat op een cursus webdesign en na afloop ging ik langs het huis van haar, omdat de school in de buurt lag. Op een avond deed een andere man open, ik vroeg naar haar. Ze is er niet zei hij, nou zeg ik, ik heb haar net achter het raam gezien, toen ik langs liep, mij proberen voor de gek te houden, daar moet je vroeger voor opstaan, ik gaan niet weg hier voordat ik haar gesproken heb. Dus ik zette me gewoon voord deur neer. De man bij de deur werd nerveus, hij ging naar achteren en kwam weer terug, ze is er niet, maar ik reageerde niet en bleef gewoon zitten.
Op een gegeven moment komt hij terug met de mededeling ze belt je straks op, dus ze was gewoon in huis. Ik ben dan maar vertrokken en naar huis gegaan met de mededeling mocht ze niet bellen, dan sta ik hier weer. Het ‘s avonds belde ze, natuurlijk vroeg ik waarom ik niks meer hoorde en ik maakte haar duidelijk dat je zo niet met mensen om kon gaan, ik was geen stuk vuil wat je gebruikt en als je hem niet meer nodig hebt gewoon weggooit, in de loop van de jaren, kwam ik erachter dat ze dat bij iedereen deed, alles achter zich afbranden, als ze verhuisde naar een andere plek of als je niet meer nodig was, dan werd de band gebroken.
De oorzaak daarvan zou ik pas ontdekken in 2013.
Ze was aan het op en neer reizen naar Rotterdam om haar zoon te mogen zien. Soms hadden ze afgesproken en dan kwam ze aan de deur en dan was hij gewoon niet thuis of hij liet haar niet toe bij haar zoon. Sadisten vindt je overal. Op den duur ging dat niet meer en ze zocht een woning in Rotterdam, die vondt se ergens in een buitenwijk op een flat, het was niet de mooiste buurt, maar wat moest ze, ondertussen waren ze met tussenkomst van een rechter een gedeeld ouderschap overeen gekomen. In de weekenden dat ze haar zoon had reisde ze van Rotterdam naar mij toe, om wat rust in haar leven te krijgen. In augustus verhuisde ik naar het Aarveld in Heerlen waar ik een flat had gekregen. Ik had me laten inschrijven toen ik op het stads archief werkte en het had tot augustus 1994 geduurd voor ik een ander woning kreeg. Het was vlak in de buurt van een autobaan de N281. Luidruchtig en veel stof, maar wat wil je.
Maart 1994 liep ook de vrijstelling van de banenpool af, men wilde het weer stilzwijgend verlengen, maar daar stak ik een stokje voor, men had mij immers beloofd dat ik in dienst zou worden genomen.
Ik ging openlijk solliciteren, d.w.z. ik schreef op advertenties en vroeg aan mijn chef en personeelschef of ik hun als referentie kon opgeven. Toen ik terug liep van de personeelschef naar mijn kantoor en ik wilde deur dicht doen, zag ik mijn chef zijn kantoor uit stormen richting personeelschef.
Een dag erna moest ik bij de voorzitter dhr. Van Giesel komen ook aanwezig was de personeelschef.
Er was dan wel een personeelsstop, maar ze wilde me in dienst nemen via contractactiviteiten maar dan zou ik niet meer op de Pabo kunnen werken, dan moest ik kiezen voor het centraal bureau. Wat in mijn voordeel was, was dat dhr. Van Giesel met pensioen ging, omdat eer fusie zou komen tussen de hogeschool van Heerlen en de Hogeschool van Sittard. Dus voor hem was dit het laatste kunstje, wat hij natuurlijk zo goed mogelijk wilde afsluiten.
In 1993 ging Veronika op vakantie in Enzesfeld-Lindabrun, daar had haar vader een boerderij, hij was een wijnboer. De wijn die hij maakte was geweldig. Alsof een engeltje op je tong pist, zeggen ze hier.
Jan ging samen met Lukas op vakantie. Veronika vroeg aan mij of ik de post van haar kon nakijken, dat deed ik. Jan liet de post nakijken door zijn broer. Ze hadden een sleutelkastje in het huis en de sleutel hing er naast. De eerste keer ging het goed, ik nam de post van Veronika er uit, nam die mee en die van Jan legde ik op tafel. De brief van Jan was van de KPN, ik zocht op dat moment daar niks achter. De tweede keer dat ik kwam, was de sleutel van het kastje weg. Waarom, geen idee, hadden ze wat te verbergen? Ik had een idee, probeer eens de sleutels die overal op de deuren steken en jawel hoor een sleutel van een van de slaapkamers paste ook. Ik haalde de sleutel van de brievenbus er uit en keek de post na, maar nam de sleutel van het het postvak mee naar huis. Toen ik een paar dagen daarna kwam, een boze brief op de tafel, maar er was nog iets aan de hand, het hele huis was leeggehaald er stond alleen nog maar een tafel met stoelen en een matras, de rest was weg. Toen begreep ik ook de brief van de KPN, dat was de opzegging van de telefoon.
Ik had ooit de telefoonnummer gezocht op internet van de vader van Veronika, Frans Kelovitz. Toen ik thuis kwam, belde ik haar meteen op en zei tegen haar dat ze meteen moest komen, wan anders was haar zoon weg, ik werd uitgelachen, ik bel Jan wel, Jan bellen ? vroeg ik, je dacht toch niet dat hij je nu gaat vertellen wat hij van plan is. Ik zag spoken meende ze. Ze belde Jan en die zei natuurlijk dat ik spoken zag, maar toen ze terug kwam, zag ze met eigen ogen dat het huis leeg was en dat de vogel gevlogen was Jan had zijn zoon meegenomen naar Rotterdam, dat wat ik voorspeld had was uitgekomen. Dat heb ik wel vaker dat mensen me niet serieus nemen, waarom, dat weet ik niet.
Ze belde me op en deelde me mee wat er gebeurt was, maar ik wist het al, ik zeg, ik kom je halen dan gaan we naar Rotterdam en dan halen we Lukas terug. Maar dat durfde ze niet, dus wat moet je dan, aangifte doen wilde ze ook niet, wat was er aan de hand met die vrouw vroeg ik me af.
Nadat dit gebeurt was liet ze me links liggen. Ik zat op een cursus webdesign en na afloop ging ik langs het huis van haar, omdat de school in de buurt lag. Op een avond deed een andere man open, ik vroeg naar haar. Ze is er niet zei hij, nou zeg ik, ik heb haar net achter het raam gezien, toen ik langs liep, mij proberen voor de gek te houden, daar moet je vroeger voor opstaan, ik gaan niet weg hier voordat ik haar gesproken heb. Dus ik zette me gewoon voord deur neer. De man bij de deur werd nerveus, hij ging naar achteren en kwam weer terug, ze is er niet, maar ik reageerde niet en bleef gewoon zitten.
Op een gegeven moment komt hij terug met de mededeling ze belt je straks op, dus ze was gewoon in huis. Ik ben dan maar vertrokken en naar huis gegaan met de mededeling mocht ze niet bellen, dan sta ik hier weer. Het ‘s avonds belde ze, natuurlijk vroeg ik waarom ik niks meer hoorde en ik maakte haar duidelijk dat je zo niet met mensen om kon gaan, ik was geen stuk vuil wat je gebruikt en als je hem niet meer nodig hebt gewoon weggooit, in de loop van de jaren, kwam ik erachter dat ze dat bij iedereen deed, alles achter zich afbranden, als ze verhuisde naar een andere plek of als je niet meer nodig was, dan werd de band gebroken.
De oorzaak daarvan zou ik pas ontdekken in 2013.
Ze was aan het op en neer reizen naar Rotterdam om haar zoon te mogen zien. Soms hadden ze afgesproken en dan kwam ze aan de deur en dan was hij gewoon niet thuis of hij liet haar niet toe bij haar zoon. Sadisten vindt je overal. Op den duur ging dat niet meer en ze zocht een woning in Rotterdam, die vondt se ergens in een buitenwijk op een flat, het was niet de mooiste buurt, maar wat moest ze, ondertussen waren ze met tussenkomst van een rechter een gedeeld ouderschap overeen gekomen. In de weekenden dat ze haar zoon had reisde ze van Rotterdam naar mij toe, om wat rust in haar leven te krijgen. In augustus verhuisde ik naar het Aarveld in Heerlen waar ik een flat had gekregen. Ik had me laten inschrijven toen ik op het stads archief werkte en het had tot augustus 1994 geduurd voor ik een ander woning kreeg. Het was vlak in de buurt van een autobaan de N281. Luidruchtig en veel stof, maar wat wil je.
Maart 1994 liep ook de vrijstelling van de banenpool af, men wilde het weer stilzwijgend verlengen, maar daar stak ik een stokje voor, men had mij immers beloofd dat ik in dienst zou worden genomen.
Ik ging openlijk solliciteren, d.w.z. ik schreef op advertenties en vroeg aan mijn chef en personeelschef of ik hun als referentie kon opgeven. Toen ik terug liep van de personeelschef naar mijn kantoor en ik wilde deur dicht doen, zag ik mijn chef zijn kantoor uit stormen richting personeelschef.
Een dag erna moest ik bij de voorzitter dhr. Van Giesel komen ook aanwezig was de personeelschef.
Er was dan wel een personeelsstop, maar ze wilde me in dienst nemen via contractactiviteiten maar dan zou ik niet meer op de Pabo kunnen werken, dan moest ik kiezen voor het centraal bureau. Wat in mijn voordeel was, was dat dhr. Van Giesel met pensioen ging, omdat eer fusie zou komen tussen de hogeschool van Heerlen en de Hogeschool van Sittard. Dus voor hem was dit het laatste kunstje, wat hij natuurlijk zo goed mogelijk wilde afsluiten.
Men vroeg aan mij wat ik dan wilde verdienen. Ik had de CAO van mijn functie nagekeken en ik zei 2500 gulden netto en met terugwerkende kracht, het geld wat ik vanaf maart tot nu gemist heb, Ook hier mee ging van Giesel akkoord.
Maar een dag later moest ik bij de personeels chef komen, die me mee deelde dat de 2500 gulden niet waar te maken waren, wel 2500 bruto. Nou zei ik daarop, dan ga ik gewoon terug naar de Pano, als banenpooler, en dan zoeken jullie je maar een andere gek die hier voor een habbekrats enquêtes gaat maken, ik draaide me en verliet het kantoor, richting mij eigen kantoor waar ik mijn spullen ging in pakken. Op de gang kwam ik van Giesel tegen, waar ga je naar toe, zei die, ik ga naar de Pabo, mijn werk zit hier erop. Blijkbaar ben ik niet goed genoeg en hebben jullie iemand anders op het oog, die beter en goedkoper is, maakt me niks uit even goede vrienden, kom ff mee naar mijn kantoor zei van Giesel. Ik met hem mee. Vertel me wat er precies aan de hand is. Nou zeg ik, dat is heel, simpel, gisteren heb je me beloofd dat ik 2500 gulden krijg netto per maand en vandaag gaat het weer niet door, je bent voor geen meter te vertrouwen, ik hou het hier voor gezien. Ik ga terug naar de Pabo. Hij vroeg me of ik even naar mijn kantoor wilde teruggaan, waar hij 5 minuten later ook verscheen. Het is goed, Vincent, jij krijgt de 2500 gulden en de rest met terugwerkende kracht tot maart. Zo doe je dat, dacht ik bij mezelf, blijkbaar konden ze me niet missen. Het geld wat ik met terugwerkende kracht zou krijgen wilde ik in natura hebben, want anders moest ik het weer inleveren bij de banenpool, dus daar kocht ik een computer voor. Een Apple Computer natuurlijk. De computer kostte meen ik 7600 gulden.
Vanaf september 1994 was ik dan in dienst van contractactiviteiten. Een neven organisatie van de hogeschool die speciaal geconstrueerd was, om ook betaalt werk te laten doen door de hogeschool, als school zelf mocht dat niet. Op 1 januari 1996 start de nieuwe hoge school, de structuur werd helemaal verandert. Mijn chef krijgt een directeur boven zich, had hij het eerst voor het zeggen op de dienst O&O , had hij nu niks meer te vertellen en moest hij verantwoording gaan afleggen aan dhr. Janssen, een voormalig docent van de opleiding maatschappelijk werk in Sittard. Ik viel natuurlijk ook onder dhr. Janssen en de bibliothecaressen ook. Boven dhr. Janssen zat een lid van het college van bestuur die de dienst O&O in zijn portefeuille had.
Frits Kamps die eigenlijk de secretaris was van dhr. Van Giesel, dus de toespraken schreef enz. Die werd overbodig en heeft tot de er weer een nieuw collegevoorzitter kwam en toen was ik al weg dus zeker 6 jaar wel een topsalaris gekregen, maar niks gedaan, dus gewoon vakantie gevierd op kosten van de belastingbetaler, want de nieuwe voorzitter van het college van bestuur deed deze dingen zelf, hij was ooit docent Nederlands geweest op Antonius Doctor in Kerkrade. Juist ja we hebben het hier over Lei Heijenrath die ooit voor de PPR in de gemeenteraad van Kerkrade zat, 20 jaar eerder. Had ik hier wat aan, nee, totaal niet. Ik heb er eerder nadeel van ondervonden dan voordeel, hoezo, weet het niet. Het was in ieder geval niet meer de progressieve man zoals ik hem kende, het masker was gevallen hij was oerconservatief en een grote zakkenvuller. Dat weet ik van de directie secretaresse. Het personeel had elk jaar een dag, dat we samen op stap gingen met de hele afdeling, dat werd afgeschaft. We hebben het wel nog een keer gehad, maar dat kon hij niet meer tegenhouden, omdat het al georganiseerd was. Het kerstpakket werd afgeschaft, het geld wat daarvoor ter beschikking kwam, staken de bestuursleden als extra premie in hun eigen zak. Hij voerde weer een hiërarchische structuur in. Je kon ook niet meer zeggen Lei mag ik je wat vragen, nee het was meneer Heijenrath geworden. Je kon ook niet rechtstreeks naar hem toe. Je moest alles doen via je chef en die weer naar zijn directeur enz.
Ook zijn gedachtengoed. Zei hij vroeger dat het koningshuis zo snel als mogelijk zou moeten worden afgeschaft, was hij nu de beste vriend van het koninklijk huis en het lintje wat hij kreeg heeft hij gehouden, ook al had hij in de politieke tijd daar een andere menig over.
Achteraf gezien denk ik dat hij de politiek gebruikt heeft om hogerop te komen, wat veel politici doen, gekozen voor de PPR, omdat hij bij een KVP -CDA niet aan de bak kwam. In werkelijkheid had hij wel dat gedachtengoed. Ik meen me ook nog te herinneren dat we beide raadsleden in die tijd menigmaal hebben moeten terugfluiten, omdat hun ideeën indruiste tegen dat wat de PPR voorstond. Misschien is het dat wel geweest, waarom ik onder hem zijn leiding een zware tijd tegemoet ging.
Maar laten we even teruggaan naar Veronika, hoe ging het daar mee. Ze zat dan nu in Rotterdam elk weekend dat ze Lukas had kwam ze naar mij. Kerstmis 1994 kwam haar broer op bezoek uit Oostenrijk.
Hij logeerde in Simpelveld bij mevr. Vlieks een kennis van de vader. Onderling spraken ze hun Oostenrijks dialect, ik verstond er toen geen snars van, inmiddels nu wel, nu heb ik een paar keer gevraagd Duits te praten, maar helaas deden ze dat niet. Nu had ze dus meer als een week bij mij gelogeerd, op kosten van mij geleefd, toen ze op oudjaars-middag naar de stad ging met haar zoontje, toen ze terug kwam had ze van allerlei lekkernijen mee gebracht, uit de stad.
Maar een dag later moest ik bij de personeels chef komen, die me mee deelde dat de 2500 gulden niet waar te maken waren, wel 2500 bruto. Nou zei ik daarop, dan ga ik gewoon terug naar de Pano, als banenpooler, en dan zoeken jullie je maar een andere gek die hier voor een habbekrats enquêtes gaat maken, ik draaide me en verliet het kantoor, richting mij eigen kantoor waar ik mijn spullen ging in pakken. Op de gang kwam ik van Giesel tegen, waar ga je naar toe, zei die, ik ga naar de Pabo, mijn werk zit hier erop. Blijkbaar ben ik niet goed genoeg en hebben jullie iemand anders op het oog, die beter en goedkoper is, maakt me niks uit even goede vrienden, kom ff mee naar mijn kantoor zei van Giesel. Ik met hem mee. Vertel me wat er precies aan de hand is. Nou zeg ik, dat is heel, simpel, gisteren heb je me beloofd dat ik 2500 gulden krijg netto per maand en vandaag gaat het weer niet door, je bent voor geen meter te vertrouwen, ik hou het hier voor gezien. Ik ga terug naar de Pabo. Hij vroeg me of ik even naar mijn kantoor wilde teruggaan, waar hij 5 minuten later ook verscheen. Het is goed, Vincent, jij krijgt de 2500 gulden en de rest met terugwerkende kracht tot maart. Zo doe je dat, dacht ik bij mezelf, blijkbaar konden ze me niet missen. Het geld wat ik met terugwerkende kracht zou krijgen wilde ik in natura hebben, want anders moest ik het weer inleveren bij de banenpool, dus daar kocht ik een computer voor. Een Apple Computer natuurlijk. De computer kostte meen ik 7600 gulden.
Vanaf september 1994 was ik dan in dienst van contractactiviteiten. Een neven organisatie van de hogeschool die speciaal geconstrueerd was, om ook betaalt werk te laten doen door de hogeschool, als school zelf mocht dat niet. Op 1 januari 1996 start de nieuwe hoge school, de structuur werd helemaal verandert. Mijn chef krijgt een directeur boven zich, had hij het eerst voor het zeggen op de dienst O&O , had hij nu niks meer te vertellen en moest hij verantwoording gaan afleggen aan dhr. Janssen, een voormalig docent van de opleiding maatschappelijk werk in Sittard. Ik viel natuurlijk ook onder dhr. Janssen en de bibliothecaressen ook. Boven dhr. Janssen zat een lid van het college van bestuur die de dienst O&O in zijn portefeuille had.
Frits Kamps die eigenlijk de secretaris was van dhr. Van Giesel, dus de toespraken schreef enz. Die werd overbodig en heeft tot de er weer een nieuw collegevoorzitter kwam en toen was ik al weg dus zeker 6 jaar wel een topsalaris gekregen, maar niks gedaan, dus gewoon vakantie gevierd op kosten van de belastingbetaler, want de nieuwe voorzitter van het college van bestuur deed deze dingen zelf, hij was ooit docent Nederlands geweest op Antonius Doctor in Kerkrade. Juist ja we hebben het hier over Lei Heijenrath die ooit voor de PPR in de gemeenteraad van Kerkrade zat, 20 jaar eerder. Had ik hier wat aan, nee, totaal niet. Ik heb er eerder nadeel van ondervonden dan voordeel, hoezo, weet het niet. Het was in ieder geval niet meer de progressieve man zoals ik hem kende, het masker was gevallen hij was oerconservatief en een grote zakkenvuller. Dat weet ik van de directie secretaresse. Het personeel had elk jaar een dag, dat we samen op stap gingen met de hele afdeling, dat werd afgeschaft. We hebben het wel nog een keer gehad, maar dat kon hij niet meer tegenhouden, omdat het al georganiseerd was. Het kerstpakket werd afgeschaft, het geld wat daarvoor ter beschikking kwam, staken de bestuursleden als extra premie in hun eigen zak. Hij voerde weer een hiërarchische structuur in. Je kon ook niet meer zeggen Lei mag ik je wat vragen, nee het was meneer Heijenrath geworden. Je kon ook niet rechtstreeks naar hem toe. Je moest alles doen via je chef en die weer naar zijn directeur enz.
Ook zijn gedachtengoed. Zei hij vroeger dat het koningshuis zo snel als mogelijk zou moeten worden afgeschaft, was hij nu de beste vriend van het koninklijk huis en het lintje wat hij kreeg heeft hij gehouden, ook al had hij in de politieke tijd daar een andere menig over.
Achteraf gezien denk ik dat hij de politiek gebruikt heeft om hogerop te komen, wat veel politici doen, gekozen voor de PPR, omdat hij bij een KVP -CDA niet aan de bak kwam. In werkelijkheid had hij wel dat gedachtengoed. Ik meen me ook nog te herinneren dat we beide raadsleden in die tijd menigmaal hebben moeten terugfluiten, omdat hun ideeën indruiste tegen dat wat de PPR voorstond. Misschien is het dat wel geweest, waarom ik onder hem zijn leiding een zware tijd tegemoet ging.
Maar laten we even teruggaan naar Veronika, hoe ging het daar mee. Ze zat dan nu in Rotterdam elk weekend dat ze Lukas had kwam ze naar mij. Kerstmis 1994 kwam haar broer op bezoek uit Oostenrijk.
Hij logeerde in Simpelveld bij mevr. Vlieks een kennis van de vader. Onderling spraken ze hun Oostenrijks dialect, ik verstond er toen geen snars van, inmiddels nu wel, nu heb ik een paar keer gevraagd Duits te praten, maar helaas deden ze dat niet. Nu had ze dus meer als een week bij mij gelogeerd, op kosten van mij geleefd, toen ze op oudjaars-middag naar de stad ging met haar zoontje, toen ze terug kwam had ze van allerlei lekkernijen mee gebracht, uit de stad.
Dat aten ze zich gewoon op zonder mij ook maar iets aan te bieden, voor Limburgse begrippen totaal onbeschoft. Toen ze ook nog het ‘s nachts mijn balkon in de fik stak, omdat ze een sigaret niet goed had uitgemaakt had ik het wel met haar gehad en heb haar vriendelijk verzocht gewoon naar huis te gaan, want hier was ik niet van gediend. Het nieuwe jaar begon slecht dacht ik. Op nieuwjaarsdag zijn ze vertrokken. Tegen de avond, komt haar broer, zijn spullen bij me halen die nog op de flat lagen, hij vroeg natuurlijk waar zijn zus was, dat verhaal heb ik hem gewoon vertelt, kom mee zegt hij dan gaan we ergens wat eten. In Heerlen was toen een Stap-In, waar je ook vegetarisch kon eten naast de vleesgerechten. Tijdens het eten staat hij op, vraagt aan de kelner of hij even kon bellen en belt haar zus in Rotterdam en begint die aan de telefoon uit te schelden, och gaat dat zo in Oostenrijk. Wij zijn nog na de Stap-In nog naar verschillende kroegen gegaan en het is nog een hele gezellige avond geworden, toch nog een goed begin van het nieuwe jaar. Ze belde 2 januari op en verontschuldigde zich, dat was de eerste en de enige keer dat ze dat gedaan heeft. Ik heb altijd het idee gehad dat er iets mis was met haar, maar kwam er niet achter wat dat was. In juli van het jaar 1995 was ze bij me. Lukas was bij zijn vader en uit de vragen die ze stelde, proefde ik dat ze naar Oostenrijk terug wilde gaan. Ik zeg haar Veronika doe dat niet, jullie hebben een gedeeld ouderschap en als je Lukas meeneemt naar Oostenrijk dan haalt hij je via interpol weer terug. Maar ik kon zeggen wat ik wilde het hielp niet. Ze vertrok naar Oostenrijk en ik hoorde nooit meer wat van haar. Zoals ze bij iedereen deed brandde ze alles achter zich af. Zelfs Marjan had ze helemaal niks vertelt. Maar ook toen ze in Oostenrijk was niks van zich laten horen. In september toch plotseling een telefoontje, ze moest een uittreksel van haar scheiding hebben en die kon ze alleen in Heerlen krijgen die moest ze dan persoonlijk afhalen. Ik zeg dan doe je dat toch, ik zou niet weten waarom ik dat nu moest doen, als ik dat doe ga ik je onbeschoft gedrag ook nog waarderen. Ja maar ze had zus druk en zo druk, nou als je ’t zo druk hebt, hoe kun je mij dan nu toch bellen. Maar na een lange discussie heb ik dan toch maar besloten, om eens te gaan kijken of ik dat ding, als vreemde kreeg. Nog op het hart gedrukt dat ze Marjan moest bellen, dat zegde ze wel toe, maar deed het niet. Marjan was, toen zij naar Rotterdam vertrok even later uit de kast gekomen, ze had een relatie gehad met een buurvrouw. Die buurvrouw had een leuke man ontmoet en was met die in Luxemburg ging wonen. Daar ook getrouwd, maar dat huwelijk hield niet lang stand, Marjan was helemaal van de kaart toen deze buurvrouw het uitmaakte en had zich uitgehuild bij Veronika, maar daar zat ze aan het verkeerde adres, het gedachte goed van Veronika, was dat van 50 jaar geleden. Conservatief dus.
Ik vroeg me toen al af hoe het toch kwam, dat ik altijd lesbiennes leuk vond en dat ik met die goed kon opschieten, want in de kennissenkring van Veronika was ik al eens eerder een lesbienne tegengekomen en daar klikte het ook mee. Van Arlette wist ik het toen nog niet, maar Maud haar vriendin wel en dat vond ik ook een toffe meid en dan had je nog Truus, ze staat niet in het verhaal, ik kan niet alles opschrijven, maar Truus werkte ook op de meubelbeurs, ook een lesbienne, waar ik op viel, zij was de eerste vrouw die ik bloemen mee nam. Zo maar, omdat ik haar leuk vond. Maar zij me niet, want ik ws een “man”. Ik heb altijd in een verkeerde wereld gezeten, zit niet in de mannenwereld, maar in de vrouwenwereld alleen zij zien me als man. Nu ik het een hele boel mensen vertelt heb, merk ik dat de lucht geklaard is, omdat ik meestal met vrouwen klets, zien mannen mij als een gevaar en vrouwen, wat moet die van me, maar nu ik heb gezegd wat mijn gevoelens zijn, zien die mannen mij niet meer als gevaar en de vrouwen denken, die moet niks meer van mij het is gewoon een vrouw. Maar ik kan moeilijk iedereen gaan vertellen wat ik ben, dat werkt niet.
Maar even verder met mijn verhaal.
Ik ging naar de gemeente en kreeg de benodigde papieren. Die ik vervolgens opstuurde en daarna niks meer hoorde. Rond de kerst in 1995 gaat de telefoon, ze kwam terug naar Nederland, want Jan had interpol ingeschakeld ze moest terug, want anders deed de Oostenrijkse politie dat. Ze vond een bovenwoning ergens in Rotterdam. Een procedure over het kind begon. Jan had 2 procedures aangespannen een die er voor zorgde dat Veronika niet meer met het kind mocht omgaan en een die voor zorgde dat hij de voogdij van het kind kreeg. De eerste verloor hij, ik meen dat dit een kort geding was. De tweede duurde wat langer. De ouders werden afzonderlijk ondervraagd en de ouders moesten een middag met het kind spelen onder toeziend oog van een psycholoog, ook werd het kind ondervraagd. Lukas was 8 jaar, dus oud genoeg. Jan deed daar boute uitspraken, zoals, toen Lukas pas geboren was, interesseerde me dat kind helemaal niet, wat moest ik er mee, we hadden afgesproken geen kinderen te willen en toch was ze plotseling in verwachting. Toen het kind er was, heb ik me er niet mee bemoeit en heb besloten naar Nederland terug te reizen, maar zij is me nagekomen, daar kon ik niks aan doen. Jan was er heilig van overtuig, dat door dit te vetellen hij de voogdij kreeg, dat hij zijn eigen graf was het graven begreep hij niet. Ik heb haar overal meegeholpen, ook heb ik het verweerschrift geschreven. Je kunt zo goed schrijven zei ze dan. Ja slijmen dat kon ze wel, maar dat deed ze ook alleen maar als ze wat van me moest. Op 12 december 1996 kreeg ze de voogdij.
In de uitspraak stond, dat ze zover als mogelijk van Jan vandaan moest gaan wonen. Dus ik zei tegen haar, ga terug naar Oostenrijk, maar dat deed ze niet in plaats daarvan liet ze zich als woningzoekende inschrijven in Heerlen. Maar de woning kwam maar niet en in Rotterdam hield ze het niet uit.
Ik vroeg me toen al af hoe het toch kwam, dat ik altijd lesbiennes leuk vond en dat ik met die goed kon opschieten, want in de kennissenkring van Veronika was ik al eens eerder een lesbienne tegengekomen en daar klikte het ook mee. Van Arlette wist ik het toen nog niet, maar Maud haar vriendin wel en dat vond ik ook een toffe meid en dan had je nog Truus, ze staat niet in het verhaal, ik kan niet alles opschrijven, maar Truus werkte ook op de meubelbeurs, ook een lesbienne, waar ik op viel, zij was de eerste vrouw die ik bloemen mee nam. Zo maar, omdat ik haar leuk vond. Maar zij me niet, want ik ws een “man”. Ik heb altijd in een verkeerde wereld gezeten, zit niet in de mannenwereld, maar in de vrouwenwereld alleen zij zien me als man. Nu ik het een hele boel mensen vertelt heb, merk ik dat de lucht geklaard is, omdat ik meestal met vrouwen klets, zien mannen mij als een gevaar en vrouwen, wat moet die van me, maar nu ik heb gezegd wat mijn gevoelens zijn, zien die mannen mij niet meer als gevaar en de vrouwen denken, die moet niks meer van mij het is gewoon een vrouw. Maar ik kan moeilijk iedereen gaan vertellen wat ik ben, dat werkt niet.
Maar even verder met mijn verhaal.
Ik ging naar de gemeente en kreeg de benodigde papieren. Die ik vervolgens opstuurde en daarna niks meer hoorde. Rond de kerst in 1995 gaat de telefoon, ze kwam terug naar Nederland, want Jan had interpol ingeschakeld ze moest terug, want anders deed de Oostenrijkse politie dat. Ze vond een bovenwoning ergens in Rotterdam. Een procedure over het kind begon. Jan had 2 procedures aangespannen een die er voor zorgde dat Veronika niet meer met het kind mocht omgaan en een die voor zorgde dat hij de voogdij van het kind kreeg. De eerste verloor hij, ik meen dat dit een kort geding was. De tweede duurde wat langer. De ouders werden afzonderlijk ondervraagd en de ouders moesten een middag met het kind spelen onder toeziend oog van een psycholoog, ook werd het kind ondervraagd. Lukas was 8 jaar, dus oud genoeg. Jan deed daar boute uitspraken, zoals, toen Lukas pas geboren was, interesseerde me dat kind helemaal niet, wat moest ik er mee, we hadden afgesproken geen kinderen te willen en toch was ze plotseling in verwachting. Toen het kind er was, heb ik me er niet mee bemoeit en heb besloten naar Nederland terug te reizen, maar zij is me nagekomen, daar kon ik niks aan doen. Jan was er heilig van overtuig, dat door dit te vetellen hij de voogdij kreeg, dat hij zijn eigen graf was het graven begreep hij niet. Ik heb haar overal meegeholpen, ook heb ik het verweerschrift geschreven. Je kunt zo goed schrijven zei ze dan. Ja slijmen dat kon ze wel, maar dat deed ze ook alleen maar als ze wat van me moest. Op 12 december 1996 kreeg ze de voogdij.
In de uitspraak stond, dat ze zover als mogelijk van Jan vandaan moest gaan wonen. Dus ik zei tegen haar, ga terug naar Oostenrijk, maar dat deed ze niet in plaats daarvan liet ze zich als woningzoekende inschrijven in Heerlen. Maar de woning kwam maar niet en in Rotterdam hield ze het niet uit.
Ze was vaker bij mij, dan in Rotterdam, we woonden samen, maar in dit samenwonen had ik geen zin in. Ze was niet de gemakkelijkste in de omgang. Als we ergens naar toe gingen, dan zei ze b.v., ga ergens anders lopen, want ik wil niet hebben dat de mensen denken, dat wij wat met elkaar hebben, waarop ik dan zei, als we niks hebben met elkaar, wat doe je dan nog hier, dan moet je niet bij mij wonen. Ze was nog erger op de uiterlijk schijn als mijn familie.
Toen ze uit Oostenrijk kwam had ze van haar vader een bedrag van 15000 gulden meegekregen, waar ik een rekening voor geopend had op mijn naam, want ze mocht niet zoveel geld hebben. Nu kon ze dan geld afhalen zonder dat iemand het merkte. Het geld was bedoeld om een huis in te richten, mocht ze in Nederland willen blijven. Het extra geld was op, binnen 1 jaar. Dat hadden ze haar niet geleerd, om met geld om te gaan. Ook dat zou later blijken.
Ik had tegen haar gezegd, je moet een limiet stellen, van als ik niet binnen een bepaalde termijn een woning heb ergens in Heerlen, dan ga ik terug naar Oostenrijk. Zet die limiet op de Pasen b.v., nee zegt ze ik zet hem op de Pinksteren, ik zeg is ook goed, als je maar een limiet zet. 2 Weken na Pasen in 1997 kreeg ze een flat 2 straten verder als ik woonde. Was dit nu toeval, dat dacht ik in eerste instantie, maar in de loop van de tijd kwam ik er achter, dat dit haar wens was, daarom had het ook zo lang geduurd. Voor het huis in te richten, moest haar vader uit Oostenrijk komen, want het geld was op. Die gaf haar niet zomaar meer geld. Die had dan toch wat geleerd. Het ‘s avonds toen de vader er was moest ik langs komen, kennis gaan maken, hij had naar mijn gevraagd. Dat deed ik dan maar. Het klikte meteen. We hadden nog een discussie over de doodstraf hij was er voor ik er tegen. Veronika riep me in de keuken, ik moest ophouden, anders hebben jullie dadelijk ruzie, ik ben Jan niet en ging weer terug en we kregen ook geen ruzie, want ik ben geen macho man. De dag erna heb ik de vader alleen gesproken en hem gevraagd of er iets met haar was, waar hij op zij, ze heeft altijd al een tik in de zender gehad, wij weten ook niet wat dat is. Nou ik was niet de enige die meende dat er iets met haar was. Veronica zei altijd tegen mij, ze discrimineren mij, waarop ik zei, je laat je discrimineren.
Vond ik het nu leuk dat ze daar kwam te wonen, van de ene kant wel, van de andere kant niet. Ik had liever gehad dat de afstand groter was geweest. Soms was het makkelijk, soms niet. Als je ruzie had kwam je elkaar ook voortdurend tegen, want ruzie hadden we regelmatig, want ik had zo mijn momenten en zij ook. We waren allebei geen gemakkelijk types in die tijd. Op een dag, het was ergens in het jaar 1998, vroeg ze mij of ik wat eerder thuis kon komen, omdat ze weg moest en dan kon ik op Lukas passen, dat is goed dat doe ik.
Het was geen gemakkelijke tijd voor me op de hogeschool na de fusie. De nieuwe directeur ging alleen maar met soortgenoten om, dat wil zeggen je moest al een universitaire opleiding hebben. Ik had er alles aan gedaan toen zijn vrouw problemen had met de computer, een PC, dan zei ik neem me maar eens keer mee dan leggen we dat wel uit, ook als zijn eigen computer niet werkte, maakte ik hem weer pratend, maar op het werk hoorde ik er niet bij. De regelmatige werkbesprekingen had ik niet meer. Dat hing me dusdanig de keel uit dat ik een procedure ging regelen voor het maken van enquêtes, want nu was het maar een Jan-boel. Ik maakte ondertussen voor alle afdelingen enquêtes. Dus ik moest wel regels gaan opstellen, maar mijn chef fietste daar altijd tussen door, dan zei ik Jan zo kan dat niet, voor mij is iedereen gelijk, iedereen moet zich aan de regels houden ook jou vriendjes. Want wat gebeurde er. Ze belde mij op en ik keek dan in mijn planning en dan zei ik als je me vandaag de vragen laten toe komen, dan is hij over 3 weken klaar, want zoveel werk had ik. Het waren meen ik 33 afdelingen, buiten de externe enquêtes ik maakte evenveel enquêtes als er dagen waren en dan moet je voorstellen, als ik een maakte voor de gemeente Landgraaf lag ik soms 4 dagen te scannen om ze verwerkt te krijgen terwijl je in principe aan 300 enquêtes genoeg had. Want dat deed ik altijd, las er 300 in, maakte van die 300 de berekeningen die gewenst waren in SPSS en las dan de ander 15.000 in van soms 23 bladen. En dan scheelde het soms maar tienden van procenten.
Toen ze uit Oostenrijk kwam had ze van haar vader een bedrag van 15000 gulden meegekregen, waar ik een rekening voor geopend had op mijn naam, want ze mocht niet zoveel geld hebben. Nu kon ze dan geld afhalen zonder dat iemand het merkte. Het geld was bedoeld om een huis in te richten, mocht ze in Nederland willen blijven. Het extra geld was op, binnen 1 jaar. Dat hadden ze haar niet geleerd, om met geld om te gaan. Ook dat zou later blijken.
Ik had tegen haar gezegd, je moet een limiet stellen, van als ik niet binnen een bepaalde termijn een woning heb ergens in Heerlen, dan ga ik terug naar Oostenrijk. Zet die limiet op de Pasen b.v., nee zegt ze ik zet hem op de Pinksteren, ik zeg is ook goed, als je maar een limiet zet. 2 Weken na Pasen in 1997 kreeg ze een flat 2 straten verder als ik woonde. Was dit nu toeval, dat dacht ik in eerste instantie, maar in de loop van de tijd kwam ik er achter, dat dit haar wens was, daarom had het ook zo lang geduurd. Voor het huis in te richten, moest haar vader uit Oostenrijk komen, want het geld was op. Die gaf haar niet zomaar meer geld. Die had dan toch wat geleerd. Het ‘s avonds toen de vader er was moest ik langs komen, kennis gaan maken, hij had naar mijn gevraagd. Dat deed ik dan maar. Het klikte meteen. We hadden nog een discussie over de doodstraf hij was er voor ik er tegen. Veronika riep me in de keuken, ik moest ophouden, anders hebben jullie dadelijk ruzie, ik ben Jan niet en ging weer terug en we kregen ook geen ruzie, want ik ben geen macho man. De dag erna heb ik de vader alleen gesproken en hem gevraagd of er iets met haar was, waar hij op zij, ze heeft altijd al een tik in de zender gehad, wij weten ook niet wat dat is. Nou ik was niet de enige die meende dat er iets met haar was. Veronica zei altijd tegen mij, ze discrimineren mij, waarop ik zei, je laat je discrimineren.
Vond ik het nu leuk dat ze daar kwam te wonen, van de ene kant wel, van de andere kant niet. Ik had liever gehad dat de afstand groter was geweest. Soms was het makkelijk, soms niet. Als je ruzie had kwam je elkaar ook voortdurend tegen, want ruzie hadden we regelmatig, want ik had zo mijn momenten en zij ook. We waren allebei geen gemakkelijk types in die tijd. Op een dag, het was ergens in het jaar 1998, vroeg ze mij of ik wat eerder thuis kon komen, omdat ze weg moest en dan kon ik op Lukas passen, dat is goed dat doe ik.
Het was geen gemakkelijke tijd voor me op de hogeschool na de fusie. De nieuwe directeur ging alleen maar met soortgenoten om, dat wil zeggen je moest al een universitaire opleiding hebben. Ik had er alles aan gedaan toen zijn vrouw problemen had met de computer, een PC, dan zei ik neem me maar eens keer mee dan leggen we dat wel uit, ook als zijn eigen computer niet werkte, maakte ik hem weer pratend, maar op het werk hoorde ik er niet bij. De regelmatige werkbesprekingen had ik niet meer. Dat hing me dusdanig de keel uit dat ik een procedure ging regelen voor het maken van enquêtes, want nu was het maar een Jan-boel. Ik maakte ondertussen voor alle afdelingen enquêtes. Dus ik moest wel regels gaan opstellen, maar mijn chef fietste daar altijd tussen door, dan zei ik Jan zo kan dat niet, voor mij is iedereen gelijk, iedereen moet zich aan de regels houden ook jou vriendjes. Want wat gebeurde er. Ze belde mij op en ik keek dan in mijn planning en dan zei ik als je me vandaag de vragen laten toe komen, dan is hij over 3 weken klaar, want zoveel werk had ik. Het waren meen ik 33 afdelingen, buiten de externe enquêtes ik maakte evenveel enquêtes als er dagen waren en dan moet je voorstellen, als ik een maakte voor de gemeente Landgraaf lag ik soms 4 dagen te scannen om ze verwerkt te krijgen terwijl je in principe aan 300 enquêtes genoeg had. Want dat deed ik altijd, las er 300 in, maakte van die 300 de berekeningen die gewenst waren in SPSS en las dan de ander 15.000 in van soms 23 bladen. En dan scheelde het soms maar tienden van procenten.
Functioneringsgesprek kreeg ik niet. Geen enkel jaar. Ik vroeg ook steeds of ik er iemand bij kon hebben, maar dat deed men ook niet. Ik kreeg in oktober 1998 last van nierstenen, we zaten inmiddels in de nieuwbouw van Terworm. De baas van dhr. Janssen was weggegaan en niet meer opgevuld in het bestuur, dus in principe had hij het nu voor het zeggen, dacht hij, maar Heijenrath werd zijn directe chef.
Toen er voortdurend advertenties in de krant stonden dat ze bibliothecaressen zochten ben ik eens gaan praten met hun en kwam achter heel wat verhalen, Janssen duldde geen tegenspraak, hij kwam altijd joviaal over, maar de werkelijk was anders. De voorstellen van hem moesten worden uitgevoerd, maar zelf hield hij zich er niet aan. Daarom liepen ze allemaal weg bij hem.
Bij de overgang naar het nieuwe gebouw was ik eindelijk in vaste dienst genomen, daar had ik jaren voor moeten knokken, eerst heette het dat contractactiviteiten maar 1 jaar zou duren, maar ondertussen was het 4 jaar geworden en elke keer dat gevecht dat op niks uitliep.
In oktober van dat jaar kreeg ik last van nierstenen. Midden in de nacht kreeg ik zo’n hevige pijnen, dat ik 112 moest bellen. Een huisarts die dienst had, een collega van mijn eigen huisarts zette me een spuit met een pijnstiller, die is zo slecht gezet, dat ik er nu nog last van heb. 19 jaar na dato. De dag erna leek het weg. Maar ik zat natuurlijk nog onder invloed van die spuit. Ik ging naar mijn eigen huisarts en vroeg om een verwijsbrief naar het ziekenhuis, om te laten onderzoeken of hij nu werkelijk weg was. Die kreeg ik niet, je kunt gewoon gaan werken zei hij. Dus ik naar huis, maar toen ik thuis was kwam de pijn in alle hevigheid terug pijnstillers hielpen weinig. Veronika, had via een tip van mij werk gevonden bij het callcenter van Mercedes in Maastricht voor de Duitse en Oostenrijkse markt. Toen die thuis was, kwam ze kijken en zag een hoopje ellende en belde meteen de huisarts. Toen zij belde kreeg ze meteen de verwijsbrief. Dus we gingen meteen naar het ziekenhuis, daar werden foto’s gemaakt en men constateerde een niersteen, ik moest me rustig houden en na een paar dagen moest ik terug want ik moest eerste een kuur volgen, de darmen moesten helemaal leeg zijn voordat er een echte foto van gemaakt kon worden. Of ik nog ergens allergisch voor was, ja zeg ik voor wespensteken. Dat werd genoteerd maar niks mee gedaan. Ik volgde de kuur en een paar dagen weer terug naar het ziekenhuis. Er werden 2 röntgenfoto’s gemaakt, daarna vroeg men mij weer of ik ergens allergisch voor was, weer zeg ik voor wespensteken, och zegt die jongen dan mogen we je geen kleurstof inspuiten, ik zeg dat weet ik, daar had ik ook de toestemming niet voor gegeven, want dat kan dodelijk voor me zijn. Waarom heb je dat dan niet gezegd, zei hij, dat heb ik gezegd, want het moet er in staan, en het stond er in. De hele kuur was totaal overbodig, maar ze hadden gezien dat de steen al in de buis van de nier naar de blaas zat. Hoelang duurt het dan nog, voor dat hij er uit is, nou zegt hij zeker 3 weken.
Toen heb ik de fout van mijn leven gemaakt. Na 3 weken plaste ik wel stenen uit, maar dat waren ze niet allemaal, de laatste kwam pas na 6 weken. Ik ben na 3 weken weer gaan werken en trof een berg enquêtes aan. Mijn chef had gezegd dat ik zelf mijn werk mocht indelen, maar daar hield hij zich niet aan.
Veronika had me dus gevraagd op tijd thuis te zijn, ik was het ‘s morgens naar mijn chef dhr. Kleijnen toegegaan en had hem gezegd, dat ik die dag niet kon overwerken, ik moest op tijd naar huis. Ik zat namelijk elke dag over te werken om de achterstand in te halen. Toen ik het ‘s avonds mijn jas wilde pakken om 16:00 uur, hield hij me tegen, je moet nog dringend een enquête doen, dat heb ik die en die beloofd. Ik zeg sorry maar ik heb geen tijd, hij hield me tegen. Zou je a.u.b die handen van me af willen houden, dat gaat niet zei ik hem. Ik heb het je vanmorgen vertelt dat ik niet kan overwerken, dat is niet waar. Wat niet waar, zei ik, wat krijgen we nou. Haben die es wieder nicht gewust. Ik sprak hem in het Duits aan. Hij was vlak bij de Duitse grens geboren nog in de oorlog, of hij nu Duitser was weet ik niet meer, maar er was wat mee. Ik meen, maar dat weet ik niet meer zeker, dat hij 8 jaar ouder is als mij. In de personeelskamer in het oude gebouw droeg hij altijd voor in het Duits allerlei litteratuur. Ik dacht Duits is misschien de taal die hij beter verstond. Maar niets hielp, ik ben dan toch maar gewoon naar de fietsenstalling gelopen, om mijn fiets te pakken om naar huis te rijden. Ik had er geen erg in dat hij me was nagelopen en hij ging demonstratief voor me staan, je maakt eerst die enquête, je komt de deur niet uit. Hij greep mijn fiets vast om hem uit mijn handen te rukken, tot ik Jos Laven de tekenleraar van de Pabo hoorde roepen, Vincent heb je hulp nodig, zeg het maar, dan kom ik. Hij liet los en droop af. De dag erna heb ik de persoon gebeld die de enquête nodig had, en vroeg hem wat er aan de hand was. Nou zij die het zou leuk geweest zijn, maar als het niet gaat, dan stel ik het gewoon een week uit. Ik zeg jullie hebben toch mijn mailing gezien, waarom gaan jullie dan naar Kleijnen toe, daar heb ik last van en jullie ook, want dan duurt het nog langer.
Dhr. Kleijnen was die zelfde middag nog naar Heijenrath gegaan en had vertelt dat ik hem voor Hitler had uitgemaakt wat volkomen gelogen was. Maar men geloofde hem en mij niet. Ik moest in therapie. Ik heb dat ook nog gedaan ook, maar ik vroeg ook, of we niet beter samen konden gaan, want hij had last van geheugen verlies. De psycholoog was volkomen onafhankelijk en had geen connectie met de hogeschool. Toen ik een paar jaar later ik voor de rechter moest voor ontslag, kwam daar een rapport van die man boven tafel. Wat dat was vroeg mijn advocaat, nou zeg ik, die was totaal niet onafhankelijk, dat was een persoonlijke vriend van dhr. Janssen, hij heeft op de loonlijst als docent op de hogeschool gewerkt, dus hoezo onafhankelijk. Weten zij dat jij dat weet, ik zeg ik denk het niet. Hoe weet je dat dan.
Toen er voortdurend advertenties in de krant stonden dat ze bibliothecaressen zochten ben ik eens gaan praten met hun en kwam achter heel wat verhalen, Janssen duldde geen tegenspraak, hij kwam altijd joviaal over, maar de werkelijk was anders. De voorstellen van hem moesten worden uitgevoerd, maar zelf hield hij zich er niet aan. Daarom liepen ze allemaal weg bij hem.
Bij de overgang naar het nieuwe gebouw was ik eindelijk in vaste dienst genomen, daar had ik jaren voor moeten knokken, eerst heette het dat contractactiviteiten maar 1 jaar zou duren, maar ondertussen was het 4 jaar geworden en elke keer dat gevecht dat op niks uitliep.
In oktober van dat jaar kreeg ik last van nierstenen. Midden in de nacht kreeg ik zo’n hevige pijnen, dat ik 112 moest bellen. Een huisarts die dienst had, een collega van mijn eigen huisarts zette me een spuit met een pijnstiller, die is zo slecht gezet, dat ik er nu nog last van heb. 19 jaar na dato. De dag erna leek het weg. Maar ik zat natuurlijk nog onder invloed van die spuit. Ik ging naar mijn eigen huisarts en vroeg om een verwijsbrief naar het ziekenhuis, om te laten onderzoeken of hij nu werkelijk weg was. Die kreeg ik niet, je kunt gewoon gaan werken zei hij. Dus ik naar huis, maar toen ik thuis was kwam de pijn in alle hevigheid terug pijnstillers hielpen weinig. Veronika, had via een tip van mij werk gevonden bij het callcenter van Mercedes in Maastricht voor de Duitse en Oostenrijkse markt. Toen die thuis was, kwam ze kijken en zag een hoopje ellende en belde meteen de huisarts. Toen zij belde kreeg ze meteen de verwijsbrief. Dus we gingen meteen naar het ziekenhuis, daar werden foto’s gemaakt en men constateerde een niersteen, ik moest me rustig houden en na een paar dagen moest ik terug want ik moest eerste een kuur volgen, de darmen moesten helemaal leeg zijn voordat er een echte foto van gemaakt kon worden. Of ik nog ergens allergisch voor was, ja zeg ik voor wespensteken. Dat werd genoteerd maar niks mee gedaan. Ik volgde de kuur en een paar dagen weer terug naar het ziekenhuis. Er werden 2 röntgenfoto’s gemaakt, daarna vroeg men mij weer of ik ergens allergisch voor was, weer zeg ik voor wespensteken, och zegt die jongen dan mogen we je geen kleurstof inspuiten, ik zeg dat weet ik, daar had ik ook de toestemming niet voor gegeven, want dat kan dodelijk voor me zijn. Waarom heb je dat dan niet gezegd, zei hij, dat heb ik gezegd, want het moet er in staan, en het stond er in. De hele kuur was totaal overbodig, maar ze hadden gezien dat de steen al in de buis van de nier naar de blaas zat. Hoelang duurt het dan nog, voor dat hij er uit is, nou zegt hij zeker 3 weken.
Toen heb ik de fout van mijn leven gemaakt. Na 3 weken plaste ik wel stenen uit, maar dat waren ze niet allemaal, de laatste kwam pas na 6 weken. Ik ben na 3 weken weer gaan werken en trof een berg enquêtes aan. Mijn chef had gezegd dat ik zelf mijn werk mocht indelen, maar daar hield hij zich niet aan.
Veronika had me dus gevraagd op tijd thuis te zijn, ik was het ‘s morgens naar mijn chef dhr. Kleijnen toegegaan en had hem gezegd, dat ik die dag niet kon overwerken, ik moest op tijd naar huis. Ik zat namelijk elke dag over te werken om de achterstand in te halen. Toen ik het ‘s avonds mijn jas wilde pakken om 16:00 uur, hield hij me tegen, je moet nog dringend een enquête doen, dat heb ik die en die beloofd. Ik zeg sorry maar ik heb geen tijd, hij hield me tegen. Zou je a.u.b die handen van me af willen houden, dat gaat niet zei ik hem. Ik heb het je vanmorgen vertelt dat ik niet kan overwerken, dat is niet waar. Wat niet waar, zei ik, wat krijgen we nou. Haben die es wieder nicht gewust. Ik sprak hem in het Duits aan. Hij was vlak bij de Duitse grens geboren nog in de oorlog, of hij nu Duitser was weet ik niet meer, maar er was wat mee. Ik meen, maar dat weet ik niet meer zeker, dat hij 8 jaar ouder is als mij. In de personeelskamer in het oude gebouw droeg hij altijd voor in het Duits allerlei litteratuur. Ik dacht Duits is misschien de taal die hij beter verstond. Maar niets hielp, ik ben dan toch maar gewoon naar de fietsenstalling gelopen, om mijn fiets te pakken om naar huis te rijden. Ik had er geen erg in dat hij me was nagelopen en hij ging demonstratief voor me staan, je maakt eerst die enquête, je komt de deur niet uit. Hij greep mijn fiets vast om hem uit mijn handen te rukken, tot ik Jos Laven de tekenleraar van de Pabo hoorde roepen, Vincent heb je hulp nodig, zeg het maar, dan kom ik. Hij liet los en droop af. De dag erna heb ik de persoon gebeld die de enquête nodig had, en vroeg hem wat er aan de hand was. Nou zij die het zou leuk geweest zijn, maar als het niet gaat, dan stel ik het gewoon een week uit. Ik zeg jullie hebben toch mijn mailing gezien, waarom gaan jullie dan naar Kleijnen toe, daar heb ik last van en jullie ook, want dan duurt het nog langer.
Dhr. Kleijnen was die zelfde middag nog naar Heijenrath gegaan en had vertelt dat ik hem voor Hitler had uitgemaakt wat volkomen gelogen was. Maar men geloofde hem en mij niet. Ik moest in therapie. Ik heb dat ook nog gedaan ook, maar ik vroeg ook, of we niet beter samen konden gaan, want hij had last van geheugen verlies. De psycholoog was volkomen onafhankelijk en had geen connectie met de hogeschool. Toen ik een paar jaar later ik voor de rechter moest voor ontslag, kwam daar een rapport van die man boven tafel. Wat dat was vroeg mijn advocaat, nou zeg ik, die was totaal niet onafhankelijk, dat was een persoonlijke vriend van dhr. Janssen, hij heeft op de loonlijst als docent op de hogeschool gewerkt, dus hoezo onafhankelijk. Weten zij dat jij dat weet, ik zeg ik denk het niet. Hoe weet je dat dan.
Nou zeg ik de vroegere advocaat van de hogeschool was een vriend van mij en die heeft dat voor me uitgezocht, want die komt met zijn wachtwoord overal in. Dus dat kwam naar voren, dat hij in dienst is geweest van de hogeschool. Met dat gegeven heb ik anderen benaderd die me gezegd hebben dat het een persoonlijke vriend is. Bovendien is hij door de school betaald, hoezo onafhankelijk.
Door die advocaat van de Hogeschool toen, wist ik nog wel meer, maar dat kan ik niet allemaal vertellen.
De hogeschool wist al sinds 1996 dat ik het syndroom van Klinefelter had, dat weet ik via Frits, die ooit die secretaris was van van Giesel, daar kwam ik in huis, omdat die een Apple had die ik onderhield.
Ik heb me altijd afgevraagd waarom ik niet geloofd werd, Heijenrath kende me van de PPR, toen heeft hij me altijd gestimuleerd en nu stak hij me een mes in de rug. Van niets tot iets veranderd het karakter van de mens. Men kende ook dhr. Kleijnen, de woede aanvallen waren bekend bij iedereen, ook vond men hem geen prettig gezelschap, als je enquêtes maakt kom je overal en omdat ik graag klets kam ik ook overal achter. In een praatje laten mensen vaker meer los dan ze zelf willen. Ik wist alles van de hogeschool, ik las elk commentaar van de studenten, ik wist van de seksuele overvallen op studenten van de PABO docenten op een stage in Curacao. Ik heb altijd mijn mond gehouden, was loyaal naar de school. Kwam bij al die chefs over de vloer als ze weer eens de computer kapot hadden, het begon bij Martin Eurlings, maar die had dan wel Apple. Als Camiel de computer weer eens had laten crashen werd ik er bij gehaald om het te herstellen. Er moest iets zijn waarom ze van me af wilden, want dat was de indruk die ik kreeg en ik denk dat dit het syndroom van Klinefelter is geweest.
Ik weet de aanleiding niet meer, kan zijn dat het op de website van me staat en dan weet ik het sowieso niet meer, want dat is geschrapt uit mijn geheugen. Op 26 januari 1999 barste de bom en ben ik naar huis gegaan, het ging niet meer.
Door die advocaat van de Hogeschool toen, wist ik nog wel meer, maar dat kan ik niet allemaal vertellen.
De hogeschool wist al sinds 1996 dat ik het syndroom van Klinefelter had, dat weet ik via Frits, die ooit die secretaris was van van Giesel, daar kwam ik in huis, omdat die een Apple had die ik onderhield.
Ik heb me altijd afgevraagd waarom ik niet geloofd werd, Heijenrath kende me van de PPR, toen heeft hij me altijd gestimuleerd en nu stak hij me een mes in de rug. Van niets tot iets veranderd het karakter van de mens. Men kende ook dhr. Kleijnen, de woede aanvallen waren bekend bij iedereen, ook vond men hem geen prettig gezelschap, als je enquêtes maakt kom je overal en omdat ik graag klets kam ik ook overal achter. In een praatje laten mensen vaker meer los dan ze zelf willen. Ik wist alles van de hogeschool, ik las elk commentaar van de studenten, ik wist van de seksuele overvallen op studenten van de PABO docenten op een stage in Curacao. Ik heb altijd mijn mond gehouden, was loyaal naar de school. Kwam bij al die chefs over de vloer als ze weer eens de computer kapot hadden, het begon bij Martin Eurlings, maar die had dan wel Apple. Als Camiel de computer weer eens had laten crashen werd ik er bij gehaald om het te herstellen. Er moest iets zijn waarom ze van me af wilden, want dat was de indruk die ik kreeg en ik denk dat dit het syndroom van Klinefelter is geweest.
Ik weet de aanleiding niet meer, kan zijn dat het op de website van me staat en dan weet ik het sowieso niet meer, want dat is geschrapt uit mijn geheugen. Op 26 januari 1999 barste de bom en ben ik naar huis gegaan, het ging niet meer.
50 jarig Huwelijksfeest 2
Een overspannenheid komt nooit van 1 feit. Er speelde nog wat anders had niks met de school te maken.
Ik kreeg in 1997 een uitnodiging van mijn broer en zussen voor het mee organiseren van het 50 jarig huwelijksfeest van mijn ouders. Ik heb er lang over nagedacht, maar zo’n spel als 10 jaar eerder wilde ik niet meer, dus ik stuurde een brief, dat ik gecorrigeerd wilde zien, en de verontschuldigen van het niet vermelden van mijn naam in het boek van 10 jaar geleden en van het uit het uit het huis zetten van Cecilia. Als ik kwam moesten we wel met een schone lei beginnen vond ik. Dat ze daar niet op in gingen wist ik wel van te voren, want de brief van uitnodiging was puur bedoelt om naderhand te kunnen zeggen we hebben hem uitgenodigd maar hij wilde niet komen. Mijn broer reageerde, dat ik men niet zo moest aanstellen. En nog allemaal van die onzin en hij eindigde dat de deur altijd open stond. De arrogantie van hem kende ik al, dat was niks nieuws voor me. Veronika mijn zus, wilde met haar echtgenote op bezoek komen. Daar ging ik op in. Mijn Veronika kwam ook, daar had ik om gevraagd. Dat deed ze. Toen ze er achter kwamen dat Veronika uit Oostenrijk kwam, begonnen ze over dat Oostenrijkers allemaal fascisten waren, ik probeerde het onderwerp te veranderen, maar het lukte niet, het werd steeds genanter t.o.v. mijn Veronika. Ik hoorde de stem van mijn vader in mijn zus terug, doordat ik al die jaren niet meer thuis was gekomen, was ik een ander mens geworden ik was weg van zijn indoctrinatie, mijn zus niet en beslist de anderen ook niet, want mijn zus Veronika was nog de meeste gematigde. Toen ze dan uiteindelijk weggingen en me toch nog op het hart te drukken, dat ik toch zou moeten komen, was ik er door dit gesprek er van overtuigd geraakt om het niet te doen. Dus ik ben niet gegaan. Op 8 maart 1998 sterft de broer van mijn vader. 76 Jaar oud. Hij had met 57 jaar de hartkleppen vervangen, in die tijd moest je daar nog voor naar Zwitserland. De bloedverdunners hadden er voor gezorgd dat hij de laatste 3 maanden in coma had gelegen en dan uiteindelijk overleed. Ik kreeg een brief van mijn tante als uitnodiging om de crematie bij te wonen. Toen ik mijn tante condoleerde, was ze blij om mij te zien, dat maakte ze ook duidelijk. Mijn vader ging me duidelijk uit de weg en de rest van de familie ook. 31 Maart was dan de gouden bruiloft. Ik had na de begrafenis contact gezocht met mijn tante, dat vroeg ze aan me toen ik haar condoleerde op de crematie van haar man. Ondanks dat ik tegen mijn tante had gezegd om niet te gaan, zo snel na de dood van haar man, ging ze toch. Ik kende mijn familie, medeleven hadden ze niet voor anderen, alleen voor hun zelf. Ze vertelde me naderhand, dat ze haar helemaal links hadden liggen, niemand had ook maar gevraagd hoe het nu met haar was. Toen ze zich in een gesprek wilde mengen had mijn moeder gezegd, jij bent zeker jaloers dat jij je vijftigjarig huwelijk niet gehaald hebt. Ik ging door de grond toen ze het vertelde, hoe kon iemand zo harteloos zijn. Mijn tante had, als mijn oom nog geleefd had in juni hun vijftigste huwelijk gevierd. Het was wel duidelijk dat hun leven en ons leven alleen maar om competitie heeft gedraaid. Begonnen met dat behendigheidsspel, om een uurtje langer op te blijven, maar ook toen die zussen van mij op Antonius Doktor zaten, werden ze tegen elkaar uitgespeeld. Van die had een hoger punt in dat vak en die had daar weer een hoger punt in. Mijn vader had natuurlijk overal tienen in zei hij dan, hij vergat wel er bij te vertellen dat hij die op de ambachtsschool gehaald had, niet vergelijkbaar met een HBS of atheneum. En als ik het nu betracht, heb ik altijd buiten die competitie gezeten. Op mij werd alleen neergekeken, want ik had maar ambachtsschool, wat ik ook geleerd had, ik bleef die automonteur, die zijn bek moest dicht houden. Dat ik de opleiding gedaan heb in de avonduren is een gevolg van de competitie strijdt. Ik heb me laten verleiden. Ik wilde er bij horen. Helaas ik heb er nooit bij gehoord, maar ik zat ook op een gebied, wat niet tastbaar voor hun was en dat is beangstigend, daar kwam nog bij dat mijn tante mij de familiebijbel had gegeven. Volgens haar was dat de wens van mijn oom, de bijbel is van juni 1837 en is van mijn overgrootvader, hij heeft hem gekregen van zijn 2 dochters, ik denk niet dat hij verder in de familie blijft. Ik denk dat ik hem breng naar het Regionaal Historisch Centrum in Limburg. Die kunnen hem beter bewaren.
Nu kwam ik al lang niet meer thuis, ik had me voor genomen met de familie te stoppen. Dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan. Dat samen, met wat op de hogeschool gebeurde, bracht me in de zoveelste burn-out. Toen ik wegliep van de hogeschool, had ik plotseling dhr. Janssen aan de deur staan. Het was beangstigend hoe hij te keer ging onder aan de flat. Ik heb hem gezegd, als hij niet maakt dat hij weg gaat belde ik de politie. Ik vroeg me af bij welke idioten ik gewerkt had. Door verkeerde medicatie raakte ik nog dieper in de put. Een optimist, mag je geen anti depressiva geven. Daarbij kwam ook nog een slaaptablet kreeg. Ik kreeg zelfmoordneigingen en Monique heeft me hier uit gehaald. Ze is met mij eerst naar de huisarts gegaan en van daaruit met spoed naar het Riagg, waar ik een afkickkuur kreeg op de middelen die ik slikte, maar niet voor de slaappillen.
Een overspannenheid komt nooit van 1 feit. Er speelde nog wat anders had niks met de school te maken.
Ik kreeg in 1997 een uitnodiging van mijn broer en zussen voor het mee organiseren van het 50 jarig huwelijksfeest van mijn ouders. Ik heb er lang over nagedacht, maar zo’n spel als 10 jaar eerder wilde ik niet meer, dus ik stuurde een brief, dat ik gecorrigeerd wilde zien, en de verontschuldigen van het niet vermelden van mijn naam in het boek van 10 jaar geleden en van het uit het uit het huis zetten van Cecilia. Als ik kwam moesten we wel met een schone lei beginnen vond ik. Dat ze daar niet op in gingen wist ik wel van te voren, want de brief van uitnodiging was puur bedoelt om naderhand te kunnen zeggen we hebben hem uitgenodigd maar hij wilde niet komen. Mijn broer reageerde, dat ik men niet zo moest aanstellen. En nog allemaal van die onzin en hij eindigde dat de deur altijd open stond. De arrogantie van hem kende ik al, dat was niks nieuws voor me. Veronika mijn zus, wilde met haar echtgenote op bezoek komen. Daar ging ik op in. Mijn Veronika kwam ook, daar had ik om gevraagd. Dat deed ze. Toen ze er achter kwamen dat Veronika uit Oostenrijk kwam, begonnen ze over dat Oostenrijkers allemaal fascisten waren, ik probeerde het onderwerp te veranderen, maar het lukte niet, het werd steeds genanter t.o.v. mijn Veronika. Ik hoorde de stem van mijn vader in mijn zus terug, doordat ik al die jaren niet meer thuis was gekomen, was ik een ander mens geworden ik was weg van zijn indoctrinatie, mijn zus niet en beslist de anderen ook niet, want mijn zus Veronika was nog de meeste gematigde. Toen ze dan uiteindelijk weggingen en me toch nog op het hart te drukken, dat ik toch zou moeten komen, was ik er door dit gesprek er van overtuigd geraakt om het niet te doen. Dus ik ben niet gegaan. Op 8 maart 1998 sterft de broer van mijn vader. 76 Jaar oud. Hij had met 57 jaar de hartkleppen vervangen, in die tijd moest je daar nog voor naar Zwitserland. De bloedverdunners hadden er voor gezorgd dat hij de laatste 3 maanden in coma had gelegen en dan uiteindelijk overleed. Ik kreeg een brief van mijn tante als uitnodiging om de crematie bij te wonen. Toen ik mijn tante condoleerde, was ze blij om mij te zien, dat maakte ze ook duidelijk. Mijn vader ging me duidelijk uit de weg en de rest van de familie ook. 31 Maart was dan de gouden bruiloft. Ik had na de begrafenis contact gezocht met mijn tante, dat vroeg ze aan me toen ik haar condoleerde op de crematie van haar man. Ondanks dat ik tegen mijn tante had gezegd om niet te gaan, zo snel na de dood van haar man, ging ze toch. Ik kende mijn familie, medeleven hadden ze niet voor anderen, alleen voor hun zelf. Ze vertelde me naderhand, dat ze haar helemaal links hadden liggen, niemand had ook maar gevraagd hoe het nu met haar was. Toen ze zich in een gesprek wilde mengen had mijn moeder gezegd, jij bent zeker jaloers dat jij je vijftigjarig huwelijk niet gehaald hebt. Ik ging door de grond toen ze het vertelde, hoe kon iemand zo harteloos zijn. Mijn tante had, als mijn oom nog geleefd had in juni hun vijftigste huwelijk gevierd. Het was wel duidelijk dat hun leven en ons leven alleen maar om competitie heeft gedraaid. Begonnen met dat behendigheidsspel, om een uurtje langer op te blijven, maar ook toen die zussen van mij op Antonius Doktor zaten, werden ze tegen elkaar uitgespeeld. Van die had een hoger punt in dat vak en die had daar weer een hoger punt in. Mijn vader had natuurlijk overal tienen in zei hij dan, hij vergat wel er bij te vertellen dat hij die op de ambachtsschool gehaald had, niet vergelijkbaar met een HBS of atheneum. En als ik het nu betracht, heb ik altijd buiten die competitie gezeten. Op mij werd alleen neergekeken, want ik had maar ambachtsschool, wat ik ook geleerd had, ik bleef die automonteur, die zijn bek moest dicht houden. Dat ik de opleiding gedaan heb in de avonduren is een gevolg van de competitie strijdt. Ik heb me laten verleiden. Ik wilde er bij horen. Helaas ik heb er nooit bij gehoord, maar ik zat ook op een gebied, wat niet tastbaar voor hun was en dat is beangstigend, daar kwam nog bij dat mijn tante mij de familiebijbel had gegeven. Volgens haar was dat de wens van mijn oom, de bijbel is van juni 1837 en is van mijn overgrootvader, hij heeft hem gekregen van zijn 2 dochters, ik denk niet dat hij verder in de familie blijft. Ik denk dat ik hem breng naar het Regionaal Historisch Centrum in Limburg. Die kunnen hem beter bewaren.
Nu kwam ik al lang niet meer thuis, ik had me voor genomen met de familie te stoppen. Dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan. Dat samen, met wat op de hogeschool gebeurde, bracht me in de zoveelste burn-out. Toen ik wegliep van de hogeschool, had ik plotseling dhr. Janssen aan de deur staan. Het was beangstigend hoe hij te keer ging onder aan de flat. Ik heb hem gezegd, als hij niet maakt dat hij weg gaat belde ik de politie. Ik vroeg me af bij welke idioten ik gewerkt had. Door verkeerde medicatie raakte ik nog dieper in de put. Een optimist, mag je geen anti depressiva geven. Daarbij kwam ook nog een slaaptablet kreeg. Ik kreeg zelfmoordneigingen en Monique heeft me hier uit gehaald. Ze is met mij eerst naar de huisarts gegaan en van daaruit met spoed naar het Riagg, waar ik een afkickkuur kreeg op de middelen die ik slikte, maar niet voor de slaappillen.
Ik was mijn hele leven al alleen, maar durfde niet meer alleen te zijn. Monique liet haar hond achter bij mij, een Duitse herder met de naam Bronko. Ik had ooit de kat van mijn zus verzorgd, en ik ging ook altijd met de hond wandelen die van mijn zus was, in de tijd dat ik nog thuis woonde, als zij op vakantie waren. Ik was wel gewend met een hond om te gaan. Bronko kon zonder lijn, die luisterde meteen naar mijn commando’s, behalve als hij een kat zag dan was hij weg, maar ik vond hem wel weer altijd terug. Maar ja helaas kon ik hem niet altijd hebben, dus hij moest weer terug. We zijn samen naar het asiel gegaan voor een hond voor mij. Ik vond er ook een. En een husky puppy die Monique graag wilde hebben en ik haar cadeau deed voor de goede zorgen. Helaas moest ik de hond weer terug brengen, want hij viel iedereen aan die hij tegen kwam en dat was voor mij op dat moment te veel stress. Ergens in maart bracht ze Benji, hij was van vrienden en die wilden hem kwijt. Benji was 7 jaar en ik heb toen gezegd als hij bij mij binnen 3 dagen gaat eten, blijf hij. Hij is gebleven, de tweede dag begon hij te eten. Benji heeft me er weer boven op gebracht.
Ik kwam weer bij dezelfde psycholoog terecht die ik anders had. Na een tijdje meende hij dat een gesprek met het bestuur de lucht zou klaren. Dat gesprek kwam er, ik had voorwaarden gemaakt om weer te kunnen terugkeren naar mijn werk als ik weer beter zou zijn. De afgevaardigde was dhr. Bijsmans lid van het college van bestuur, de eerste opmerking die hij maakte was, we weten nu pas wat je allemaal gedaan hebt, ik zeg hoezo, ja we dachten dat je nooit wat deed, want dan zat je bij die en dan bij die en zei ik, alleen voor de enquêtes hadden ze nu al 3 mensen nodig om het werk gedaan te krijgen, maar wat deed ik nog meer, had een afdeling een database nodig, dan maakte ik die ook nog ff er tussen door in Acces of als iemand niet verder kwam, met Word, Excel, maakte tijdcontrole in Excel voor studenten, maakte voor studenten enquêtes en leerde hun hoe ze vragen moesten opzetten. Hielp docenten die een cursus volgde en daar was SPSS bij nodig, dan deed ik de statistiek, maakte de opmaak voor de jaarverslagen van de Hogeschool en de subsidie aanvragen, dat laatste heeft eens een keer miljoenen guldens opgeleverd, enz. enz.. Dat wat ik er naast deed verviel. Dat moesten maar anderen toen. Ik hield van afwisseling, ter compensatie ging ik bij bepaalde mensen buurten, dat was de advocaat van de school dhr. Konings, John Heckman en de secretaressen, daar zat ik het meeste.
Hoe kon dat, hadden ze me niet bij de eerste enquêtes gezegd dat het sneller moest. Ik ging het systeem van enquêtes maken veranderen. Bestond een enquête uit 12 blaadjes voor elk vak een wat een student had 1 blaadje, maakte ik daar 1 blaadje van. Want als bij de 12 blaadjes, 1 blaadje niet was ingevuld, dan kon ik alle blaadjes weggooien, dat kostte meer tijd. Ik liet na elk afsluiting van een vak de student 1 blaadje invullen in plaats van 12 voor het hele blok. Dat was efficiënter er waren altijd studenten die bij een bepaalde docent niet wilde invullen. Die kwamen dus ook niet in het onderzoek terecht en dan viel mijn scanner ook niet uit, want dat blaadje wat niet ingevuld werd gooide de studenten weg en dan raakte de scanner de tel kwijt en bleef staan.
De eerste vraag was altijd de studierichting en de tweede het vak waar het over ging, dat ze moesten aankruisen. Dat bespaarde niet alleen drukwerk, maar ik kon ze gewoon bij elkaar laten komen en scande dan gewoon 1 blok tegelijkertijd in en zelfs verschillende richtingen. Omdat het toch steeds het zelfde was wat ze vroegen, had ik SPSS helemaal geautomatiseerd, dat ging ook gemakkelijk omdat ik alles uniform had gemaakt. Welke opleiding je ook volgde je kreeg overal het zelfde blaadje. Ook de uitdraai van SPSS had ik helemaal geautomatiseerd in Word. Het enige wat tijd kostte was het scannen. Voor de docenten van de Pabo had ik een programma gemaak voor multiple-choice van 40 vragen, had ik me thuis uitgedokterd. Je kon ook nog elke vraag een aparte weging meegeven. De software kon ook geschreven cijfers inlezen, dus de studenten moesten gewoon hun nummer invullen. Mijn apparatuur las dat in en het vertaalde dat naar cijfers. Waar de docenten dagen zaten te corrigeren, deed ik dat in een kwartier. Maar als je veel weet en kunt is dat ook een gevaar. Dat is ook de oorzaak waarom ik niet meer terug kwam. Mijn chef begreep niet wat en hoe ik het deed. De uitslagen van de onderzoeken waren altijd correct, maar hoe ik het het deed ging boven zijn pet. Dat bleek door het feit dat men weer op de oude methode terug viel toen ik weg was. Het was niet voor niks dat ik er iemand bij wilde hebben. Buiten de 3 mensen die nu de enquêtes maakte hadden ze Frits Kamps, die toch niks te doen had, als coördinator aangesteld. Hij kreeg in principe de functie van mijn chef. Want die kon geen leiding geven, dat bleek wel. Ik vond het jammer dat ik het werk niet meer kon doen. In het bedrijf gaat het om het resultaat op deze school, was het ego van een stelletje macho’s belangrijker.
Ik kwam weer bij dezelfde psycholoog terecht die ik anders had. Na een tijdje meende hij dat een gesprek met het bestuur de lucht zou klaren. Dat gesprek kwam er, ik had voorwaarden gemaakt om weer te kunnen terugkeren naar mijn werk als ik weer beter zou zijn. De afgevaardigde was dhr. Bijsmans lid van het college van bestuur, de eerste opmerking die hij maakte was, we weten nu pas wat je allemaal gedaan hebt, ik zeg hoezo, ja we dachten dat je nooit wat deed, want dan zat je bij die en dan bij die en zei ik, alleen voor de enquêtes hadden ze nu al 3 mensen nodig om het werk gedaan te krijgen, maar wat deed ik nog meer, had een afdeling een database nodig, dan maakte ik die ook nog ff er tussen door in Acces of als iemand niet verder kwam, met Word, Excel, maakte tijdcontrole in Excel voor studenten, maakte voor studenten enquêtes en leerde hun hoe ze vragen moesten opzetten. Hielp docenten die een cursus volgde en daar was SPSS bij nodig, dan deed ik de statistiek, maakte de opmaak voor de jaarverslagen van de Hogeschool en de subsidie aanvragen, dat laatste heeft eens een keer miljoenen guldens opgeleverd, enz. enz.. Dat wat ik er naast deed verviel. Dat moesten maar anderen toen. Ik hield van afwisseling, ter compensatie ging ik bij bepaalde mensen buurten, dat was de advocaat van de school dhr. Konings, John Heckman en de secretaressen, daar zat ik het meeste.
Hoe kon dat, hadden ze me niet bij de eerste enquêtes gezegd dat het sneller moest. Ik ging het systeem van enquêtes maken veranderen. Bestond een enquête uit 12 blaadjes voor elk vak een wat een student had 1 blaadje, maakte ik daar 1 blaadje van. Want als bij de 12 blaadjes, 1 blaadje niet was ingevuld, dan kon ik alle blaadjes weggooien, dat kostte meer tijd. Ik liet na elk afsluiting van een vak de student 1 blaadje invullen in plaats van 12 voor het hele blok. Dat was efficiënter er waren altijd studenten die bij een bepaalde docent niet wilde invullen. Die kwamen dus ook niet in het onderzoek terecht en dan viel mijn scanner ook niet uit, want dat blaadje wat niet ingevuld werd gooide de studenten weg en dan raakte de scanner de tel kwijt en bleef staan.
De eerste vraag was altijd de studierichting en de tweede het vak waar het over ging, dat ze moesten aankruisen. Dat bespaarde niet alleen drukwerk, maar ik kon ze gewoon bij elkaar laten komen en scande dan gewoon 1 blok tegelijkertijd in en zelfs verschillende richtingen. Omdat het toch steeds het zelfde was wat ze vroegen, had ik SPSS helemaal geautomatiseerd, dat ging ook gemakkelijk omdat ik alles uniform had gemaakt. Welke opleiding je ook volgde je kreeg overal het zelfde blaadje. Ook de uitdraai van SPSS had ik helemaal geautomatiseerd in Word. Het enige wat tijd kostte was het scannen. Voor de docenten van de Pabo had ik een programma gemaak voor multiple-choice van 40 vragen, had ik me thuis uitgedokterd. Je kon ook nog elke vraag een aparte weging meegeven. De software kon ook geschreven cijfers inlezen, dus de studenten moesten gewoon hun nummer invullen. Mijn apparatuur las dat in en het vertaalde dat naar cijfers. Waar de docenten dagen zaten te corrigeren, deed ik dat in een kwartier. Maar als je veel weet en kunt is dat ook een gevaar. Dat is ook de oorzaak waarom ik niet meer terug kwam. Mijn chef begreep niet wat en hoe ik het deed. De uitslagen van de onderzoeken waren altijd correct, maar hoe ik het het deed ging boven zijn pet. Dat bleek door het feit dat men weer op de oude methode terug viel toen ik weg was. Het was niet voor niks dat ik er iemand bij wilde hebben. Buiten de 3 mensen die nu de enquêtes maakte hadden ze Frits Kamps, die toch niks te doen had, als coördinator aangesteld. Hij kreeg in principe de functie van mijn chef. Want die kon geen leiding geven, dat bleek wel. Ik vond het jammer dat ik het werk niet meer kon doen. In het bedrijf gaat het om het resultaat op deze school, was het ego van een stelletje macho’s belangrijker.
Overigens de mensen die het overnamen, waren 3 vrouwen, mannen wilde deze baan niet. Mannen komen er niet achter wat een klant wil, maar ook beter in het stellen van vragen, dat is belangrijk, vrouwen kunnen dat veel beter. In de gemeente Landgraaf was het hoofd van de statistiek ook een vrouw.
Er bood zich geen opening met dit gesprek, dus ik bleef thuis, na de eerste week dat ik overspannen was geworden, had ik me weer lid gemaakt van de vakbond, omdat ik oude rechten had, ik was al eerder lid geweest ik meen een 15 tal jaren, werd ik meteen geholpen. Ik kreeg Pieter Heefer als advocaat.
In het eerste jaar dat ik overspannen raakte en ik verjaardag had, had ik wel een paar mensen gevraagd, maar de waren heel veel mensen gekomen, van allerlei nationaliteiten een multiculturele samenleving in het klein, de meeste kende ik niet, maar het deed me ontzettend goed. Ik leefde mijn leven, ging met hond elke dag wandelen. Met oudjaar, 1999 ben ik met Veronika naar de Vaalser berg gegaan, zij wilde dat en het was een goed idee, blijkbaar waren we de enige met dat idee. Het was alsof we over Limburg keken om de nieuwe eeuw te begroeten, wat zou het brengen, een moment om nooit te vergeten. Er zijn zo van die momenten om nooit te vergeten. Nieuwjaar 2000 was ook zo’n moment, we hadden de champagne bij ons en dronken op het nieuwe tijdperk. Wat zou het brengen
Er bood zich geen opening met dit gesprek, dus ik bleef thuis, na de eerste week dat ik overspannen was geworden, had ik me weer lid gemaakt van de vakbond, omdat ik oude rechten had, ik was al eerder lid geweest ik meen een 15 tal jaren, werd ik meteen geholpen. Ik kreeg Pieter Heefer als advocaat.
In het eerste jaar dat ik overspannen raakte en ik verjaardag had, had ik wel een paar mensen gevraagd, maar de waren heel veel mensen gekomen, van allerlei nationaliteiten een multiculturele samenleving in het klein, de meeste kende ik niet, maar het deed me ontzettend goed. Ik leefde mijn leven, ging met hond elke dag wandelen. Met oudjaar, 1999 ben ik met Veronika naar de Vaalser berg gegaan, zij wilde dat en het was een goed idee, blijkbaar waren we de enige met dat idee. Het was alsof we over Limburg keken om de nieuwe eeuw te begroeten, wat zou het brengen, een moment om nooit te vergeten. Er zijn zo van die momenten om nooit te vergeten. Nieuwjaar 2000 was ook zo’n moment, we hadden de champagne bij ons en dronken op het nieuwe tijdperk. Wat zou het brengen
Of er in dat jaar nog bijzondere dingen zijn gebeurt weet ik niet. In 2001 is er wel een boel gebeurt. Het begon met een bemiddeling van buren die een hondje hadden en die weg wilde doen, of Lukas die wilde overnemen. Ik heb lang moeten praten, maar ze namen de hond over, een Cockerspaniël die de naam Dany kreeg. Na een dag ging de telefoon, Lukas in paniek, mama wil de hond niet. Maak je niet ongerust zei ik dan, ik praat wel met je moeder en dat deed ik dan ook en de hond mocht blijven. Dany verstond zich heel goed met mijn hond. Ik ging elke dag Lukas halen van school en gingen daarna met de honden wandelen, de jongen bloeide op, eindelijk was hij niet meer alleen. Het geluk met de hond duurde niet lang, na 4-5 jaar kreeg hij kanker en men moest hem laten inslapen en toen was Veronika de grootste tegenstander.
In 2001 liet ik mijn haren blond verven, omdat Veronika dacht dat ik dat niet durfde. Nou zei ik ik zie het zelf toch niet, het probleem zit dus niet bij mij maar bij de betrachten. Het was heel grappig, mannen vonden het niks, vrouwen vonden het hartstikke leuk. Ik heb het een paar maanden gehad, maar ik kon niet zo goed tegen het middel om de haren blond te krijgen, te veel jeuk op mijn kop liet me stoppen. Het was de tijd dat ik met mijn advocaat op de hogeschool onderhandelingen voerde, want de hogeschool moest mij vervangend werk geven. Ook had de GGD me per ongeluk goed gekeurd, dat lag niet in de plannen van de hogeschool met me, ik moest een brief schrijven om dat weer ongedaan te maken. Ik heb het geprobeerd, maar uiteindelijk deed Pieter dat en die zat meesterlijk in elkaar een echte vakman. In 2001 ontsloeg de hogeschool me, maar hadden buiten de waard gereken. Ze kregen een brief van mijn advocaat, dat dit ongedaan moest worden gemaakt, want men mocht mij niet ontslaan, want ik was ziek en ik had een contract en dat kon alleen via een rechter worden ontbonden.
Ik kwam op de hogeschool met mijn blonde haren, heerlijk om dat mee te maken. Hoe mensen daar op reageerde . Het conservatieve Limburg ten top, maar ik genoot. Uiteindelijk kwam er een rechtszaak. Pieter had me gevraagd om de stukken nog eens goed na te kijken, of er dingen in stonden die niet klopten. Daar stonden er nogal wat in. Er stond in dat, als ik terug kwam, de hele dienst van dhr. Jansen ontslag zou nemen. De hele dienst van Jansen was alleen nog mijn chef en dhr. Jansen. Al de andere onderdelen hadden ze er uit gehaald. Ik had nog altijd mensen op de hogeschool zitten die me op de hoogte hielden.
Ook was het volgende gebeurt, ik moest op keuring van het ABP. Een formaliteit, want de Hogeschool had een een brief geschreven naar de keuringsarts. Ik vroeg wat er in de brief stond, dat wilde hij in eerste instantie niet zeggen, maar ik kon hem er toch toe bewegen de inhoud te verraden. In de brief stond uitdrukkelijk dat het mij niet vertelt mocht worden. Ik wist de keuringsarts te overtuigen mij goed te keuren. Na afloop, zei hij, normaal besteedt ik maar een half uur per cliënt, maar dit duurde 1,5 uur, maar was wel zeer verhelderen. Tegelijkertijd met de brief die men aan het ABP had gestuurd, had ik een uitnodiging gekregen voor een sollicitatie op de hogeschool, dat rijmde zich natuurlijk niet. Er waren nog een paar ongerijmdheden. De dingen die ik ontdekt had werden meteen door gestuurd naar het kantongerecht
Aan het begin van de rechtszaak vroeg mijn advocaat, of de stukken nog ontvangen waren, waarop de rechter zei, dat hij deze zaak anders ging behandelen dan normaal. De hogeschool had mij zeer slecht behandeld in de tijd dat ik daar gewerkt had en tijdens de ziekte.
De hogeschool kreeg als eerste het woord en begon met een leugen, mijn ontslag zou de hogeschool 180.000 gulden kosten en er volgde een heel relaas. Mijn advocaat ging meteen op dat bedrag in en zei tegen de rechter dat dit alweer een leugen was, want ik zou de hogeschool bij ontslag maar 5000 gulden kosten, want ik was maar 3 jaar in dienst geweest en ik moest 5 jaar in dienst zijn geweest om 180.000 gulden te kosten.
De rechter reageerde onmiddellijk, hij gebood ons om maar op de gang verder te onderhandelen voor een goede afvloeiingsregeling voor mij. Was dat niet het geval dan zou hij het wel doen. Ik had uitgerekend, dat ik na het aantal dienstjaren ongeveer 17000 gulden moest krijgen. Pieter Heefer belde nog eens met een collega over die 5000 gulden. Het klopte. Even later kwam de hogeschool mij via hun advocaat, 150.000 gulden aan bieden. Ik moest dan wel afzien van die 5000 gulden, daar ging ik dan natuurlijk mee akkoord.
Die 5000 gulden heb ik overigens ook gekregen, want dat mocht niet volgens de wet. 125.000 gulden heb ik in een gouden handdruk regeling geduwd en van de 12000 euro die overbleef heb ik me 4 maal een nieuwe computer van gekocht. Dus elke 3 jaar een nieuwe. Ik heb nog problemen gehad met de uitbetaling van de verlofdagen, daar is de advocaat van mij nog aan te pas moeten komen.
De 125.000 heb ik in een gouden handdruk regeling geduwd.
In 2001 liet ik mijn haren blond verven, omdat Veronika dacht dat ik dat niet durfde. Nou zei ik ik zie het zelf toch niet, het probleem zit dus niet bij mij maar bij de betrachten. Het was heel grappig, mannen vonden het niks, vrouwen vonden het hartstikke leuk. Ik heb het een paar maanden gehad, maar ik kon niet zo goed tegen het middel om de haren blond te krijgen, te veel jeuk op mijn kop liet me stoppen. Het was de tijd dat ik met mijn advocaat op de hogeschool onderhandelingen voerde, want de hogeschool moest mij vervangend werk geven. Ook had de GGD me per ongeluk goed gekeurd, dat lag niet in de plannen van de hogeschool met me, ik moest een brief schrijven om dat weer ongedaan te maken. Ik heb het geprobeerd, maar uiteindelijk deed Pieter dat en die zat meesterlijk in elkaar een echte vakman. In 2001 ontsloeg de hogeschool me, maar hadden buiten de waard gereken. Ze kregen een brief van mijn advocaat, dat dit ongedaan moest worden gemaakt, want men mocht mij niet ontslaan, want ik was ziek en ik had een contract en dat kon alleen via een rechter worden ontbonden.
Ik kwam op de hogeschool met mijn blonde haren, heerlijk om dat mee te maken. Hoe mensen daar op reageerde . Het conservatieve Limburg ten top, maar ik genoot. Uiteindelijk kwam er een rechtszaak. Pieter had me gevraagd om de stukken nog eens goed na te kijken, of er dingen in stonden die niet klopten. Daar stonden er nogal wat in. Er stond in dat, als ik terug kwam, de hele dienst van dhr. Jansen ontslag zou nemen. De hele dienst van Jansen was alleen nog mijn chef en dhr. Jansen. Al de andere onderdelen hadden ze er uit gehaald. Ik had nog altijd mensen op de hogeschool zitten die me op de hoogte hielden.
Ook was het volgende gebeurt, ik moest op keuring van het ABP. Een formaliteit, want de Hogeschool had een een brief geschreven naar de keuringsarts. Ik vroeg wat er in de brief stond, dat wilde hij in eerste instantie niet zeggen, maar ik kon hem er toch toe bewegen de inhoud te verraden. In de brief stond uitdrukkelijk dat het mij niet vertelt mocht worden. Ik wist de keuringsarts te overtuigen mij goed te keuren. Na afloop, zei hij, normaal besteedt ik maar een half uur per cliënt, maar dit duurde 1,5 uur, maar was wel zeer verhelderen. Tegelijkertijd met de brief die men aan het ABP had gestuurd, had ik een uitnodiging gekregen voor een sollicitatie op de hogeschool, dat rijmde zich natuurlijk niet. Er waren nog een paar ongerijmdheden. De dingen die ik ontdekt had werden meteen door gestuurd naar het kantongerecht
Aan het begin van de rechtszaak vroeg mijn advocaat, of de stukken nog ontvangen waren, waarop de rechter zei, dat hij deze zaak anders ging behandelen dan normaal. De hogeschool had mij zeer slecht behandeld in de tijd dat ik daar gewerkt had en tijdens de ziekte.
De hogeschool kreeg als eerste het woord en begon met een leugen, mijn ontslag zou de hogeschool 180.000 gulden kosten en er volgde een heel relaas. Mijn advocaat ging meteen op dat bedrag in en zei tegen de rechter dat dit alweer een leugen was, want ik zou de hogeschool bij ontslag maar 5000 gulden kosten, want ik was maar 3 jaar in dienst geweest en ik moest 5 jaar in dienst zijn geweest om 180.000 gulden te kosten.
De rechter reageerde onmiddellijk, hij gebood ons om maar op de gang verder te onderhandelen voor een goede afvloeiingsregeling voor mij. Was dat niet het geval dan zou hij het wel doen. Ik had uitgerekend, dat ik na het aantal dienstjaren ongeveer 17000 gulden moest krijgen. Pieter Heefer belde nog eens met een collega over die 5000 gulden. Het klopte. Even later kwam de hogeschool mij via hun advocaat, 150.000 gulden aan bieden. Ik moest dan wel afzien van die 5000 gulden, daar ging ik dan natuurlijk mee akkoord.
Die 5000 gulden heb ik overigens ook gekregen, want dat mocht niet volgens de wet. 125.000 gulden heb ik in een gouden handdruk regeling geduwd en van de 12000 euro die overbleef heb ik me 4 maal een nieuwe computer van gekocht. Dus elke 3 jaar een nieuwe. Ik heb nog problemen gehad met de uitbetaling van de verlofdagen, daar is de advocaat van mij nog aan te pas moeten komen.
De 125.000 heb ik in een gouden handdruk regeling geduwd.
Niet het enige einde.
3 Dagen voor de kerst van 2001 belt mijn moeder me op. Mijn vader was ernstig ziek, of ik nog eens langs wilde komen. Natuurlijk zei ik. Wanneer zei ik, vanmiddag zegt ze, is goed. Mag ik tante Elly meenemen, even was het stil er werd overlegd en toen kwam het ja. Want alleen ging ik er niet heen, want dan gingen ze weer van alles beweren wat niet waar was. Ik kende mijn familie. Ik belde tante Elly op. Ze ging mee, ze wist overigens van niets. Na dat incident met die opmerking op het 50 jarig huwelijksfeest, was ze er niet meer geweest. Ik sprak met mijn tante af, dat als we het niet meer zagen zitten we naar de winkel moesten. Eerst kwam natuurlijk de prostaatkanker aanbod. Het was natuurlijk de schuld van de specialisten, dat ze de prostaat niet verwijdert hadden in plaats van te pellen. Ik heb daarover naderhand met mijn oudoom over gesproken. Nee had die gezegd zo zit het niet in elkaar, de specialist doet je een voorstel pellen of weghalen. Ik heb hem laten weghalen, hij heeft hem laten pellen. Overigens leeft mijn oudoom nog, 95 jaar oud.
Daarna ging het alleen maar over de carrières van mijn broer en zussen en kleinkinderen. Toen ik naar Niki vroeg, gaf men niet thuis. Ik had de stamboom van de familie Crutzen meegenomen, die ik tot 1615 had gevonden, dat interesseerde hem niet. Hij kwam met de stamboom van de familie Delahaye. Die kende ik overigens al. Hij zei me nog dat hij het langste had geleefd van zijn familie, de competitie tot aan de dood.
Mijn tante had al een paar keer gezegd we moeten nog naar de winkel, maar ik wilde steeds het gesprek tot mij terug brengen. Hij vond me maar een mislukkeling dat ik alweer ontslagen was, och zei ik het heeft me wel 150.000 gulden opgeleverd die ik in een pensioen heb geduwd, dus mocht ik het halen, hoefde ik me geen zorgen te maken. Dat interesseerde hem ook niet. Als ik toen had geweten wat ik nu weet, had ik anders gereageerd. Hij is ontslagen bij Stork Kerkrade, omdat hij voor een miljoenen schade had gezorgd. Maar helaas dat wist ik toen niet. Maar ik had het wel gehad, ik stond op en zei tegen me tante, we moeten gaan, anders zijn dadelijk de winkels dicht. Kom je nog eens langs, zei mijn moeder bij het afscheid nemen, ik zei misschien.
Een tijdje daarna belde ze me op, ik dacht je was nog eens gekomen. Ik zei ik wil best komen, maar dan heb ik het wel alleen maar over ons, over de relatie die ik met mijn vader heb gehad, met die anderen heb ik niks te maken. Haar antwoord, je hoeft niet te komen. Een paar dagen daarna had ik mijn oudoom ergens voor gebeld, die vertelde, dat hij het niet leuk vond dat ik niet meer naar mijn vader wilde gaan, ik zeg dat klopt niet. Ik heb tegen mijn moeder gezegd dat ik wel wil komen, maar dan wil ik het niet hebben over die anderen, maar alleen over mij. Ik hoefde niet te komen zei mijn moeder toen. Mijn moeder wist het altijd zo te draaien dat zij het nooit schuld waren,
Mijn vader overleed 8-3-2002 precies 4 jaar na zijn broer. Op die zelfde dag stierf ook een lid van de Apple gebruikersgroep die ik in 1998 begonnen was, net voordat ik de niersteen kreeg. Ze werden ook dezelfde dag begraven. Mijn vader het ‘s morgens. Hij het ‘s middags. Ik ben naar de begrafenis van mijn vader gegaan, een foute keuze.
Toen mijn vader overleden was kwam ik mijn overbuurvrouw tegen in de stad, ik zei haar mijn vader is overleden, oh gecondoleerd zegt ze, nee je mag me feliciteren, want eindelijk ben ik de druk die jaren op mijn schouders rustte kwijt.
Hier houd mijn verhaal op. De confrontatie met het verleden is te intensief voor me. Ik moet stoppen, dit hou ik niet vol. Zoals ik in het verhaal schrijf, val ik buiten de mensheid van Man -Vrouw ook al heb ik Testosteron, zelfs met een waarde van 46, ben ik nooit een man geworden en nooit geweest. Ik ben een vrouw en daar kan testosteron niks aan veranderen misschien lichamelijk, maar niet in mijn emoties en gevoel.
3 Dagen voor de kerst van 2001 belt mijn moeder me op. Mijn vader was ernstig ziek, of ik nog eens langs wilde komen. Natuurlijk zei ik. Wanneer zei ik, vanmiddag zegt ze, is goed. Mag ik tante Elly meenemen, even was het stil er werd overlegd en toen kwam het ja. Want alleen ging ik er niet heen, want dan gingen ze weer van alles beweren wat niet waar was. Ik kende mijn familie. Ik belde tante Elly op. Ze ging mee, ze wist overigens van niets. Na dat incident met die opmerking op het 50 jarig huwelijksfeest, was ze er niet meer geweest. Ik sprak met mijn tante af, dat als we het niet meer zagen zitten we naar de winkel moesten. Eerst kwam natuurlijk de prostaatkanker aanbod. Het was natuurlijk de schuld van de specialisten, dat ze de prostaat niet verwijdert hadden in plaats van te pellen. Ik heb daarover naderhand met mijn oudoom over gesproken. Nee had die gezegd zo zit het niet in elkaar, de specialist doet je een voorstel pellen of weghalen. Ik heb hem laten weghalen, hij heeft hem laten pellen. Overigens leeft mijn oudoom nog, 95 jaar oud.
Daarna ging het alleen maar over de carrières van mijn broer en zussen en kleinkinderen. Toen ik naar Niki vroeg, gaf men niet thuis. Ik had de stamboom van de familie Crutzen meegenomen, die ik tot 1615 had gevonden, dat interesseerde hem niet. Hij kwam met de stamboom van de familie Delahaye. Die kende ik overigens al. Hij zei me nog dat hij het langste had geleefd van zijn familie, de competitie tot aan de dood.
Mijn tante had al een paar keer gezegd we moeten nog naar de winkel, maar ik wilde steeds het gesprek tot mij terug brengen. Hij vond me maar een mislukkeling dat ik alweer ontslagen was, och zei ik het heeft me wel 150.000 gulden opgeleverd die ik in een pensioen heb geduwd, dus mocht ik het halen, hoefde ik me geen zorgen te maken. Dat interesseerde hem ook niet. Als ik toen had geweten wat ik nu weet, had ik anders gereageerd. Hij is ontslagen bij Stork Kerkrade, omdat hij voor een miljoenen schade had gezorgd. Maar helaas dat wist ik toen niet. Maar ik had het wel gehad, ik stond op en zei tegen me tante, we moeten gaan, anders zijn dadelijk de winkels dicht. Kom je nog eens langs, zei mijn moeder bij het afscheid nemen, ik zei misschien.
Een tijdje daarna belde ze me op, ik dacht je was nog eens gekomen. Ik zei ik wil best komen, maar dan heb ik het wel alleen maar over ons, over de relatie die ik met mijn vader heb gehad, met die anderen heb ik niks te maken. Haar antwoord, je hoeft niet te komen. Een paar dagen daarna had ik mijn oudoom ergens voor gebeld, die vertelde, dat hij het niet leuk vond dat ik niet meer naar mijn vader wilde gaan, ik zeg dat klopt niet. Ik heb tegen mijn moeder gezegd dat ik wel wil komen, maar dan wil ik het niet hebben over die anderen, maar alleen over mij. Ik hoefde niet te komen zei mijn moeder toen. Mijn moeder wist het altijd zo te draaien dat zij het nooit schuld waren,
Mijn vader overleed 8-3-2002 precies 4 jaar na zijn broer. Op die zelfde dag stierf ook een lid van de Apple gebruikersgroep die ik in 1998 begonnen was, net voordat ik de niersteen kreeg. Ze werden ook dezelfde dag begraven. Mijn vader het ‘s morgens. Hij het ‘s middags. Ik ben naar de begrafenis van mijn vader gegaan, een foute keuze.
Toen mijn vader overleden was kwam ik mijn overbuurvrouw tegen in de stad, ik zei haar mijn vader is overleden, oh gecondoleerd zegt ze, nee je mag me feliciteren, want eindelijk ben ik de druk die jaren op mijn schouders rustte kwijt.
Hier houd mijn verhaal op. De confrontatie met het verleden is te intensief voor me. Ik moet stoppen, dit hou ik niet vol. Zoals ik in het verhaal schrijf, val ik buiten de mensheid van Man -Vrouw ook al heb ik Testosteron, zelfs met een waarde van 46, ben ik nooit een man geworden en nooit geweest. Ik ben een vrouw en daar kan testosteron niks aan veranderen misschien lichamelijk, maar niet in mijn emoties en gevoel.